TH1: Grammatica: Werkwoordelijk gezegde

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo t, havo
• Leerjaar 1

Welkom 1B!

Voor in de agenda:

Vrijdag 19 februari: repetitie grammatica!

(leerstof staat in Magister)

Leerdoelen

- Ik kan de persoonsvorm (pv) van een zin aanwijzen.

- Ik kan een zin in zinsdelen verdelen.

- Ik kan het onderwerp (ow) van een zin aanwijzen.

- Ik kan het werkwoordelijk gezegde (wg) van een zin aanwijzen.

Wat is de pv van de volgende zin?

Pedro heeft gisteren heerlijk geschaatst.

1. Pedro
2. heeft
3. gisteren
4. geschaatst

Welke verdeling in zinsdelen is juist?

Pedro heeft gisteren heerlijk geschaatst.

1. Pedro / heeft / gisteren heerlijk / geschaatst.
2. Pedro heeft / gisteren / heerlijk / geschaatst.
3. Pedro / heeft / gisteren / heerlijk / geschaatst.
4. Pedro / heeft / gisteren / heerlijk geschaatst.

Wat is het ow van de volgende zin?

Pedro heeft gisteren heerlijk geschaatst.

1. Pedro
2. heeft
3. gisteren
4. geschaatst

Wat zijn alle werkwoorden in de volgende zin?

Pedro heeft gisteren heerlijk geschaatst.

1. heeft heerlijk geschaatst
2. heeft
3. heeft geschaatst
4. geschaatst

Zinsontleding

- De persoonsvorm (pv) vind je ...

       ... met de vraagproef

       ... met de tijdproef

       ... met de getalproef

- De zinsdelen bepaal je met de zinsdeelproef

- Het onderwerp (ow) vind je met de vraag:

      wie/wat + pv ?

Het werkwoordelijk gezegde (wg)

- Bestaat uit alle werkwoorden in de zin, dus óók de pv

- Zegt wat het onderwerp 'doet' of 'overkomt'

- Bestaat soms uit splitsbare werkwoorden

- Soms met de woorden 'aan het' of 'te'

Het werkwoordelijk gezegde (wg)

Het ijs op het Drontermeer (ow) / heeft / een diepzwarte kleur.

pv =    heeft

wg =   heeft

Morgen / willen / Dinthe en Esra (ow) / ook / gaan schaatsen.

pv =     willen

wg =    willen gaan schaatsen

Het werkwoordelijk gezegde (wg)

Die oude man (ow) / is / de hele dag / aan het schaatsen.

pv =    is

wg =   is aan het schaatsen

Wanneer / bind / jij (ow) / de ijzers / weer / onder?

pv =     bind

wg =    bind onder (want het hele ww is onderbinden)

Wat is het werkwoordelijk gezegde (wg) van de volgende zin?

De kinderen (ow) / willen / vanmiddag / weer / naar de ijsbaan.

Wat is het werkwoordelijk gezegde (wg) van de volgende zin?

Na het weekend / zal / het ijs (ow) / snel / verdwijnen.

Wat is het werkwoordelijk gezegde (wg) van de volgende zin?

Zijn / de eerste voorjaarsbloemen (ow) / al / gaan bloeien?

En nu jij!

Maak Nieuw Nederlands >

 H3 > Taalverzorging > Werkwoordelijk gezegde

Deze opdrachten zijn huiswerk voor dinsdag 16 februari.