Oefenvragen Gezondheidskunde

Oefenvragen Gezondheidskunde
Met deze oefenvragen kan je peilen of je voorbereid bent op Gezondheidskunde.
Thema's die hier o.a. terugkomen zijn Ziekten en aandoeningen, Huid, Het bewegingsapparaat, Lichaamsgewicht
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
WelzijnMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

Oefenvragen Gezondheidskunde
Met deze oefenvragen kan je peilen of je voorbereid bent op Gezondheidskunde.
Thema's die hier o.a. terugkomen zijn Ziekten en aandoeningen, Huid, Het bewegingsapparaat, Lichaamsgewicht

Slide 1 - Tekstslide

2.8 Lichamelijk Welbevinden
Welke van de onderstaande symptomen is objectief?
A
Hoofdpijn
B
Misselijk
C
Koorts
D
Niet lekker voelen

Slide 2 - Quizvraag

Symptomen
(Boek Persoonlijke Verzorging - 2.8 Lichamelijk Welbevinden)
Objectieve symptomen
 : ziekteklachten die voor een ander waarneembaar zijn. (bijvoorbeeld Koorts, waarneembaar met een thermometer)

Subjectieve symptomen: ziekteklachten die voor een ander niet waarneembaar zijn. Het gaat hierbij om wat iemand voelt.
(bijvoorbeeld Hoofdpijn)

Slide 3 - Tekstslide

"Persoon heeft een extreme angst om dik te worden/ vervormd zelfbeeld"

Is dit Boulimia Nervosa of Anorexia Nervosa?
A
Boulimia Nervosa
B
Anorexia Nervosa

Slide 4 - Quizvraag

Eetstoornissen
Ondervoeding kan een gevolg zijn van een eetstoornis. Iemand die ondervoed is hoeft niet per se een eetstoornis te hebben.

Eetstoornis: Stoornis met als kenmerk een abnormaal eetpatroon.
De meest bekende zijn: anorexia nervosa & bulimia nervosa

Anorexia (voluit anorexia nervosa) is een eetstoornis die vooral bij jonge meisjes voorkomt. Maar ook steeds vaker bij mannen! --> iemand die aan anorexia lijdt, wordt beheerst door een extreme angst om dik te worden

Bulimia nervosa
is een ziekte waarbij de betrokkene niet in staat is de drang tot eten te controleren. --> Enorme eetbuien wisselen zich af met een drang tot afvallen (of in ieder geval niet aankomen)

Slide 5 - Tekstslide

Wat zijn de functies van de spieren?
A
Tonus, bewegen, warmte, beschermen
B
bewegen, warmte, beschermen, uithouding
C
tonus, warmte, beschermen
D
bewegen, warmte, beschermen

Slide 6 - Quizvraag

Spieren
(Persoonlijke Verzorging: 5.18 Het bewegingsapparaat)
Functies van de spieren
Het spierstelsel heeft de volgende functies:

Het maakt bewegingen mogelijk. Dit geldt zowel voor de skeletspieren als voor de spieren van je ingewanden (voedselvoortstuwing).

Het handhaaft de tonus (spierspanning). De tonus is de spanning in de spieren die ervoor zorgt dat je kunt blijven staan of zitten zonder het gevoel te hebben dat je een inspanning levert.

Het produceert warmte. Door de voortdurende werking van de spieren komt er voortdurend warmte vrij. Spieren zijn dan ook de belangrijkste warmtebron van het lichaam.

Het beschermt bepaalde kwetsbare delen van het lichaam, zoals de organen in de buikholte.

Slide 7 - Tekstslide

Spieren
(Persoonlijke Verzorging 5.18 Het bewegingsapparaat)

Het lichaam bevat verschillende soorten spieren. De skeletspieren zijn willekeurige spieren. Deze spieren heten zo omdat ze onder invloed staan van je wil. Het zijn bijvoorbeeld de spieren die je gebruikt voor je houding en beweging. Ze worden ook wel dwarsgestreept spierweefsel genoemd, omdat de vezels een dwarse streep vertonen. Je kunt dat zien als je die spieren door een microscoop bekijkt.

