comparisons

comparisons
1 / 44
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 44 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les

comparisons

Slide 1 - Tekstslide

comparison
er/more
est/most

Slide 2 - Tekstslide

comparisons
de trappen van vergelijking

Slide 3 - Tekstslide

Wat zijn trappen van vergelijking?
De trappen van vergelijking gebruik je om 2 of meer dingen met elkaar te vergelijken.
Je gebruikt hierbij adjectives
v.b.
Mijn zus is ouder dan jouw zus.
Dit is het beste boek dat ik ook heb gelezen.

Slide 4 - Tekstslide

-er / -est (regel 1)
Bij adjectives van één lettergreep plak je -er of -est er achter:

big - bigger than - the biggest
tall - taller than - the tallest
white - whiter than - the whitest
easy-easier than- the easiest

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Vergelijkingen -tall

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Big

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

as ... as
Als je wilt zeggen dat 2 dingen (bijna) hetzelfde zijn dan gebruik je as adjective as (net zo ... als)

You're as tall as my brother.
She is as old as her cousin.
Your girlfriend is almost as pretty as mine.

Slide 11 - Tekstslide

long

Slide 12 - Tekstslide

beautiful

Slide 13 - Tekstslide

more / most
Bij adjectives van twee of meer lettergrepen zet je more of most ervoor

beau|ti|ful / more beautiful than / the  most beautiful
in|te|res|ting / more interesting than / the most interesting
stun|ning / more stunning than / the most stunning

Slide 14 - Tekstslide

tall
taller than
the tallest
beautiful
more beautiful   than
the most beautiful  
+
++
Comparisons - opschrijven

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

vergrotende trap
overtreffende trap
...+er  than / more ... than
the ...+est / the most .....
Let Op!
                         (not)  as  ............. as

Slide 17 - Tekstslide

today
Today is the ...of.....
It is.....

-comparisons
-practise + hw
-a short film

Slide 18 - Tekstslide

tall
taller than
the tallest
beautiful
more beautiful   than
the most beautiful  
+
++
Comparisons - opschrijven

Slide 19 - Tekstslide

vergrotende trap
overtreffende trap
...+er  than / more ... than
the ...+est / the most .....
Let Op!
                         (not)  as  ............. as
Good- better - best
bad-worse- worst

Slide 20 - Tekstslide

 Make : 
Unit 6  ex.32,33p.123-125

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Video

She is ____ at English than her classmates. (good)

Slide 23 - Open vraag

Welk rijtje is juist?
A
Good - Better - Best
B
Good - Gooder - Goodest
C
Beautiful - Beautifuler - Beautifulest
D
Small - More small - Most small

Slide 24 - Quizvraag

Comparisons:
That is the ________ dog I have ever seen!
A
bigest
B
biggest
C
biger
D
bigger

Slide 25 - Quizvraag

Welke comparison is NIET juist:
A
bad - badder - baddest
B
big - bigger - biggest
C
small - smaller - smallest
D
far - further - furthest

Slide 26 - Quizvraag

Comparisons: hoe maak je een comparison?
A
er - est
B
er - est/more - most
C
more - most
D
er - more - most

Slide 27 - Quizvraag

comparison
A
vergelijking
B
toewijding
C
treincoupé
D
opbergruimte

Slide 28 - Quizvraag

Use the right comparison:
> The dog is _________ I am.
A
quicker than
B
the quickest
C
quicker
D
quickest

Slide 29 - Quizvraag

Which of the following is used in a comparison(vergelijking)?
A
then
B
than

Slide 30 - Quizvraag

Use the right comparison:
> My friend is ______ of our class.
A
younger
B
younger than
C
more young
D
the youngest

Slide 31 - Quizvraag

This is Lisa. She is 27 years old. Her brother is 31, so he is:​
A
old
B
older
C
oldest

Slide 32 - Quizvraag

expensive
A
expensiver
B
more expensive

Slide 33 - Quizvraag

Kim is ...... beautiful girl I know
A
the most
B
more
C
the more

Slide 34 - Quizvraag

My house is (big) ...
than yours.

Slide 35 - Open vraag

This flower is (beautiful)
... than that one.

Slide 36 - Open vraag

What is your ... (bad) subject at school?
A
badder
B
worse
C
worst
D
baddest

Slide 37 - Quizvraag

Use the right comparison:
> The dog is ______ I am.
A
the quickest
B
quicker than
C
quicker
D
quicklier than

Slide 38 - Quizvraag

Comparisons:
My sister's dress is ________ than mine
A
shortter
B
shorter
C
Shorttest
D
Shortest

Slide 39 - Quizvraag

Use the right comparison:
> Jessy is ______ my mum.
A
funnyer than
B
funnier than
C
the funnyest
D
the funniest

Slide 40 - Quizvraag

That group is _____ the other group.
A
the more serious
B
the most serious
C
more serious than
D
most serious than

Slide 41 - Quizvraag

Slide 42 - Video

 Make : 
Unit 6  ex.32,33p.123-125

Slide 43 - Tekstslide

vergelijken games

Slide 44 - Tekstslide