Les 4 U3 regelmatige werkwoorden

Ga naar Lesson-up en type de PIN in.
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Ga naar Lesson-up en type de PIN in.

Slide 1 - Tekstslide

Programme d'aujourd'hui
Herhaling regelmatige werkwoorden
Apprendre 1 2

Slide 2 - Tekstslide

ça  y est? (is het gelukt?)

Slide 3 - Tekstslide

Check in voor Apprendre 1 en 2.
timer
1:00

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Regarde la page 85 dans ton livre.

Slide 6 - Tekstslide

Een regelmatige werkwoord ......
A
begint altijd met -er
B
eindigt altijd op - er

Slide 7 - Quizvraag

een regelmatig werkwoord wordt zo genoemd, omdat.....
A
het altijd dezelfde uitgangen gebruikt.
B
het heel vaak gebruikt wordt.

Slide 8 - Quizvraag

Hoe vind je de stam van een werkwoord?

Slide 9 - Open vraag

welke uitgangen komen achter de stam?

Slide 10 - Woordweb

hele werkwoord   -   er   = STAM
je  = STAM +  e
tu = STAM +  es
il / elle/ on = STAM +  e
nous = STAM +  ons
vous = STAM +  ez
ils / elles = STAM +  ent
Parler  (praten)
parl-  = stam
je    parl e
tu    parl es
il    parl e
elle  parl e
on    parl e
nous  parl ons
vous  parl ez
ils   parl ent
elles parl ent

Slide 11 - Tekstslide

La recette / het recept
1.  welk werkwoord heb je nodig?  Wat is het infinitief / hele werkwoord?
2. haal hiervan de "- er" van af.  Nu heb je de stam van het werkwoord.
3. wie of wat is het onderwerp? (je, tu, il, elle, on, nous, vous, ils, elles)
4. kies de vaste uitgang                                 die bij het onderwerp hoort.

5. let op!  Zie je geen onderwerp zoals bij 3?
Let op!
Als het onderwerp één naam of een zelfstandig naamwoord in het enkelvoud is, dan gebruik je uitgang die hoort bij il, elle, on.

Als het onderwerp meer dan één naam heeft ( Jean et Monique) of een zelfstandig naamwoord in het meervoud is, dan gebruik je de uitgang die hoort bij ils, elles.

Slide 12 - Tekstslide

Grammaire 1
Tu as bien compris les verbes réguliers? 
Voilà, vas-y!

Slide 13 - Tekstslide

Grammaire 2
Tu as bien compris les verbes réguliers? 
Voilà, vas-y!

Slide 14 - Tekstslide

à faire.....
leren/apprendre:
Apprendre 1 en 2
regels regelmatig werkwoord

maken /faire:
exercices 8a t/m 8d

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Video

C'est la fin

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide