Powercollege 9_Oorlogseconomie WW1

Powercollege 9 Oorlogseconomie Distributiebonnen WOI 
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
MaatschappijwetenschappenMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

In deze les zitten 14 slides, met tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Powercollege 9 Oorlogseconomie Distributiebonnen WOI 

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen
Je weet wat de vraag & aanbodkant van een markt is. 
Je weet hoe de vraag en het aanbod invloed op de prijs heeft.
Je kunt uitleggen waarom het aanbod kleiner was dan de vraag tijdens WO I.
Je kunt uitleggen wat deze situatie deed met de prijs.
Je kunt uitleggen wat distributiebonnen zijn en waarom deze werden ingevoerd. 

Slide 2 - Tekstslide

De vraag en aanbod kan van ee markt (herhaling)

  • De vraagkant zijn alle mensen die een product willen hebben.

  • De aanbodkant zijn alle bedrijven die producten verkopen. Zij bieden jou namelijk een product aan om te kopen

Slide 3 - Tekstslide

Vraag groter dan aanbod
  • Vraag en aanbod zijn niet altijd hetzelfde
  • Als de vraag op een dag groter is dan het aanbod, 
  • dan gaat de prijs omhoog =>>>
  • =>>> aanbieders verkopen hun producten dan toch wel.
  • Doordat de prijs stijgt zullen steeds minder mensen het product willen kopen en daalt de vraag. 
  • De prijs blijft stijgen totdat de vraag van mensen lager is dan het aanbod. Dan zal de prijs weer stijgen.



Slide 4 - Tekstslide

Aanbod is groter dan de vraag
  • Het tegenovergestelde gaat gebeuren.
  • Als fabrieken meer producten aanbieden, dan dat mensen willen hebben zullen ze prijs lager maken. 
  • Als ze de prijs niet lager maken verkopen ze hun product niet en kunnen ze het weggooien. Dit kost hun meer geld dan een prijs verlaging.
  • De prijs van een product zal blijven dalen totdat het aanbod kleiner is dan de vraag.

Slide 5 - Tekstslide

Vraag & aanbod
1. Vraag naar producten ↓       →      prijs ↓

2. Vraag naar producten ↑      →      prijs ↑

3. Aanbod van producten ↓   →       prijs ↑

4. Aanbod van producten ↑   →       prijs ↓

Slide 6 - Tekstslide

Problemen voor Nederlandse economie in WO1

Nederland leefde van de handel. Maar dat was bijna onmogelijk gemaakt. Handelen met de één zou de ander boos maken. Bovendien was de zee onveilig geworden door de onbeperkte duikbotenoorlog van de Duitsers. 

Tijdens WO I ontstond er in Nederland voedseltekorten door handelsbelemmeringen.

Slide 7 - Tekstslide

Vraag & aanbod 
1. Vraag naar producten ↓       →      prijs ↓

2. Vraag naar producten ↑      →      prijs ↑

3. Aanbod van producten ↓   →       prijs ↑     --> situatie WO I 

4. Aanbod van producten ↑   →       prijs ↓

Slide 8 - Tekstslide

Vraag & aanbod (vrije markt) 
1. Vraag naar producten ↓       →      prijs ↓

2. Vraag naar producten ↑      →      prijs ↑

3. Aanbod van producten ↓   →       prijs ↑     --> situatie WO I 

4. Aanbod van producten ↑   →       prijs ↓

Slide 9 - Tekstslide

Vrije markt wordt beïnvloed
  • Een vrije markt is een markt waarop bedrijven zonder ingrijpen van de overheid kan handelen. Dit bestaat nergens. Maar hoe minder regels er zijn hoe vrijer de markt is.
  • Tijdens de eerste wereldoorlog werd de markt in Nederland minder vrij.
  • Prijs van voedsel, brandstof etc. wordt niet meer bepaald door vraag & aanbod, door het invoeren van distributiebonnen. . 

Slide 10 - Tekstslide

Distributiebonnen
  • Dit waren bonnen die je van de overheid kreeg en alleen met deze bonnen kon je bepaalde producten kopen
  • Zonder zo'n bon kon je geen zeep of eten kopen.

Slide 11 - Tekstslide

Handelsproblemen en neutraliteit
  • Nederland was neutraal en mocht dus niet handelen
  • Toch deden Nederlanders dat stiekem. 
  • Het eten wat we hier maakte werd door sommige Nederlanders de grens overgesmokkeld en hier betaalde de Duitsers dan heel veel geld voor.
  • Een brood wat hier 2 gulden kost kon daar voor 5 gulden worden verkocht. 

Slide 12 - Tekstslide

Hoe kwam het dat Duitsland zoveel geld voor eten wou betalen in Wereldoorlog 1?
  • Duitsland kon buiten Europa niet handelen, omdat ze omsingeld waren door vijanden. In het oosten vocht Duitsland tegen Rusland en vanuit het westen tegen het Verenigd Koninkrijk en Frankrijk.
  • Deze landen hadden de schepen van Duitsland ook geblokkeerd wat handel buiten Europa onmogelijk maakte. 
  • Dit was niet erg geweest als Duitsland genoeg eten kon maken voor zijn eigen bevolking.
  • Dit kon Duitsland alleen niet. Duitsland had niet genoeg landbouwgrond om voldoende eten voor zijn bevolking te maken en moest wel eten uit het buitenland importeren (halen).
  • Door de oorlog kon dat niet en naar 2 jaar vechten was er niet genoeg eten in Duitsland voor iedereen. Veel mensen leden daardoor honger en waren bereid veel geld te betalen voor eten. Het aanbod voor eten was daar dus heel laag en de prijs voor eten daardoor hoog. 

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Video