8.5 Formules met letters

Open op tafel:
Boek deel 2 blz. 176 maak opgave 31
pen en rekenmachine
Klaar --> stil lezen

8.5 Formules met letters
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
WiskundeMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Open op tafel:
Boek deel 2 blz. 176 maak opgave 31
pen en rekenmachine
Klaar --> stil lezen

8.5 Formules met letters

Slide 1 - Tekstslide

Planning
3. Dep

1. Startopdracht bespreken 
2. Herhalen vorige les
3.  Uitleg Formules met letters
4. . Opdrachten maken



Slide 2 - Tekstslide

beltegoed (€) = 25 - 0,20 x tijd (minuten)
0,20
25
staat er niet bij
begingetal
stijggetal
daalgetal

Slide 3 - Sleepvraag

kosten (€) = 11 + 5 x tijd (dagen)
11
5
staat er niet bij
begingetal
stijggetal
daalgetal

Slide 4 - Sleepvraag

tabel maken bij woordformule
inhoud (liters) = 250 - 0,25 x afstand (km)



Pak je rekenmachine erbij



afstand (km)
0
100
200
300
400
inhoud (liters)
?

Slide 5 - Tekstslide

tabel maken bij woordformule
inhoud (liters) = 250 - 0,25 x afstand (km)



Pak je rekenmachine erbij



afstand (km)
0
100
200
300
400
inhoud (liters)
250
?
?
?
?

Slide 6 - Tekstslide

Nakijken

Slide 7 - Tekstslide

blz. 176

Slide 8 - Tekstslide


Formules met letters


Je ziet hier een formule voluit geschreven

Slide 9 - Tekstslide


Dit kan korter

Slide 10 - Tekstslide


Maar het kan nog korter....

Slide 11 - Tekstslide

Huurprijs in € = 15 + 4t
t: Tijd in dagen

Hoeveel kost het als je iets 4 dagen huurt?

Slide 12 - Tekstslide

Wat moet je berekenen in de volgende opgave:
Bereken 5t voor t = 3
A
5 + 3
B
5 - 3
C
5 x 3
D
5 : 3

Slide 13 - Quizvraag

Bereken
t = 3

Slide 14 - Open vraag

Bereken
t = 5

Slide 15 - Open vraag

Bereken
a = 4

Slide 16 - Open vraag

Samen blz. 177

Slide 17 - Tekstslide

Ze zet 20 euro extra op haar ov. Welk getal verandert?
A
Begingetal
B
Daalgetal

Slide 18 - Quizvraag

Ze zet 20 euro extra op haar ov. Wat wordt nu de formule?

Slide 19 - Open vraag

Hij krijgt korting per km.
Hij betaalt 0,05 minder per km.
Welk getal verandert?
A
Begingetal
B
Daalgetal

Slide 20 - Quizvraag

Hij krijgt korting per km.
Hij betaalt 0,05 minder per km. Wat wordt nu de formule

Slide 21 - Open vraag

Hij zet 10 euro beltegoed erbij en krijgt 0,01 euro korting voor het bellen per minuut.
Wat is de nieuwe formule?

Slide 22 - Open vraag

Maken
Wat?
(blz. 176) Opdrachten 31 t/m 36
Berekening en conclusie zinnetje in schrift!!
Hoe?
Rustig voor jezelf werken, je mag fluisterend overleggen met je buurman/ buurvrouw.
Klaar?
L5


Slide 23 - Tekstslide