Systematische probleem aanpak

Systematische probleem aanpak


      Stappenplan om natuurkundeproblemen aan te pakken.
havo 3
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
NatuurkundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Systematische probleem aanpak


      Stappenplan om natuurkundeproblemen aan te pakken.
havo 3

Slide 1 - Tekstslide

Stappenplan
  1. Gegevens noteren + situatieschets
  2. Wat wordt gevraagd?
  3. Welke formule? Wat is meer nodig? Eenheden omzetten?
  4. Berekenen
  5. Controleer je antwoord op wat gevraagd is en juiste eenheid

Slide 2 - Tekstslide

Zoals bij talen, moet je bij natuurkunde woordjes leren:
vaktermen en
grootheden met symbolen:

breking, de normaal, hoek van inval, convergent, divergent

lengte: l  
massa: m
snelheid: v
- sterkte: S
- vergroting: N
- hoogte beeld: B
- beeldafstand: b
- hoogte voorwerp: V
- voorwerpafstand: v
- brandpunt: F
- brandpuntsafstand: f

GROTE en kleine letters kan je NIET door elkaar gebruiken!!!!!!!

Slide 3 - Tekstslide

Grootheden meet je in eenheden:

sterkte: S
vergroting: N
beeld: B
beeldafstand: b
voorwerp: V
voorwerpafstand: v
brandpunt: F
brandpuntsafstand: f
Zoals lengte l in meters m

in dioptrie: dpt
- cm/cm = geen eenheid! -
in cm (of m, of mm)
in cm "
in cm "
in cm "
- heeft geen eenheid, is een punt -
in cm "

Slide 4 - Tekstslide

beeldafstand
voorwerpafstand
brandpunt
brandpuntsafstand
hoogte beeld
hoogte voorwerp
Zet het juiste symbool achter de grootheden
b
B
V
F
v
f

Slide 5 - Sleepvraag

Lichtstralen construeren

Slide 6 - Tekstslide

Zet het symbool op de juiste plaats
V
v
B
b
F
f

Slide 7 - Sleepvraag

Werkblad






Constructiestralen tekenen


Slide 8 - Tekstslide

Gegevens opschrijven
Een bepaalde lens heeft een sterkte van 3,2 dpt.
Bereken de brandpuntsafstand van deze lens in cm.

S = 3,2 dpt
f = ? in cm

Slide 9 - Tekstslide

Schrijf alle gegevens op
Een lens heeft een brandpuntsafstand van 8 cm.
Een voorwerp staat 12 cm voor de lens en vormt een beeld op een scherm. Het scherm staat 40 cm achter de lens, het beeld dat hierop ontstaat is 6 cm hoog.
Hoe hoog is het voorwerp?

Slide 10 - Tekstslide

Een lens heeft een brandpuntsafstand van 8 cm.
Een voorwerp staat 12 cm voor de lens en vormt een beeld op een scherm. Het scherm staat 40 cm achter de lens, het beeld dat hierop ontstaat is 6 cm hoog.
Hoe hoog is het voorwerp?


f = 8 cm



Slide 11 - Tekstslide

Een lens heeft een brandpuntsafstand van 8 cm.
Een voorwerp staat 12 cm voor de lens en vormt een beeld op een scherm. Het scherm staat 40 cm achter de lens, het beeld dat hierop ontstaat is 6 cm hoog.
Hoe hoog is het voorwerp?


f = 8 cm
v = 12 cm



Slide 12 - Tekstslide

Een lens heeft een brandpuntsafstand van 8 cm.
Een voorwerp staat 12 cm voor de lens en vormt een beeld op een scherm. Het scherm staat 40 cm achter de lens, het beeld dat hierop ontstaat is 6 cm hoog.
Hoe hoog is het voorwerp?


f = 8 cm
v = 12 cm




Slide 13 - Tekstslide

Een lens heeft een brandpuntsafstand van 8 cm.
Een voorwerp staat 12 cm voor de lens en vormt een beeld op een scherm. Het scherm staat 40 cm achter de lens, het beeld dat hierop ontstaat is 6 cm hoog.
Hoe hoog is het voorwerp?


