T8 Gedrag

Studie van gedrag = ethologie
Ethologie = studie van gedrag
Gedrag bestaat uit een aantal handelingen
Alles objectief bekijken = alleen feiten!
We proberen gedrag te:
  • Kwalificeren: Wat?
  • Kwantificeren: Hoe vaak?


1 / 36
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo g, tLeerjaar 3,4

In deze les zitten 36 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

Studie van gedrag = ethologie
Ethologie = studie van gedrag
Gedrag bestaat uit een aantal handelingen
Alles objectief bekijken = alleen feiten!
We proberen gedrag te:
  • Kwalificeren: Wat?
  • Kwantificeren: Hoe vaak?


Slide 1 - Tekstslide

Gedragsketen

Slide 2 - Tekstslide

Begrippen
Ethologie: studie van gedrag
Ethogram: lijst met handelingen
Gedragsketen: vast volgorde van handelingen
Protocol: lijst met handelingen die na elkaar worden uitgevoerd
Observatie: feitelijke waarneming
Interpretatie: is een mening
Bij gedragsonderzoek noteer je alleen observaties!!

Slide 3 - Tekstslide

Hoe wordt gedrag veroorzaakt?
  • Prikkel=  verandering waarop je kunt reageren.
  • Inwendige prikkel:  prikkel veroorzaakt door je eigen lichaam
  • Uitwendige prikkel: prikkel uit je omgeving.


Prikkels komen binnen bij zintuigen. 
Zintuigen geven een impuls aan het zenuwstelsel
Je hersenen reageren en zorgen dat je lichaam reageert.

Respons: = een reactie op een prikkel.

Slide 4 - Tekstslide

Voorbeelden van prikkels
Inwendige prikkel  =  motivatie  =  prikkel uit je eigen lichaam
  • honger
  • angst
  • dorst
  • hormonen  ( zin in seks is geen prikkel)
Uitwendige prikkel = prikkel uit je omgeving
  • geur
  • kleur
  • licht
  • temperatuur

Slide 5 - Tekstslide

Prikkels
Gedrag vindt plaats door inwendige prikkels (motivatie) & uitwendige prikkels => allebei nodig!

Vb: je ruikt patat. Maar je eet het alleen op als je ook honger hebt.

Slide 6 - Tekstslide

Sleutelprikkels
Prikkels die altijd leiden tot bepaald gedrag zijn sleutelprikkels

Slide 7 - Tekstslide

sleutelprikkel

Slide 8 - Tekstslide

Supranormale prikkel
Supranormale prikkel => sterke sleutelprikkel
                                    => geeft sterkere reactie
                                              

Slide 9 - Tekstslide

Suparnormaleprikkel

Slide 10 - Tekstslide

Uitwendige prikkels
Inwendige prikkels
licht
kou
dorst
geur
geluid
honger
spierpijn
hormonen

Slide 11 - Sleepvraag

Aangeboren/aangeleerd
  • Aangeboren eigenschappen (nature) : eigenschappen die erfelijk zijn
  • Aangeleerde eigenschappen (nurture): normen, waarden en gewoonten die je overneemt van je ouders, vrienden je omgeving
Aangeboren of Aangeleerd?
Aangeboren gedrag = erfelijk gedrag (instinct)
Bijv. zuigreflex bij baby's
Aangeleerd gedrag = gedrag dat ontstaat door het leren van dingen
Bijv. leren fietsen

Slide 12 - Tekstslide

Aangeboren
Aangeleerd
Manieren
Zwemmen
Lachen
Huilen
Liegen
Lezen
Duimzuigen

Slide 13 - Sleepvraag

Slide 14 - Video

Imiteren 
  1. Imiteren, 
  2. inprenten, 
  3. oefenen (trial-and-error)
  4. conditioneren, 
  5. gewenning, 

Slide 15 - Tekstslide

Inprenting
  1. Imiteren, 
  2. inprenting 
  3. oefenen (trial-and-error)
  4. conditioneren, 
  5. gewenning, 

Slide 16 - Tekstslide

Oefenen (trial-and-error)
  1. Imiteren, 
  2. inprenting 
  3. oefenen (trial-and-error)
  4. conditioneren, 
  5. gewenning, 

Slide 17 - Tekstslide

Conditioneren
  1. Imiteren, 
  2. inprenting 
  3. oefenen (trial-and-error)
  4. conditioneren, 
  5. gewenning, 

Slide 18 - Tekstslide

Gewenning
  1. Imiteren, 
  2. inprenting 
  3. oefenen (trial-and-error)
  4. conditioneren, 
  5. gewenning, 

Slide 19 - Tekstslide

inzicht
  1. Imiteren, 
  2. inprenten, 
  3. inzicht, 
  4. conditioneren, 
  5. gewenning, 
  6. oefenen (trial-and-error)

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Video

Gewenning en Motivatie

Slide 22 - Tekstslide

Signalen
Kleuren, geuren, geluiden, houdingen of gebaren zijn voorbeelden van signalen.
Door deze signalen is communicatie mogelijk.

Slide 23 - Tekstslide

Signalen
Signalen kunnen worden afgegeven via:
  1. Geuren
  2. Kleuren
  3. Geluiden
  4. Houdingen
  5. Gebaren

Slide 24 - Tekstslide

signalen

Slide 25 - Tekstslide

Sociaal gedrag
  • Territoriumgedrag
  • Dreiggedrag
  • Aanvalsgedrag
  • Vluchtgedrag
  • Baltsgedrag
  • Broedzorg
  • Imponeergedrag
  • Verzoeningsgedrag

Slide 26 - Tekstslide

Imponeergedrag

Slide 27 - Tekstslide

Territoriumgedrag
Dreiggedrag

Slide 28 - Tekstslide

Wie is de baas in een groep?
  • Als er in een groep dominante en onderdanige dieren zijn en elk dier zijn plaats kent, dan heet dat rangorde.

  • Kippen hebben ook een duidelijke rangorde, de zogenaamde pikorde.

Slide 29 - Tekstslide

Slide 30 - Video

5.4 Gedrag Leren
 Gedrag 

Slide 31 - Tekstslide

Normen en waarden

  • Waarden geven aan wat mensen belangrijk vinden.
    (respect hebben, eerlijk zijn, trouw zijn) 
    Zijn overal hetzelfde

  • Normen zijn de gedragsregels die bij een waarde horen.
    (gedragsregels: je kijkt iemand netjes aan, je zoent niet met een ander)
Kunnen per cultuur verschillen


Slide 32 - Tekstslide

Rolgedrag & rolpatroon
Rol: Is de positie waar in je zit
Zoals leerling, vriend , zoon of dochter
Rolpatroon: bepaald gedrag dat van jou verwacht word in een bepaalde rol

Slide 33 - Tekstslide

Rolpatronen

  • Bij mensen is/was er ook altijd een bepaald rolpatroon.

  • Dit zijn alle gedragingen die bij een rol horen. Bijvoorbeeld de rol van man, vrouw, ouder, docent of kind.

Slide 34 - Tekstslide

overeenkomsten

- gedrag bepaald door erfelijke factoren en leerprocessen
- gevoelig voor sleutelprikkels en supranormale prikkels
- territoriumgedrag, imponeergedrag, dreiggedrag

Verschillen

- gedrag mens sterker bepaald door leerprocessen
- mens kan gedrag beoordelen adhv normen / waarden


Slide 35 - Tekstslide

Slide 36 - Video