Wiskunde H8.4 Grafiek bij een woordformule deel B

1 / 37
volgende
Slide 1: Tekstslide
WiskundeMiddelbare schoolvmbo lwoo, bLeerjaar 1

In deze les zitten 37 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Woordformule:
Beltegoed in € = 25 - 0,20 x bel-tijd in minuten

Noemen we 0,20 het stijggetal of het daalgetal?
A
stijggetal
B
daalgetal

Slide 4 - Quizvraag

Wat is het begingetal?
A
inhoud (liters)
B
60
C
10
D
tijd in uren

Slide 5 - Quizvraag

Wat is het begingetal?
A
2,50
B
4

Slide 6 - Quizvraag

Zit er in de onderstaande formule een stijggetal of daalgetal:
Aantal liters = 1100 - 90 x tijd in uren
A
stijggetal
B
daalgetal
C
geen van beide

Slide 7 - Quizvraag

Is er hier een stijggetal of een daalgetal ?
A
stijggetal
B
daalgetal

Slide 8 - Quizvraag


Wat is hier het stijggetal?
A
0
B
1
C
5
D
60

Slide 9 - Quizvraag

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Van tabel naar grafiek

Slide 21 - Tekstslide

Woordformule:
Beltegoed in € = 25 - 0,20 x bel-tijd in minuten

Noemen we 0,20 het stijggetal of het daalgetal?
A
stijggetal
B
daalgetal

Slide 22 - Quizvraag

Wat is het begingetal?
A
2,50
B
4

Slide 23 - Quizvraag

Zit er in de onderstaande formule een stijggetal of daalgetal:
Aantal liters = 1100 - 90 x tijd in uren
A
stijggetal
B
daalgetal
C
geen van beide

Slide 24 - Quizvraag

Woordformule:
Beltegoed in € = 25 - 0,20 x bel-tijd in minuten

Noemen we 0,20 het stijggetal of het daalgetal?
A
stijggetal
B
daalgetal

Slide 25 - Quizvraag

Wat is het begingetal?
A
4
B
4000

Slide 26 - Quizvraag

beltegoed (€) = 25 - 0,20 x tijd (minuten)
0,20
25
staat er niet bij
begingetal
stijggetal
daalgetal

Slide 27 - Sleepvraag

kosten (€) = 11 + 5 x tijd (dagen)
11
5
staat er niet bij
begingetal
stijggetal
daalgetal

Slide 28 - Sleepvraag

Wat is het vaste bedrag?
A
50
B
30

Slide 29 - Quizvraag

Wat komt er uit als je 0 invult in de woordformule?
A
0
B
3
C
4
D
7

Slide 30 - Quizvraag

begingetal
stijggetal
daalgetal

Slide 31 - Sleepvraag

Hoeveel verdient Ise als ze 10 kilo aardbeien heeft geplukt?
Met berekening!!

Slide 32 - Open vraag

Vul de tabel verder in bij onderstaande formule:
 kosten = 50 + 10 x aantal uur
Aantal uur

0
5
10
15
kosten

Leerdoel V.4: Ik kan een tabel invullen bij een formule
50
100
150
200
30
0
185
285
385
140
195

Slide 33 - Sleepvraag

Hoeveel betaal je als je de fiets 5 dagen wil huren?
Noteer je berekening

Slide 34 - Open vraag

timer
20:00
Hoofdstuk 8.4
blz 161
Opdrachten 32 t/m 39
(teken met potlood)

Slide 35 - Tekstslide

Slide 36 - Tekstslide

Slide 37 - Tekstslide