H2 par. 3 Burgers aan de macht

Tijd van regenten en vorsten
De Gouden Eeuw
Par. 2.3 Burgers aan de macht
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Tijd van regenten en vorsten
De Gouden Eeuw
Par. 2.3 Burgers aan de macht

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen
  • Je kunt uitleggen hoe de Republiek werd bestuurd en wat daar bijzonder aan was.
  • Je kunt aan de hand van een voorbeeld uitleggen dat de stadhouder en de regenten soms verschillende belangen hadden.
  • Je kunt uitleggen hoe de Gouden Eeuw tot een einde kwam.
  • Je kent de begrippen en jaartallen uit deze paragraaf.

Slide 2 - Tekstslide

Kenmerkende aspecten H2
- Streven naar absolutisme
- De Gouden Eeuw (bijzondere plaats economisch, politiek & cultureel)
- Begin van de wereldeconomie
- De wetenschappelijke revolutie

Slide 3 - Tekstslide

Invalshoeken
  • Economisch: 
  • wat zijn de middelen van bestaan? 
  • Denk hierbij bijvoorbeeld jagen en verzamelen, landbouw, industrie. 
  • Hoe komen mensen aan hun inkomsten?
 

Slide 4 - Tekstslide

Invalshoeken
  • Politiek-bestuurlijk: 
  • hoe wordt de samenleving bestuurd? 
  • Wie is de baas? 
  • Welke regels en wetten zijn er?
  • Wie controleert de wetten en wie voert ze uit?
 

Slide 5 - Tekstslide

Invalshoeken
  • sociaal: 
  • dit gaat bijvoorbeeld over de leefomstandigheden van mensen en de verschillende sociale lagen. 
  • Zijn er grote verschillen tussen mannen/vrouwen en arm/rijk? 
  • Leven de mensen in de stad of op het platteland?

Slide 6 - Tekstslide

Invalshoeken
  • cultureel: wat denken en voelen de mensen en hoe uitten ze dit?
  • bijvoorbeeld in hun gewoontes en regels, 
  • geloof, 
  • kunst en 
  • wetenschap. 

Slide 7 - Tekstslide

Bruikbaarheid van bronnen
Wanneer is een bron bruikbaar?
  • Bronnen zijn bruikbaar als ze antwoord geven op de vraag die je stelt. Het antwoord op jouw vraag moet dus terug te vinden zijn in de bron. 

Slide 8 - Tekstslide

Het bestuur van de Republiek
  • Nederland was in de 17e eeuw een republiek: bijzonder!
  • Kleine groep rijke burgers waren de baas: de regenten.
  • Ze bestuurden de steden en gewesten.
  • Regenten benoemden zelf nieuwe bestuuders: macht bleef hierdoor in handen van een kleine groep rijke families.

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Het bestuur van de Republiek
  • Er was geen centraal bestuur: bijzonder!
  • Er waren 7 gewesten, die ieder hun eigen bestuur hadden:
  • Gewestelijk Staten.
  • Daarin zaten afgevaardigden van de steden én van de adel, die het platteland bestuurde.


Slide 11 - Tekstslide

Het bestuur van de Republiek
Samen namen de gewesten in de Staten-Generaal beslissingen over:
  •  de buitelandse politiek, 
  • verdediging van het land (leger & vloot),
  • kolonies.


Slide 12 - Tekstslide

Het bestuur van de Republiek
  • Elk gewest had 1 stem in de Staten-Generaal.
  • Holland was het rijkste gewest: meeste invloed.
  • Zij betaalden het meeste aan het leger en de vloot.  

Slide 13 - Tekstslide

Vrouwen 
  • Overal: besturen een mannenzaak.
  • Zij stonden aan het hoofd van het gezin.
  • Mannen hadden de belangrijkste banen (politiek).
  • Maar! Veel vrouwen verdienden in de Republiek hun eigen geld.

Slide 14 - Tekstslide

Het bestuur van de Republiek
Binnen de Republiek waren er 2 machtige mannen:  
- Stadhouder, leider van het leger en kon soms stadsbesturen benoemen. Altijd een afstammeling van Willem van Oranje. 
 
- Raadpensionaris (hoogste ambtenaar uit het gewest Holland) Hij adviseerde de Staten-Generaal over de buitenlandse politiek en onderhield contacten met andere landen. 

Slide 15 - Tekstslide

Regenten en stadhouder
  • Tijdens de Opstand tegen Spanje was de stadhouder (legeraanvoerder) erg belangrijk voor het land.  
  • Maar na de vrede in 1648 verloor hij macht. 
  • Hij had nog wel door willen vechten, regenten wel blij met de vrede (oorlog is duur & ongustig voor de handel).


Slide 16 - Tekstslide

Regenten en stadhouder
  • Het leger kostte veel geld en de regenten besloten het leger te verkleinen. 
  • Hierover kregen ze ruzie over met de stadhouder.   
  • De regenten waren niet gediend van een stadhouder die teveel macht wilde hebben.

Slide 17 - Tekstslide

Regenten en stadhouder
Toen Willem II in 1650 plotseling stierf, besloten de regenten geen nieuwe stadhouder te benoemen: stadhouderloostijdperk.

Slide 18 - Tekstslide

Regenten en stadhouder
  • Raadspensionaris Johan de Witt nu de machtigste bestuurder!
  • Bezuinigde op het landleger, maar niet op de vloot: beschermen handelsschepen

Slide 19 - Tekstslide

Het rampjaar
  • In 1672 begon het Rampjaar.  
  • De Republiek werd aan 3 kanten tegelijk aangevallen: 
  • Engeland, Frankrijk en Münster & Keulen.  

Slide 20 - Tekstslide

Het rampjaar
Redenen voor deze aanval:
  • Engeland wilde onze winstgevende handel inpikken.  
  • Frankrijk wilde een groter grondgebied hebben.
  •  Beide landen wilden de macht van de Republiek doorbreken.  

Slide 21 - Tekstslide

Het rampjaar
  • Michiel de Ruyter won op zee van de Engelsen.
  • Maar de Franse koning en zijn Duitse bondgenoten bezetten in korte tijd een groot deel van de Republiek.

Slide 22 - Tekstslide

Het rampjaar
  • Er brak paniek uit in de Republiek.
  • Raadpensionaris Johan de Witt kreeg de schuld dat het leger zwak zou zijn. 
  • Het volk eiste dat er weer een Oranje aan de macht kwam. 

Slide 23 - Tekstslide

Het rampjaar
  • De regenten moesten toegeven en benoemden Willem III tot stadhouder. 
  • Johan de Witt nam ontslag als raadpensionaris.  

Slide 24 - Tekstslide

Het rampjaar
  • Johan de Witt en zijn broer Cornelis kregen toch de schuld van alle problemen.  
  • Ze werden door een woedende massa gelyncht.  

Slide 25 - Tekstslide

Schrijf 2 dingen op die je vandaag geleerd hebt.

Slide 26 - Open vraag

Wat vind je nog lastig?

Slide 27 - Open vraag

Aan de slag
Wat? Eerst ga je de tekst van par. 2.3  lezen en daarna maak je de opdrachten van par. 2.3.(opdr. 3 t/m 11).
Hoe? Alleen. 
Hulp? Bij je buurman/buurvrouw. Kom je er samen niet uit? Dan bij je docent. 
Tijd? Tot het einde van de les. 
Klaar? Dan maak je de TestJezelf in SOM.

Slide 28 - Tekstslide