f = 8 cm
v = 12 cm
b = 40 cm




Slide 14 - Tekstslide

Een lens heeft een brandpuntsafstand van 8 cm.
Een voorwerp staat 12 cm voor de lens en vormt een beeld op een scherm. Het scherm staat 40 cm achter de lens, het beeld dat hierop ontstaat is 6 cm hoog.
Hoe hoog is het voorwerp?


f = 8 cm
v = 12 cm
b = 40 cm
B = 6 cm



Slide 15 - Tekstslide

Een lens heeft een brandpuntsafstand van 8 cm.
Een voorwerp staat 12 cm voor de lens en vormt een beeld op een scherm. Het scherm staat 40 cm achter de lens, het beeld dat hierop ontstaat is 6 cm hoog.
Hoe hoog is het voorwerp?


f = 8 cm
v = 12 cm
b = 40 cm
B = 6 cm
V = ?


Slide 16 - Tekstslide

Formules
N=VB
Lineaire vergroting
B?
V=NB
B=NV
V?
Lenssterkte
S=f1
f?
f=S1
Lenzenformule
f1=b1+v1
b1=f1v1
v1=f1b1
b?
v?
N=vb
b?
b=Nv
v?
v=Nb

Slide 17 - Tekstslide

Een man met een lengte van 1,80 m wordt gefotografeerd met een digitale camera. Op de lichtgevoelige chip (beeldsensor met veel fotocellen) is de man slechts 2,20 cm lang. 
Bereken waar de fotograaf staat als de brandpuntsafstand van de lens 19 mm is.

  • Gegeven:       V = 1,80 m = 180 cm
  •                          B = 2,20 cm
  •                           f = 19 mm
  • Gevraagd:      v = ? ...........  eerst: N= ?
  • Formule:
N=vf
Bereken de lineaire vergroting van de man.

Slide 18 - Tekstslide

Een man met een lengte van 1,80 m wordt gefotografeerd met een digitale camera. Op de lichtgevoelige chip (beeldsensor met veel fotocellen) is de man slechts 2,20 cm lang. 
Bereken waar de fotograaf staat als de brandpuntsafstand van de lens 19 mm is.

  • Gegeven:       V = 1,80 m = 180 cm
  •                          B = 2,20 cm
  •                           f = 19 mm
  • Gevraagd:      v = ? ...........  eerst: N= ?
  • Formule:
N=VB
N=180cm2,2cm
N=0,0122=1,22102
N=vf

Slide 19 - Tekstslide

Een man met een lengte van 1,80 m wordt gefotografeerd met een digitale camera. Op de lichtgevoelige chip (beeldsensor met veel fotocellen) is de man slechts 2,20 cm lang. 
Bereken waar de fotograaf staat als de brandpuntsafstand van de lens 19 mm is.

  • Gegeven:       V = 1,80 m = 180 cm
  •                          B = 2,20 cm
  •                           f = 19 mm
  • Gevraagd:      v = ? ...........  eerst: N= ?
  • Formule:
N=VB
N=180cm2,2cm
N=0,0122=1,22102
N=vf
N=vf

Slide 20 - Tekstslide

Een man met een lengte van 1,80 m wordt gefotografeerd met een digitale camera. Op de lichtgevoelige chip (beeldsensor met veel fotocellen) is de man slechts 2,20 cm lang. 
Bereken waar de fotograaf staat als de brandpuntsafstand van de lens 19 mm is.

  • Gegeven:       V = 1,80 m = 180 cm
  •                          B = 2,20 cm
  •                           f = 19 mm
  • Gevraagd:      v = ? ...........  eerst: N= ?
  • Formule:
N=VB
N=1802,2
N=0,0122=1,22102
N=vf
v=Nf

Slide 21 - Tekstslide

Een man met een lengte van 1,80 m wordt gefotografeerd met een digitale camera. Op de lichtgevoelige chip (beeldsensor met veel fotocellen) is de man slechts 2,20 cm lang. 
Bereken waar de fotograaf staat als de brandpuntsafstand van de lens 19 mm is.

