4.3 Nederland in 1848

Tijd van burgers en stoommachines
De industriële revolutie
par. 4.3 Nederland in 1848

1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Tijd van burgers en stoommachines
De industriële revolutie
par. 4.3 Nederland in 1848

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Video

Leerdoelen
  • Je kunt enkele belangrijke kenmerken noemen van het Koninkrijk der Nederlanden tussen 1815 en 1848.
  • Je kunt uitleggen welke idealen de liberalen hadden op politiek en economisch gebied.
  • Je kunt uitleggen waarom er in 1848 een nieuwe grondwet kwam.

Slide 3 - Tekstslide

Hoe heet de maker van de nieuwe grondwet uit 1848?

Slide 4 - Open vraag

4.3 Nederland in 1848
  • 1813: soldaten Napoleon uit NL verdreven: einde aan 30 jaar onrust, revolutie en oorlog.
  • Nieuw bestuur --> NL werd een koninkrijk

Slide 5 - Tekstslide

Het Koninkrijk der Nederlanden
  • 1815: Nederland, België en Luxemburg samengevoegd. 
  • Koning Willem I
  • Groot en sterk --> voorkomen dat Fransen nieuwe veroverings-oorlogen gingen voeren.
  • 1830: Belgen in opstand 
  • 1839: België zelfstandig.

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Koning Willem I
Geloofde niet in democratie:
  • hij benoemt en ontslaat ministers (vormen regering)

Er is wel een parlement
(= volksvertegenwoordiging
--> E
erste en Tweede kamer)
  • Koning wijst leden Eerste Kamer zelf aan.

Slide 8 - Tekstslide

Het Koninkrijk der Nederlanden
  • Leden Tweede Kamer gekozen door bestuurders provincies (zijn vriendjes koning).
  • Er kwam wel een grondwet, met grondrechten voor iedereen.
    = bijv. vrijheid van.... 

Slide 9 - Tekstslide

  • Slechte economie
  • Veel armoede.
  • Het noorden (huidige NL) liep enorm achter: geen fabrieken,  wind- en paardenmolens. 

Slide 10 - Tekstslide

Willem I probeerde economie te verbeteren
  • Hij verbeterde de infrastructuur:
    kanalen, wegen, spoorlijnen.

  • 1839: eerste stoomtrein tussen Haarlem en Amsterdam.

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Video

Hoe wilden de belangrijkste leiders van Europa voorkomen dat de Fransen nieuwe veroveringsoorlogen gingen voeren?

Slide 13 - Open vraag

In welk jaar werd België zelfstandig?
A
1813
B
1815
C
1830
D
1839

Slide 14 - Quizvraag

Tweede Kamer & Eerste Kamer vormen samen...
A
de regering
B
het parlement
C
het kabinet
D
de volksvertegenwoordiging

Slide 15 - Quizvraag

Waaruit blijkt dat koning Willem I erg veel macht had?
Willem I...
A
benoemde & ontsloeg ministers
B
benoemde de leden van de Eerste Kamer
C
was de baas van het leger en ging over de financiën
D
alle antwoorden zijn juist

Slide 16 - Quizvraag

Hoe probeerde Willem I iets aan de slechte economische situatie van Nederland te doen?

Slide 17 - Open vraag

  • Veel burgers niet eens met bestuur koning Willem I.
  • Zelfs rijke mensen nauwelijks iets te zeggen.
    --> Dat moest veranderen, dacht groep burgers die zich liberalen noemden.

Slide 18 - Tekstslide

Liberalisme
  • Geloven in denkbeelden Franse Revolutie.
  • Wilden inspraak in bestuur.
  • Vertegenwoordigden vooral rijke burgers.
  • Wilden economische vrijheid: geen regels over werktijden, lonen. (= goed voor economie)

Slide 19 - Tekstslide

De grondwet van 1848
  • Willem I overleed in 1840.
  • Willem II (zoon) werd nieuwe koning: wilde op dezelfde manier regeren als zijn vader.

Slide 20 - Tekstslide

1848
  • Revoluties op verschillende plaatsen in Europa: voor democratie.
  • Willem II was bang om zijn troon te verliezen! 
  • Liever minder macht, dan helemaal geen macht.

Slide 21 - Tekstslide

Grondwet 1848
  • Willem II gaf Thorbecke (leider liberalen), opdracht tot maken nieuwe grondwet.

Slide 22 - Tekstslide

Nieuwe grondwet: koning weinig macht meer.
  • ministers regeren voortaan samen met het parlement.
  • ministers maakten plannen voor nieuwe wetten of uitgaven; het parlement moest die goedkeuren.
  • parlement bepaalde wie minister mocht zijn.
  • parlement mocht een minister bij erge fouten ontslaan.
  • parlementsleden voortaan gekozen door rijke mannelijke burgers: censuskiesrecht.

Slide 23 - Tekstslide

De liberalen
  • Nederland werd een parlementaire democratie: een democratie waarin een gekozen parlement de hoogste macht heeft.
  • Nog geen echte democratie: kiesrecht alleen voor kleine groep rijke mannen.

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Video

Wat past niet bij liberalen?
A
Vrijheid
B
Regels voor werktijden en lonen
C
Inspraak in het bestuur
D
Denkbeelden Franse Revolutie

Slide 26 - Quizvraag

In welk jaar werd Willem II koning van Nederland?
A
1839
B
1840
C
1844
D
1848

Slide 27 - Quizvraag

Willem II wilde op dezelfde manier regeren als zijn vader, dus met veel macht?
A
Juist
B
Onjuist

Slide 28 - Quizvraag

Waarom liet koning Willem II in 1848 toch een nieuwe grondwet waarin hij veel macht verliest?

Slide 29 - Open vraag

Noem een verandering uit de grondwet van 1848

Slide 30 - Open vraag

Nederland is na 1848 een echte democratie.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 31 - Quizvraag

Aan de slag!
4.3
Opdracht 4, 5, 6, 7, 8, 10, 11 en 13.

Extra goed opletten met formuleren bij vraag 8.

Slide 32 - Tekstslide