6.2, 6.3

Economie 
Klas:
M4ec1/2/3
Hoofdstuk:
H6 de overheid en ons inkomen
Onderwerp:
Paragraaf 6.2 & 6.3


                                

1 / 10
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 4

In deze les zitten 10 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Economie 
Klas:
M4ec1/2/3
Hoofdstuk:
H6 de overheid en ons inkomen
Onderwerp:
Paragraaf 6.2 & 6.3


                                

Slide 1 - Tekstslide

To do Today
Wat
Hoofdstuk 6

Lesdoelen:
Huiswerk:
Leren: t/m paragraaf 6.1
Maken: paragraaf 6.2

Slide 2 - Tekstslide

Paragraaf 6.2 en 6.3
Belasting betalen of ontvangen?

Stap 1:
loon         jaaropgave

Loonheffing = loonbelasting + sociale premies 
(deze houdt de werkgever maandelijks in op je loon)

Slide 3 - Tekstslide

Paragraaf 6.2 en 6.3
Stap 2:

Definitief vasstellen van je loon                        belastingaangifte

Meer inkomstenbelasting  dan je aan loonheffing hebt betaald? Je moet bijbetalen.
Minder inkomstenbelasting dan je aan loonheffing hebt betaald? Je krijgt geld terug. 

Slide 4 - Tekstslide

Paragraaf 6.2 en 6.3
Stap 3:
Hoe stel je vast wat je moet betalen?
Box 1: Belasting over je inkomen uit werk en eigen woning. (= belastbaar inkomen)
Box 2: belasting over winst eigen bedrijf
Box 3: belasting over sparen en beleggen (= belastbaar vermogen)

Slide 5 - Tekstslide

Paragraaf 6.2 en 6.3
Stap 4:
Box 1: Loonvaststellen
Loon + bijtellingen (eigen woningforfait) - aftrekposten (reiskosten/studiekosten/hypotheekrente) = belastbaar inkomen

Wat overblijft noemen we het belastbaar inkomen. Dit gebruiken we om uiteindelijk met het schijventarief (blz 178) je belasting in box 1 uit te rekenen.

Slide 6 - Tekstslide

Paragraaf 6.2 en 6.3
Stap 5: 
 Box 3: vermogen vaststellen (spaargeld + beleggingen)

Uiteindelijke belasting in box 3 = Vermogen - heffingsvrij vermogen = belastbaar vermogen 
Belastbaar vermogen x fictief rendement x belastingpercentage = belasting box 3

Slide 7 - Tekstslide

Paragraaf 6.2 en 6.3
Stap 6:
Verschuldigde inkomstenbelasting = belasting box 1 + belasting box 3 - heffingskortingen.

Stap 7: 
Verschuldigde inkomstenbel. is meer dan de loonheffing?         bijbetalen
Verschuldigde inkomstenbel. is minder dan de loonheffing?        geld terug

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Link

Oefenopgave
Op zijn jaaropgave leest Theo dat zijn brutojaarinkomen €33.150,- is geweest. Zijn werkgever heeft aan loonheffing €6.750,- ingehouden.
- Theo heeft een Koopwoning met een Woz-waarde van €210.000,- en een hypotheekschuld van €190.000,- met een rente van 3,1% per jaar.
- Theo heeft aan reiskosten jaarlijks €850,-
- Ook heeft Theo spaargeld op zijn bank staan nl. €31.000,-. Het heffingvrijvermogen is dit jaar €25.000,-, het fictief rendement 2,6% en de belasting over je vermogen 30%
- Theo heeft recht op de algemene heffingskorting en de arbeidskorting.

Bereken met de gegevens uit je boek, hoeveel Theo terug krijgt of bij moet betalen.

Slide 10 - Tekstslide