Les Verbale en non verbale communicatie 22052025

1 / 33
volgende
Slide 1: Tekstslide
GesMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

In deze les zitten 33 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Verbale en non-verbale communicatie.....

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

JdW-kijkwijzer
Lesopbouw:

  1. Vooraf:
    Startklaar, Voorkennis activeren, Formatief Handelen

  2. Instructie:
    Leerdoelgericht werken, Inclusieve didactiek, Concrete en herkenbare voorbeelden, Formatief Handelen

  3. Toepassing:
    Actieve verwerking, Formatief handelen 

  4. Evaluatie:
    Afsluiting

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

              Startklaar
  • Jassen uit.
  • Oordopjes uit.
  • Kauwgom uit.
  • Telefoon in zakkie in je tas.
  • Tas onder je tafel.
  • Ga op je plek zitten.
timer
3:00

Slide 5 - Tekstslide

1. Startklaar
Bij de start van iedere les verwelkomt de docent de leerlingen bij de ingang van de deur, noemt leerlingen bij naam, maakt oogcontact en besteedt aandacht aan hun welbevinden. De docent geeft het goede voorbeeld en spreekt hoge verwachtingen uit voor het verloop van de les door succescriteria op gewenst gedrag, schooltaal en effectief leren te benoemen. De leerlingen zijn startklaar: ingelogd in LessonUp, telefoons opgeborgen in het Zakkie, en JdW-map op tafel.

Slide 6 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Nabespreken filmpje
  • Wat viel je op aan hoe Mr. Bean communiceerde zonder woorden?
  • Snapte je wat Mr. Bean bedoelde of voelde? Hoe wist je dat?
  • Zou het filmpje even grappig of duidelijk zijn geweest als Mr. Bean veel had gepraat? Waarom wel/niet?
  • Waar denk jullie dat deze les over gaat?
  • Waarom denk je dat het belangrijk is om dit te leren, ook als je bijvoorbeeld in de winkel, horeca of techniek gaat werken?

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat gaan we doen vandaag?
  • Filmpje Mr.Bean bekijken
  • Nabespreken filmpje
  • Programma van vandaag doornemen 
  • Lesdoelen doornemen en bespreken. 
  • Denken Duo Delen
  • Theorie non-verbale communicatie.
  • Opdrachten non-verbale communicatie
  • Nabespreken opdrachten.
  • Terugblikken lesdoelen en les.
  • Afsluiting les.

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

           Lesdoelen
  1. Na de les kan ik uitleggen wat non-verbale communicatie is. (R)
  2. Na de les kan ik voorbeelden geven van non-verbale communicatie. (R)
  3. Na de les kan ik non-verbale communicatie toepassen in de juiste situatie. (T2)
  4. Na de les kan ik non-verbale communicatie herkennen en deze benoemen. (I)

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Denken Duo Delen
Wat weet je over verbale en non-verbale communcatie?
  • Denken: Denk eerst zelf goed na. Dit doe je in stilte!

  • Duo: Bespreek heel zacht met je buurman/vrouw je antwoord.
  • Delen: Vertel aan de klas wat jullie besproken hebben.
timer
1:00
timer
1:00

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Verbale en non-verbale communicatie.
Wat is verbale communicatie?
Verbale communicatie is praten of schrijven met woorden. Bijvoorbeeld:
Als je zegt: “Hoe gaat het?”
Of als je een brief, een appje  of e-mail schrijft.
Dan gebruik je woorden om iets duidelijk te maken.

Wat is non-verbale communicatie?
Non-verbale communicatie is iets duidelijk maken zonder woorden.
Je gebruikt dan je lichaam of je gezicht. Bijvoorbeeld:
Een glimlach laat zien dat je blij bent.
Als je je armen over elkaar doet, lijk je misschien boos.
Ook hoe je kijkt of de toon van je stem zegt iets.
Je zegt dus iets zonder te praten.

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Non-verbale communicatie.
Wat is non-verbale communicatie?
Non-verbale communicatie is communiceren zonder woorden. Je gebruikt dan je lichaam of gezichtsuitdrukking om iets duidelijk te maken.
Voorbeelden van non-verbale communicatie:
Lichaamstaal
Houding: Hoe je staat of zit, vertelt iets over hoe je je voelt.
Sta je rechtop en open? Dan lijk je zelfverzekerd of geïnteresseerd.
Zit je met je armen over elkaar? Dan lijk je misschien boos of ongemakkelijk.
Bewegingen: Je handen, hoofd of hele lichaam kunnen iets zeggen zonder dat je praat.
Steek je je hand op in de klas? Dan laat je zien dat je iets wilt zeggen.

Knikken met je hoofd betekent vaak “ja”.

Je schouders ophalen kan betekenen: “Ik weet het niet.”

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Non-verbale communicatie.
2. Gezichtsuitdrukkingen
Je gezicht laat vaak zien hoe je je voelt.
Een glimlach laat zien dat je blij of vriendelijk bent.
Een frons (rimpels op je voorhoofd) kan betekenen dat je boos bent, iets niet snapt of je ergens aan ergert.
Je hoeft niks te zeggen, maar mensen kunnen toch zien hoe je je voelt.
3. Oogcontact
Oogcontact is wanneer je iemand aankijkt.
Als je iemand recht aankijkt, laat je zien dat je luistert of geïnteresseerd bent.
Kijk je weg, dan lijkt het soms alsof je verlegen bent of je niet op je gemak voelt.
Soms is het in verschillende landen of culturen anders. In de ene cultuur is lang aankijken normaal, in de andere juist niet.

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Non-verbale communicatie.
4. Gebaren: Met je handen kun je ook iets duidelijk maken zonder te praten. Een duim omhoog betekent vaak: "Goed gedaan!"
Met je vinger wijzen naar iets of iemand laat zien waar je het over hebt.
Het vrede-teken (twee vingers in een V-vorm) betekent vaak "vrede" of "doei".
Let op: in sommige landen betekenen gebaren iets anders.
5. Ruimtegebruik
Hoe dicht je bij iemand staat, zegt ook iets.
Sta je heel dichtbij, dan kan dat vervelend of opdringerig voelen.
Sta je te ver weg, dan kan het lijken alsof je geen contact wilt.
Soms is het goed om wat afstand te houden, bijvoorbeeld als je iemand niet goed kent.

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Non-verbale communicatie.
6. Lichaamsbewegingen
Je hele lichaam kan laten zien wat je bedoelt.
Hoofd schudden betekent meestal: "Nee".
Hoofd knikken betekent vaak: "Ja".
Als iemand wegdraait met zijn lichaam, kan dat betekenen dat die persoon geen interesse heeft of liever weg wil.
Hoe je beweegt, zegt dus iets over hoe je je voelt of wat je denkt.
7. Stilte
Soms zeg je niks, maar betekent dat toch iets.
Stil zijn kan betekenen dat je nadenkt, je ongemakkelijk voelt of even niet weet wat je moet zeggen.
Stilte kan ook gebruikt worden om iets extra duidelijk te maken, bijvoorbeeld als je wacht op een reactie.
Niet praten is óók een manier van communiceren.

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Non-verbale communicatie.
8. Kleding en uiterlijk
Wat je aan hebt en hoe je eruitziet, zegt soms ook iets.
Nette kleding (zoals een pak of jurk) kan laten zien dat je serieus of professioneel wilt overkomen.
Casual kleding (zoals een trui of spijkerbroek) kan laten zien dat je je op je gemak voelt.
Ook of je verzorgd bent, zoals gewassen haar of schone kleren, laat iets zien over hoe je je voelt of hoe je over wilt komen.
9. Stemgebruik: Hoe je iets zegt, is net zo belangrijk als wát je zegt.Een harde stem kan boos of duidelijk klinken.
Een zachte stem klinkt rustig of misschien verlegen.
Als je snel praat, lijkt het alsof je nerveus of enthousiast bent.
Als je langzaam praat, lijkt het juist rustig of serieus.
Je stem vertelt dus veel over je gevoelens.

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Non-verbale communicatie.
10. Huidcontact:
Aanraking kan ook iets zeggen zonder woorden.
Een hand geven kan laten zien dat je iemand groet of respecteert.
Een knuffel kan troost of vriendschap betekenen.
Een klopje op de schouder kan steun of aanmoediging geven.
Wat het betekent, hangt af van de situatie en van wie het doet.

Tot slot: Non-verbale communicatie (zonder woorden) is soms nog duidelijker dan praten.
Je laat met je gezicht, lichaam, stem of kleding zien hoe je je voelt. Ook als iemand niks zegt, kun je vaak toch begrijpen wat die persoon bedoelt.
Daarom is non-verbale communicatie heel belangrijk om elkaar goed te begrijpen.

