les 5: § 5 populatiegrootte en § 9 autotroof en heterotroof

• Biologie
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 2,3

Ecologie

Online les 5

§ 5 Populatie grootte 

§ 9 Autotroof en heterotroof

Voordat we naar de nieuwe leer doelen gaan.

Eerst even terugblik naar vorige les.

Welke vragen waren lastig?
Waren niet echt veel fouten gemaakt dus we bespreken geen vragen klassikaal.

Wel hulp nodig bij de vragen van basisstof 3 en 4? 

Vraag dan straks even om uitleg via de chat.

Wat weet je al/nog?

Een paar vragen om te kijken of de doelen van vorige week zijn behaald.

Welke voedselketen is goed genoteerd?

1. 1
2. 2
3. 3
4. 4

Horen afvaleters bij producenten, consumenten of reducenten?

1. producenten
2. consumenten
3. reduceren

In een piramide van biomassa wordt de biomassa in elke volgende schakel groter.

1. juist
2. onjuist

Heeft een piramide van aantallen altijd een piramide vorm? Waarom

1. Ja, want het geeft altijd de schakels in de juiste volgorde weer
2. Ja, want het aantal individuen in elke schakel wordt altijd kleiner
3. Nee, want het aantal individuen kan groter zijn in de volgende schakel
4. Nee, want de schakels van een voedselketen kunnen soms in een andere volgorde staan

Leerdoelen deze les:

-Je moet de invloed kunnen aangeven van biotische en abiotische factoren op de populatiegrootte. 

Voor vwo ook: 

-Je moet de verschillen kunnen noemen tussen autotrofe en heterotrofe organismen. 

Populatie

Populatie is een groep individuen van dezelfde soort.

Een populatie kan groeien maar ook krimpen dit hangt af van de omstandigheden.

Bij de meest gunstige abiotische en biotische factoren spreken we van optimale omstandigheden.

Biologisch evenwicht

https:

Gingen de vorige dia over abiotische of biotische invloeden?

1. alleen abiotisch
2. alleen biotisch
3. zowel biotisch als abiotisch
4. geen van beide

Klimaat

Licht, tempratuur, lucht(wind) en water (neerslag) vormen samen het klimaat.

Elk organisme kan maar in bepaalde klimaten overleven. Ze hebben hiervoor een maximum en een minimum.

Optimumkromme

Relatie tussen 2 factoren worden weergegeven in een diagram

Optimum: Ideale omstandigheden, hoogst haalbare

Tempratuur

Organisme hebben een minimale tempratuur nodig om te overleven en een maximale tempratuur. 

Tussen deze twee waardes zit het optium. Organisme vinden deze tempratuur het meest gunstigs en planten zich hier ook vaker voort.

dit kan je zien in optium kromme.

Afb 25: 

Optimumkromme van de temperatuur voor guppy's.

Optimumkromme

Havo gaat aan het werk.

Lezen Basisstof 5 en maken opdracht 17 t/m 20 van B5.

-Antwoorden van de opdrachten controleren  

-Formatief toetsen van de leerdoelen met 

• de flitskaarten en 
• de test je zelf.

Laatste 10 minuten doe je weer mee met klassikale uitleg via Teams.

autotroof en heterotroof

• Autotroof betekent zelfvoedend, kan uit anorganische moleculen organische moleculen maken.
  
  
• Heterotroof betekent dat een ander nodig is om organische stof te krijgen, moet dus organische stoffen opnemen.

producent: autotroof (plant)

consumenten : heterotroof (dier)

Autotroof

Heterotroof

Zie afbeelding; Autotroof of heterotroof?

1. autotroof
2. heterotroof

Wat betekent autotroof?

1. Zelf organische stoffen maken
2. Leven van andere organismen
3. Voedsel kunnen bewerken
4. Anders

Aan de slag met biologie voor jou.

Laatste 10 minuten sluiten we klassikaal af. 

Zorg er voor dat je dan weer in deze vergadering (les) zit.

Leerdoelen

-Je moet de invloed kunnen aangeven van biotische en abiotische factoren op de populatiegrootte.  

Voor vwo ook:  

-Je moet de verschillen kunnen noemen tussen autotrofe  en heterotrofe organismen. 

Kun je bereiken door:

Je kunt mij vragen stellen en elkaar helpen via teams (team klas + MN + datum van deze les).

-Te lezen / bestuderen de tekst van B5 en (vwo) B9.

-Te maken: B5 opdr 17 t/m 20 en (vwo) B9 opdr 30 + 31. 

-De antwoorden van de opdrachten serieus te controleren.   

-Je kennis van de leerdoelen te toetsen met de flitskaarten en de test je zelf.

De xtra uitleg (video's) uit deze lessonup door te nemen.

Extra uitleg ecologie.

De volgende dia's bevatten extra uitlegmateriaal.

Je kunt ze vooraf bekijken of gebruiken als je een onderdeel/opdracht niet snapt. Ze staan ook in de lessonup van les 2.

Daarna nog 5 vragen. 
Zorg dus dat je weer/nog in lessonup zit

0

https:

https:

Dit is een uitlegserie van snapput.

Voor uitleg over paragraaf 1 en 2 kun je de delen abiotisch.. en voedsel.. gebruiken. Klik op deze link: SNAPPUT.

Wanneer spreken we van een biologisch evenwicht?

1. Als de populatiegrootte altijd hetzelfde is
2. Als de populatiegrootte een populatiegrootte is
3. Als de populatiegrootte rond een gelijke waarde schommelt
4. Als de dieren in een populatie even zwaar zijn

In welke vorm kan koolstof in de koolstofkringloop NIET voorkomen?

1. CO2
2. C6H12O6
3. N2
4. CH4

In een levensgemeenschap leven populaties van verschillende soorten

1. Juist
2. Onjuist

Het proces waarbij organismen zich aanpassen aan hun omgeving noem je...?

1. Ecologie
2. Charles Darwin
3. Survival of the fittest
4. Evolutie

Laatste vraag (vwo stof)
Consumenten zijn...

1. autotroof
2. Heterotroof

Tot de volgende keer.

Blijf bij met je werk dus zorg er voor dat de opdrachten voor de volgende les af zijn.

Je mag deze les (teams) nu verlaten.

Je kunt deze les terugvinden in lessonup bij je klas.