Schoonmaken

Schoonmaken
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
Zorg en WelzijnMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 4

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

Schoonmaken

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen
*  Je kunt verschillende schoonmaaktaken uitvoeren volgens werkkaarten
* Je kunt de was goed sorteren en de wasmachine op de juiste manier instellen
* Je kan een tabel in Word maken

Slide 2 - Tekstslide

Welke werkzaamheden worden wekelijks gedaan in het schoonmaakplan?
A
Badkamer poetsen.
B
Luchtrooster schoonmaken.
C
WC poetsen.
D
Eettafel afvegen.

Slide 3 - Quizvraag

Welke werkzaamheden worden periodiek gedaan in het schoonmaakplan?
A
Badkamer poetsen.
B
Luchtrooster schoonmaken.
C
WC poetsen.
D
Eettafel afvegen.

Slide 4 - Quizvraag

Wat staat er in een schoonmaakplan?
A
Wat, hoe en wanneer er gepoetst moet worden.
B
Wat, hoe, wanneer en door wie er gepoetst moet worden.
C
Wat er gepoetst moet worden.
D
Wat en door wie er gepoetst moet worden.

Slide 5 - Quizvraag

In textiel vind je 2 etiketten
A
behandelingsetiket en samenstellingsetiket
B
behandelingsetiket en maat-etiket
C
samenstellingsetiket en maat-etiket
D
maat-etiket en merketiket

Slide 6 - Quizvraag

Op een samenstellingsetiket kun je zien waar het materiaal van gemaakt is
A
waar
B
niet waar

Slide 7 - Quizvraag

Als je dit symbool ziet weet je dat ..
A
je niet mag strijken
B
niet hoeft te strijken
C
je zelf mag kiezen

Slide 8 - Quizvraag

Zie je dit symbool, dan is het advies....
A
handwas
B
lauwwarm wassen
C
kiezen tussen handwas en machinewas
D
niet wassen

Slide 9 - Quizvraag

Staat dit symbool op je wasbehandelingsetiket ....
A
dan mag het niet in de droogtrommel
B
dan mag het niet gewassen te worden
C
dan is het advies professioneel reinigen
D
dan mag het in de droogtrommel gedroogd

Slide 10 - Quizvraag

Deze symbolen geven aan ....
A
welke chemische reiniging
B
hoe lang het in de droogtrommel mag
C
hoe heet het in de droogtrommel mag
D
welke oplosmiddelen je mag gebruiken

Slide 11 - Quizvraag

Deze symbolen geven informatie over....
A
bleken, niet bleken of met chloor bleken
B
bleken, of niet bleken
C
is een verkeersbord
D
heeft met professionele reiniging te maken

Slide 12 - Quizvraag

Staat dit op het etiket, dan ....
A
mag je het op 40 graden of warmer wassen
B
dan weet je dat je een antikreukprogramma moet kiezen
C
dan mag je het zeker niet boven 40 graden wassen
D
dan moet je het liggend drogen

Slide 13 - Quizvraag

Op het etiket, dan kun je het beter niet ....
A
zelf wassen
B
in de droogtrommel doen
C
chemisch reinigen
D
bleken

Slide 14 - Quizvraag

waterhardheid is belangrijk ....
A
bij het kiezen van de temperatuur
B
doseren van wasmiddel
C
gebruik van wasverzachter
D
alle drie de antwoorden zijn goed

Slide 15 - Quizvraag

In inweek - en voorwasmiddelen zitten veel enzymen, die ....
A
zijn geschikt voor extra vuile en eiwithoudende vlekken .
B
werken het beste bij 40 graden
C
werken het beste bij 60 graden
D
antwoord A en B zijn goed

Slide 16 - Quizvraag