Daarnaast is er spierweefsel dat bestaat uit onwillekeurige of gladde spieren. Deze spieren vind je bijvoorbeeld in de darmen en zijn anders dan skeletspieren. Onwillekeurige spieren werken buiten de wil om; ze werken vanzelf. De spieren die de ademhaling verzorgen, werken bijvoorbeeld dag en nacht door zonder moe te worden. Vergelijk dit maar eens met je armspier die vermoeid raakt als je die een tijdje intensief gebruikt.

Slide 8 - Tekstslide

De huid is opgebouwd uit 4 lagen.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 9 - Quizvraag

Zet de lagen van de huid op de juiste volgorde!
Onderhuids bindweefsel

Lederhuid (Dermis)
Hoornlaag
Kiemlaag

1
2
3
4

Slide 10 - Sleepvraag

Huid
De huid is het grootste orgaan van het lichaam. Het is taai en buigzaam en vernieuwt zich voortdurend
De huid bestaat, van buiten naar binnen, uit de volgende lagen:
- opperhuid; 
- lederhuid; 

- onderhuids bindweefsel.

Slide 11 - Tekstslide

Een besmetting en een infectie zijn hetzelfde
A
Ja
B
Nee

Slide 12 - Quizvraag

Besmetting/Ontsteking/Infectie
Een besmetting en een infectie zijn niet hetzelfde.

Besmetting = het overbrengen van ziektekiemen, op iemand anders.
Iemand kan besmet raken, zonder infectie, als diegene genoeg weerstand heeft


Slide 13 - Tekstslide

Besmetting/Ontsteking/Infectie
Infectie = besmetting met ziektekiemen, die zich vermeerderen/vermenigvuldigen.
Het lichaam reageert hierop met een afweerreactie

Een infectie kan ontstaan als iemand kwetsbaar is --> Lage weerstand
 of
als er veel of zeer agressieve ziektekiemen het lichaam binnentreden.

Slide 14 - Tekstslide

Besmetting/Ontsteking/Infectie
ontsteking = een reactie in je lichaam op een prikkel van buiten of beschadiging aan het weefsel.

De beschadiging kan ontstaan door:
 een scherp voorwerp,
een infectie met ziekteverwekkers,
giftige/irriterende stoffen
of een stoornis in de reactie van je afweersysteem
.

Slide 15 - Tekstslide

Type ziektes
Chronische ziekte

Een chronische ziekte gaat meestal niet over. Behandeling is meestal gericht op het verlichten van klachten en het leren leven met de ziekte

Een voorbeeld van een chronische ziekte is diabetes mellitus (suikerziekte).


Slide 16 - Tekstslide

Type ziektes
Progressieve ziekte
Progressieve ziektes zijn ook chronisch.
 Bijzonder is dat de klachten steeds erger worden (Progressief).


Voorbeelden van progressieve ziektes zijn ALS en dementie.
(Het uitvallen van de ademhalingsspieren is meestal de oorzaak van het overlijden van iemand met ALS)


Slide 17 - Tekstslide

Type ziektes
Degeneratieve ziektes

Degeneratieve ziektes ontstaan doordat het lichaam 'verslijt'.
Dit gebeurt bij :
- het ouder worden
- door verwaarlozing van het lichaam

bijvoorbeeld bij eetstoornissen waarbij het lichaam structureel te weinig voedingsstoffen binnenkrijgt.

Voorbeeld van degeneratieve ziektes = osteoporose (botontkalking) 


Slide 18 - Tekstslide

Type ziektes
Auto-immuunziekte
Auto-immuunziektes zijn ziektes die ontstaan wanneer het afweersysteem (immuunsysteem) van het lichaam de eigen lichaamscellen aanvalt.

Normaal valt het afweersysteem alleen lichaamsvreemde cellen aan, zoals ziekteverwekkers, bij een auto-immuunziekte gaat er dus iets verkeerd.


Voorbeeld van auto-immuunziektes is MS.(Multiple Sclerose
MS is geen spierziekte, maar een ziekte van het centrale zenuwstelsel. Het afweersysteem valt de beschermlaag om de zenuwen aan, waardoor deze beschadigt. Zenuwen komen bloot te liggen en geven signalen van en naar de hersenen minder goed door.


Slide 19 - Tekstslide