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het verschil tussen verbale en non-verbale communicatie?
A
Verbale is zonder woorden, non-verbale is met woorden
B
Verbale is praten of schrijven, non-verbale is zonder woorden
C
Verbale is boos kijken, non-verbale is iets roepen
D
Verbale en non-verbale zijn precies hetzelfde

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een voorbeeld van non-verbale communicatie?
A
Een bericht sturen via WhatsApp
B
Iemand vragen hoe het gaat
C
Je schouders ophalen als antwoord
D
Een spreekbeurt houden

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat kan je laten zien met oogcontact?
A
Dat je iemand niet aardig vindt
B
Dat je iemand negeert
C
Dat je wil slapen
D
Dat je luistert en geïnteresseerd bent

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht 1: Observeren van non-verbale communicatie
Wat: 2 leerlingen gaan met elkaar een gesprekje voeren. De andere twee leerlingen observeren beide leerlingen aan de hand van een observatielijst op hun non-verbale communicatie

Waarom: Je oefent met  het herkennen van non-verbale communicatie. (lesdoel 4). Je oefent met het voorbeelden geven van non-verbale communicatie (lesdoel 2).
Hoe: In viertallen - gesprek voeren en observeren
Hulp: Brein - buur- observatielijst - docent
Tijd: 20 minuten

Uitkomst: Je kan non verbale communicatie herkennen
Klaar: Bespreek het observatielijst met elkaar en geef elkaar een 1 tip en 2 tops. 

timer
20:00

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Groepjes:
Groep 1: Adam - Efnen - Mikiele

Groep 2: Alperen - Intisar - Lina -Zoyaan

Groep 3: Anton - Elisa -Princes - Stefano

Groep 4: Ecrin - Ibrahim - Medinah - Oliwia

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Nabespreken opdracht Observeren van non-verbale communicatie:
  1. Hoe ging de samenwerking?
  2. Wat ging er goed? Wat ging er minder goed?
  3. Hoe was de taakverdeling? Wie heeft wat gedaan?
  4. Wat zou je de volgende keer anders of beter doen?

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht 2: Uitbeelden en herkennen van non verbale communicatie.
Wat: Je werkt in twee teams van vier leerlingen.
– De docent geeft kaartjes met lichaamstaal, houdingen of gezichten (bijv. boos, blij, verlegen, zenuwachtig).
– Eén leerling kiest een kaartje en beeldt het uit aan zijn teamgenoot zonder te praten!
– Raadt je teamgenoot het goed? Dan krijg je  1 punt.
Waarom: Je werkt actief aan lesdoel 2,3 en 4
Hoe: In viertallen 
Hulp: Brein - groepsgenoot - docent - kaartjes van de docent met verschillende non-verbale communicatie erop.
Tijd: 20 minuten
Uitkomst: Je kan non verbale communicatie herkennen, benoemen en toepassen. 
Klaar: Laat aan de docent weten dat je klaar bent en zij verteld wat je verder kan doen. 


timer
20:00

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht 3: Koppelen van non-verbale communicatie
Wat: Jullie krijgen plaatjes en kaartjes te zien. Op de kaartjes staan verschillende vormen van non-verbale communicatie.
Kijk samen goed naar elk plaatje of kaartje. Bedenk samen:
👉 Wat zie je?
👉 Wat voor gevoel hoort hierbij? (bijv. boos, blij, bang)
👉 In welke situatie past dit? koppel het juiste woord bij het plaatje
Tijd: 15 minuten
Waarom: Je werkt aan lesdoel 2, 3 en 4
Hoe: In tweetallen
Hulp: brein – buur – docent 
Uitkomst: Je kan non verbale communicatie herkennen, benoemen en koppelen aan de juiste situatie of emotie. 
Klaar: Laat aan de docent weten dat je klaar bent dan krijg je een vervolgopdracht. 



timer
15:00

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Terugblikken op de les en leerdoelen:

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Exit ticket: Verbale & Non-verbale Communicatie
  •  Opdracht 1 (gele post-it)
Noem 3 voorbeelden van non-verbale communicatie.
✏️ Schrijf deze op je gele post-it!
  •  Opdracht 2 (groene post-it)
Wat is het verschil tussen verbale en non-verbale communicatie?
✏️ Schrijf dit op je groene post-it.
  • Opdracht 3
Bespreek met je buurman of buurvrouw wat jullie hetzelfde of anders hebben opgeschreven.
✏️ Schrijf 1 verschil of wat jullie hetzelfde hebben op de achterkant van je post-it.

📍  lever je post-it in bij de docent voordat je de klas uitgaat.

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lesdoelen:
  1. Na de les kan ik uitleggen wat non-verbale communicatie is. (R)
  2. Na de les kan ik voorbeelden geven van non-verbale communicatie. (R)
  3. Na de les kan ik non-verbale communicatie toepassen in de juiste situatie. (T2)
  4. Na de les kan ik non-verbale communicatie herkennen en deze benoemen. (I)

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


Slide 30 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Klik op de spinner
Formatief evalueren

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


Ben je blij met het resultaat?
😒🙁😐🙂😃

Slide 32 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

Eindslide

Ruimte voor een afsluitend woord.

Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies