unit 1 lesson 2

Vertaal de volgende woorden in het nederlands: spotted, sleeves, lively, scared, zipper
1 / 11
volgende
Slide 1: Open vraag
BasisschoolGroep 8

In deze les zitten 11 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Vertaal de volgende woorden in het nederlands: spotted, sleeves, lively, scared, zipper

Slide 1 - Open vraag

Vertaal de volgende woorden in het engels: geruit, armband, korte broek, stropdas, sportschoenen

Slide 2 - Open vraag

What do you know about describing people?

Slide 3 - Woordweb

Phrases to know

What are you wearing? I'm/ I am wearing jeans

What is he/ she wearing? He/ She is wearing jeans

What are they wearing? They're They are wearing jeans


You're/ You are wearing jeans


Slide 4 - Tekstslide

What are you wearing?
A
I have wearing a tie
B
We are wearing a tie
C
I am wearing a tie
D
He is wearing a tie

Slide 5 - Quizvraag

What is he wearing?
A
I am wearing shorts
B
She is wearing shorts
C
We are wearing shorts
D
He is wearing shorts

Slide 6 - Quizvraag

What are they wearing?
A
They are wearing a skirt
B
He is wearing a skirt
C
She is wearing a skirt
D
I am wearing a skirt

Slide 7 - Quizvraag

Vertaal de volgende woorden in het nederlands: spotted, sleeves, lively, scared, zipper

Slide 8 - Open vraag

Vertaal de volgende woorden in het engels: geruit, armband, korte broek, stropdas, sportschoenen

Slide 9 - Open vraag

Wat heb je geleerd?
En wat vind je nog moeilijk?

Slide 10 - Woordweb

What to do next?


Finish the exercise in your workbook. 

Then read exercise 3 on page 15.

Slide 11 - Tekstslide