In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.
Onderdelen in deze les
H2 Stoffen - 2.3 massa en volume
NOVA - 2 havo / vwo
H5 - ELEKTRICITEIT
5.1 - EEN STROOMKRING MAKEN
taak 1 - stroomsterkte
Slide 1 - Tekstslide
ELEKTRICITEIT waar denk je aan ?
Slide 2 - Woordweb
Slide 3 - Video
Waar is de volgende zin juist omschreven in natuurkundetaal:
De stroomsterkte is 5 Ampère.
A
I = 5
B
A = 5 I
C
A = 5 A
D
I = 5 A
Slide 4 - Quizvraag
01:34
Wat is de functie van een batterij?
A
levert
elektrische energie
B
zet elektrische energie
om in licht en warmte
C
geeft warmte af
D
geeft licht af
Slide 5 - Quizvraag
01:34
Wat heb je NIET nodig voor een gesloten stroomkring?
A
batterij
B
lamp
C
schakelaar
D
snoertjes
Slide 6 - Quizvraag
01:34
Welke van onderstaande antwoorden is een voorbeeld van een isolator?
A
goud
B
ijzer
C
kunststof
D
staal
Slide 7 - Quizvraag
01:34
Wat kun je vertellen over een geleider?
(meerdere antwoorden mogelijk)
A
de stroom gaat er
makkelijk doorheen
B
de stroom gaat er
niet makkelijk doorheen
C
heeft een grote weerstand voor elektrische stroom
D
heeft een lage weerstand voor elektrische stroom
Slide 8 - Quizvraag
01:34
Wat is de functie van het lampje?
A
elektrische energie omzetten in licht
B
elektrische energie omzetten in warmte
C
elektrische energie omzetten in licht en warmte
D
licht omzetten in warmte
Slide 9 - Quizvraag
01:34
Waarom moet er in een stroomkring met een lampje ook een snoertje terug naar de batterij?
A
zodat je alle
snoertjes gebruikt
B
zodat de batterij
niet te warm wordt
C
zodat de lamp
niet te warm wordt
D
zodat de stroom
rond kan gaan
Slide 10 - Quizvraag
Reken om:
75 A = ..... mA
A
0,075 mA
B
7,5 mA
C
750 mA
D
75000 mA
Slide 11 - Quizvraag
Reken om:
19 mA = ..... A
A
0,019 A
B
0,19 A
C
190 A
D
19000 A
Slide 12 - Quizvraag
Welke grootheid meet je met een stroommeter?
A
A
B
I
C
U
D
V
Slide 13 - Quizvraag
In een stroomkring wordt elektrische energie geleverd door
De elektrische energie wordt vervoerd via
Een zet de energie om in en
Dit kan alleen als de stroomkring is.
Stoffen die de stroom slecht doorlaten noem je
Stoffen die de stroom goed doorlaten noem je
lamp
geleiders
koperdraden
licht
spanningsbron
warmte
isolatoren
gesloten
Slide 14 - Sleepvraag
Stroomsterkte is een
Het symbool voor stroomsterkte is
Je meet de stroomsterkte met een
Je gebruikt de maat (= eenheid) voor stroomsterkte.
Een stroomsterkte van 1 mA is gelijk aan
grootheid
eenheid
stroommeter
A
Ampère
I
spanningsmeter
Volt
1000 A
0,001 A
0,0001 A
Slide 15 - Sleepvraag
Sommige stoffen laten elektrische stroom gemakkelijk door, andere stoffen laten elektrische stroom niet of slecht door. Zet de namen van de onderstaande stoffen in het juist vak.
ISOLATOR
GELEIDER
grafiet
hout
zuiver water
koper
plastic
ijzer
kraan water
aluminium
glas
goud
rubber
lucht
Slide 16 - Sleepvraag
Vul in:
1. Een isolator laat de stroom ..... door. 2. Een isolator heeft dus een ..... weerstand.
A
1. goed
2. grote
B
1. goed
2. kleine
C
1. slecht
2. grote
D
1. slecht
2. kleine
Slide 17 - Quizvraag
Slide 18 - Tekstslide
Welke waarde geeft de stroommeter aan?
A
0,5 Ampère
B
3,7 Ampère
C
0,37 Ampère
D
0,037 Ampère
Slide 19 - Quizvraag
Welke waarde geeft de stroommeter aan?
A
2,8 Ampère
B
0,28 Ampère
C
0,05 Ampère
D
0,028 Ampère
Slide 20 - Quizvraag
BESTUDEER par 5.1 van je boek (plusstof niet voor HAVO, wèl voor VWO).
Noteer woorden en zinnen die je niet begrijpt
en stel daarover vragen in de volgende les.
MAAK de opgaven van je boek:
HAVO opgave 1 t/m 9 + 11
VWO opgave 1 t/m 6 en 9 + 10
KLAAR? herhaal dan de stof van vorige paragrafen of werk door aan de volgende taak/paragraaf (overleg met je docent).