  • Gegeven:       V = 1,80 m = 180 cm
  •                          B = 2,20 cm
  •                           f = 19 mm
  • Gevraagd:      v = ? ...........  eerst: N= ?
  • Formule:
N=VB
N=1802,2
N=0,0122=1,22102
N=vf
v=Nf
v=0,012219mm
v=1557,4mm=1,56m

Slide 22 - Tekstslide

Een man met een lengte van 1,80 m wordt gefotografeerd met een digitale camera. Op de lichtgevoelige chip (beeldsensor met veel fotocellen) is de man slechts 2,20 cm lang. 
Bereken waar de fotograaf staat als de brandpuntsafstand van de lens 19 mm is.

  • Gegeven:       V = 1,80 m = 180 cm
  •                          B = 2,20 cm
  •                           f = 19 mm
  • Gevraagd:      v = ? ...........  eerst: N= ?
  • Formule:
N=VB
N=1802,2
N=0,0122=1,22102
N=vf
v=Nf
v=0,012219mm
v=1557,4mm=1,56m

Slide 23 - Tekstslide

12 cm voor de lens met een brandpuntsafstand van 8,5 cm staat een voorwerp. Er vormt een beeld op een scherm dat 32 cm achter de lens staat. Het beeld is 5,6 cm hoog.
Hoe hoog is het voorwerp?

  • Gegeven:       v = 12 cm    
  •                          f = 8,5 cm
  •                          b = 32 cm      
  •                          B= 5,6 cm
  • Gevraagd:      V = ? ..... eerst N = ?
  • Formule:

Slide 24 - Tekstslide

12 cm voor de lens met een brandpuntsafstand van 8,5 cm staat een voorwerp. Er vormt een beeld op een scherm dat 32 cm achter de lens staat. Het beeld is 5,6 cm hoog.
Hoe hoog is het voorwerp?

  • Gegeven:       v = 12 cm    
  •                          f = 8,5 cm
  •                          b = 32 cm      
  •                          B= 5,6 cm
  • Gevraagd:      V = ? ..... eerst N = ?
  • Formule:
N=vb
N=12cm32cm
N=2,67

Slide 25 - Tekstslide

12 cm voor de lens met een brandpuntsafstand van 8,5 cm staat een voorwerp. Er vormt een beeld op een scherm dat 32 cm achter de lens staat. Het beeld is 5,6 cm hoog.
Hoe hoog is het voorwerp?

  • Gegeven:       v = 12 cm    
  •                          f = 8,5 cm
  •                          b = 32 cm      
  •                          B= 5,6 cm
  • Gevraagd:      V = ?
  • Formule:
N=vb
N=12cm32cm
N=2,67
V=NB
N=VB

Slide 26 - Tekstslide

12 cm voor de lens met een brandpuntsafstand van 8,5 cm staat een voorwerp. Er vormt een beeld op een scherm dat 32 cm achter de lens staat. Het beeld is 5,6 cm hoog.
Hoe hoog is het voorwerp?

  • Gegeven:       v = 12 cm    
  •                          f = 8,5 cm
  •                          b = 32 cm      
  •                          B= 5,6 cm
  • Gevraagd:      V = ?
  • Formule:
N=vb
N=12cm32cm
N=2,67
V=NB
N=VB
V=2,675,6cm
V=2,10cm

Slide 27 - Tekstslide

12 cm voor de lens met een brandpuntsafstand van 8,5 cm staat een voorwerp. Er vormt een beeld op een scherm dat 32 cm achter de lens staat. Het beeld is 5,6 cm hoog.
Hoe hoog is het voorwerp?

  • Gegeven:       v = 12 cm    
  •                          f = 8,5 cm
  •                          b = 32 cm      
  •                          B= 5,6 cm
  • Gevraagd:      V = ?
  • Formule:
N=vb
N=12cm32cm
N=2,67
V=NB
N=VB
V=2,675,6cm
V=2,10cm

Slide 28 - Tekstslide