Muziek analyseren

Muziek analyseren
1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide
KunstMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4,5

In deze les zitten 12 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Muziek analyseren

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Vorm, vormelementen
Ook bij muziek kun je vormgeven. Een muzikant geeft een muziekstuk vaak vorm naar wat hij wil overbrengen met het stuk. Dit kan een gevoel zijn, of een verhaal. Als hij muziek maakt over de liefde en hoe mooi die is, kiest hij misschien voor hoge tonen, harmonieën en een melodie in majeur. Qua tempo een rustig tempo.  En een soort herkenbare herhaling die staat voor het gevoel dat de liefde geeft. Muziek heeft bepaalde vormelementen en die gaan we vandaag bespreken en beluisteren. 

Slide 3 - Tekstslide

Motief
Een motief (niet te verwarren met een thema) is een kort muzikaal fragment of 'idee'. Op de individuele noten en akkoorden na is een motief het kleinste onderdeel van een muzikale compositie; je kan het vergelijken met een molecuul, opgebouwd uit verschillende atomen zoals de noten. Met 'motief' wordt meestal verwezen naar een (deel van een) melodie, maar een motief kan bijvoorbeeld ook puur ritmisch zijn. 

Slide 4 - Tekstslide

Twee beroemde motieven
Een bekend voorbeeld is het popnummer We Will Rock You van Queen; het melodieloze ritmische motief 'BOOM-BOOM-BAP' vormt de basis van deze pophit. 

Het meest bekende motief in de klassieke muziekgeschiedenis is waarschijnlijk het motief uit het eerste deel van Beethovens Vijfde symfonie. Dit effectieve en simpele motief – het is maar vier noten lang – is als een rode draad door het hele deel te horen.

Slide 5 - Tekstslide

Thema
Een thema is een herkenbare melodie die als basis dient voor een (deel van een) compositie. Een componist gebruikt in een compositie meestal meerdere thema’s, waar hij of zij dan gaandeweg op varieert door het thema bijvoorbeeld te transponeren, te versieren of door bepaalde motieven uit te lichten. 

Slide 6 - Tekstslide

Bekend voorbeeld
In een stuk van de componist Prokovjev, Peter en de Wolf gebruikt de componist voor elk dier of personage dat voorkomt een thema. Bij een concert krijg je eerst de thema's te horen, daarna komen ze her en der in het verhaal terug. 
Luister maar eens een minuut van het verhaal en kijk of je in de muziek het dier kunt herkennen. 

Slide 7 - Tekstslide

Herhaling
Ook kan een componist ervoor kiezen om te herhalen. Herhaling kan voorkomen met een stukje motief of een thema. Maar het kan ook heel ritmisch zijn. In popmuziek zit ook veel herhaling zodat bijvoorbeeld het refrein goed mee te zingen is. 
Ook volksmuziek heeft veel herhaling of techno of trance muziek. Hierbij is het doel om in een soort trans te komen terwijl er gedanst wordt. 

Slide 8 - Tekstslide

Opbouw van popmuziek
Popmuziek heeft vaak een vaste structuur in hoe het is gecomponeerd. Zo zijn er vaak coupletten en refreinen. Wie kan uitleggen wat het verschil is tussen een couplet en een refrein? 
Wat is een brug? Zoek een liedje uit de popmuziek met een duidelijke structuur van coupletten, refreinen en een brug. 

Slide 9 - Tekstslide

Compositie
De volgende les gaan we het hebben over compositie, dit is hoe muziekstukken zijn opgebouwd. Veel composities worden genoteerd door middel van notenschrift. Als een orkest, koor of band dit leest kan iedereen zijn partij, maar ook de andere partijen goed volgen. De dirigent kent het hele stuk en geeft de aanwijzingen hoe het muziekstuk moet worden uitgevoerd. 

Slide 10 - Tekstslide

Dirigent
De dirigent geeft aanwijzingen. Meestal staat in de bladmuziek ook hoe het stuk moet worden uitgevoerd. Hij zorgt dat het hele orkest dit mooi tegelijk uitvoert. 
Denk aan: Tempo, dynamiek, klankkleur (Timbre), accenten in de muziek. 

Slide 11 - Tekstslide

Maak nu de volgende opdrachten: 
Hoofdstuk 2 Kunst en het gevoel Blok 9. 
Je krijgt hiervoor 20 minuten. Daarna bespreken we de vragen. 

Slide 12 - Tekstslide