Actief luisteren en vragen stellen

Vandaag 

  • Actief luisteren (vervolg) en vragen stellen


TOA 9 april 2024
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
Marketing & CommunicatieMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Vandaag 

  • Actief luisteren (vervolg) en vragen stellen


TOA 9 april 2024

Slide 1 - Tekstslide

De vragensteller in het volgende filmpje doet iets wat vaak gebeurt in een vraag - antwoord gesprek. Wat is dat? 

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Video

Schrijf op
Het volgende filmpje laat een gesprek zien waarbij iemand niet actief luistert. 
Waaraan zie je dat?
Wat is het effect daarvan?

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Video

ppp keuzedelen

Slide 6 - Tekstslide

Lessen communicatie 

Slide 7 - Tekstslide

Actief luisteren.
Wat doe je dan

Slide 8 - Woordweb



Waar staat LSD voor?
A
Luisteren, Sussen, Denken
B
Laten gaan, Storen, Doen
C
Luisteren, Samenvatten, Doorvragen
D
Laten gaan, Samenvatten, Dromen

Slide 9 - Quizvraag



Waar staat OMA voor?
A
Oordelen, Maskers, Afvragen
B
Oordelen, Meningen, Adviezen
C
Oorzaken, Macht, Afschieten
D
Oorzaken, Meningen, Allesreiniger

Slide 10 - Quizvraag



Waar staat ANNA voor?
A
Altijd Navragen, Nooit Aannemen
B
Altijd Nee zeggen, Nooit Afzeggen
C
Aannemen, Negeren, Navragen, Actie
D
Altijd Navragen, Nooit Aangeven

Slide 11 - Quizvraag



Waar staat NIVEA voor?
A
Nooit Inzien Van Elke Aanname
B
Niet invullen Voor Een Anna
C
Niet Invullen Voor Een Ander
D
Nooit Inzetten Voor Een Ander

Slide 12 - Quizvraag

Slide 13 - Tekstslide

Welke soort vragen
kan je stellen?

Slide 14 - Woordweb

Vragen stellen
Bas Haring bespreekt drie typen vragen. 
  • Welke typen vragen zijn dat?
  • Beschrijf van ieder type vraag de kern
Ik wijs na de film iemand aan die zijn/haar antwoord geeft

Slide 15 - Tekstslide

0

Slide 16 - Video

Welke gesprekstechniek past de interviewer in het volgende filmpje toe?

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Video

Als je vragen stelt, dan stel je gesloten vragen...
A
als je feiten wilt weten
B
als je meer wilt weten over de mening van deze persoon
C
als je de persoon niet aardig vindt
D
als je denkt dat deze persoon er weinig verstand van heeft

Slide 19 - Quizvraag

Wat is een gesloten vraag?
A
Ben jij morgen jarig?
B
Vier je morgen je verjaardag?
C
Waarom vier je morgen je verjaardag niet?
D
Hoe vind je het dat er zoveel mensen op jouw feest zijn?

Slide 20 - Quizvraag

Gesloten vragen zijn vragen:
A
Waarop heel veel antwoorden mogelijk zijn
B
Waarop maar 1 antwoord mogelijk is
C
Die je stelt met de deur dicht
D
Die in een toets gesteld worden

Slide 21 - Quizvraag

Welke hiervan is GEEN open vraag?
A
Wat eten we vanavond?
B
Hoe fiets jij naar school?
C
Gaan we nog iets leuks doen?
D
Wanneer is de les voorbij?

Slide 22 - Quizvraag