Hartfalen

1 / 33
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeneeskundeWOStudiejaar 3

In deze les zitten 33 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Wie luistert er naar de longen en wat heb je er aan?
A. Ik luister niet naar de longen
B. Crediteren bevestigd de diagnose hartdalen
C. Ik luister om onderscheid te maken met een pulmonale aandoening
D. Ik luister om mijn vermoeden te vergroten
A
Ik luister niet naar de longen
B
Crepiteren bevestigd hartfalen
C
Onderscheid pulmonaal
D
Ik luister om mijn vermoeden te vergroten

Slide 6 - Quizvraag

Bij vermoeden op hartfalen meet ik de CVD
A
Waar
B
Niet waar

Slide 7 - Quizvraag

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

WEL AANVRAGEN
NIET AANVRAGEN
BNP
X-thorax
Rust ECG
Inspannings ECG
Echo cor
Spirometrie
Nierfunctie
Lipidenprofiel

Slide 12 - Sleepvraag

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Bij deze patiënt bereken ik de nierfunctie met
A
MDRD
B
Cockcroft Gault

Slide 16 - Quizvraag

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

De metforminedosering moet
A
Omhoog
B
Omlaag
C
Gelijk blijven

Slide 19 - Quizvraag

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Echo cor?
A
Ja
B
Nee

Slide 22 - Quizvraag

Slide 23 - Tekstslide

In afwachting van de echo start ik alvast medicatie
A
Waar
B
Niet waar

Slide 24 - Quizvraag

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Tekstslide

Deze bloeddruk is te hoog bij deze patient gezien de nierfunctie en hartdalen
A
Waar
B
Niet waar

Slide 28 - Quizvraag

Gezien de hyperkaliemie moet de enalapril gestaakt worden
A
Waar
B
Niet waar

Slide 29 - Quizvraag

Slide 30 - Tekstslide

Bij welke vorm van hartdalen wordt altijd een diureticum, bètablokker, en ace remmer gegeven
A
systolisch
B
diastolisch

Slide 31 - Quizvraag

Slide 32 - Tekstslide

Slide 33 - Tekstslide