H2 - week 12 - les 1 - Spelling H4

Welkom!
Nederlands
Mevrouw Takken, TNL
tnl@jfc.nl


1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Welkom!
Nederlands
Mevrouw Takken, TNL
tnl@jfc.nl


Slide 1 - Tekstslide

- Stillezen
- Spelling H4 - tussenletters in samenstellingen 
- Aan de slag

Doel van de les:
- Je schrijfs samenstellingen juist
- Je kent de 6 regels voor het maken van samenstellingen met -(e)n- als tussenletter




Inhoud deze les:

Slide 2 - Tekstslide

Stillezen
timer
10:00

Slide 3 - Tekstslide

Tussenletters in samenstellingen

Slide 4 - Tekstslide

Samenstelling = twee woorden samenvoegen tot een nieuw woord.

Winkel + wagen = winkelwagen
Kapper + schaar  = kappersschaar
Boek + plank = boekenplank

Het laatste woord is de kern. 
Tussenletters in samenstellingen
Waarom soms aan elkaar, met een -(e)n-  ertussen en waarom soms met  -s- ertussen?

Slide 5 - Tekstslide

Er komt altijd een -s- tussen twee woorden als je hem hoort. 
de kamer van een meisje = meisjeskamer
een jack om in te trainen = trainingsjack

Maar soms start het tweede woord met een s-.  
Dan hoor je het niet... 

vervang dan het tweede woord voor een woord dat niet met een s start:
meisje + school = Meisjesschool/ meisjeschool?

meisje + fiets =  meisjesfiets                 meisjesschool
Tussenletters in samenstellingen: -s-

Slide 6 - Tekstslide

De -(e)n-  is moeilijker. 

In principe schrijf je hem altijd als het eerste deel een zelfstandig naamwoord is en een meervoud op -en heeft:
Artikel uit een krant = krantenartikel

Maar er zijn 6 uitzonderingen:
Tussenletters in samenstellingen: -(e)n-

Slide 7 - Tekstslide

Je schrijft geen -(e)n- als het eerste deel:

  1. Geen zelfstandig naamwoord is (armelui)
  2. Geen meervoud heeft (benzinegeur)
  3. Alleen een meervoud op een -s heeft (douchebak)
  4. Meervoud op -s en -n heeft (giraffehals)
  5. Een versterkende betekenis heeft een de hele samenstelling is bijvoeglijk naamwoord (beresterk)
  6. uniek is (in Nederland/wereld) (maneschijn, zonneklaar, koninginnesoep
Uitzonderingen: -(e)n-

Slide 8 - Tekstslide

Dan zoek je het op in een (online) woordenboek!
(niet te moeilijk doen, maar onthoud het vervolgens wel!)
Wat als je twijfelt?

Slide 9 - Tekstslide

Hoe schrijf je deze samenstelling?
Omgang+regeling

Slide 10 - Open vraag

Hoe schrijf je deze samenstelling?
zwijn+stal

Slide 11 - Open vraag

In principe schrijf je hem altijd als het eerste deel een zelfstandig naamwoord is en een meervoud op -en heeft:

Artikel uit een krant (meervoud kranten) = krantenartikel

stal van een zwijn (meervoud zwijnen) = zwijnenstal


Tussenletters in samenstellingen: -(e)n-

Slide 12 - Tekstslide

Hoe schrijf je deze samenstelling?
spin+web

Slide 13 - Open vraag

In principe schrijf je hem altijd als het eerste deel een zelfstandig naamwoord is en een meervoud op -en heeft:

Artikel uit een krant (meervoud kranten) = krantenartikel

Web van een spin (meervoud spinnen) = spinnenweb


Tussenletters in samenstellingen: -(e)n-

Slide 14 - Tekstslide

Hoe schrijf je deze samenstelling?
spin+wiel

Slide 15 - Open vraag

Je schrijft geen -(e)n- als het eerste deel:
  1. Geen zelfstandig naamwoord is (spinnen is hier een werkwoord)
  2. Geen meervoud heeft (bezinegeur)    
  3. Alleen een meervoud op een -s heeft (douchebak)
  4. Meervoud op -s en -n heeft (giraffehals)
  5. Een versterkende betekenis heeft een de hele samenstelling is bn (beresterk)
  6. uniek is (in Nederland/wereld) (maneschijn, zonneklaar, koninginnesoep
Uitzonderingen: -(e)n-

Slide 16 - Tekstslide

Hoe schrijf je deze samenstelling?
rijst + vlaai

Slide 17 - Open vraag

Je schrijft geen -(e)n- als het eerste deel:
  1. Geen zelfstandig naamwoord is 
  2. Geen meervoud heeft Rijst heeft geen mv, rijstkorrels wel
  3. Alleen een meervoud op een -s heeft (douchebak)
  4. Meervoud op -s en -n heeft (giraffehals)
  5. Een versterkende betekenis heeft een de hele samenstelling is bn (beresterk)
  6. uniek is (in Nederland/wereld) (maneschijn, zonneklaar, koninginnesoep
Uitzonderingen: -(e)n-

Slide 18 - Tekstslide

Omdat je stationswinkel schrijft, is het ook stationschef
Niet waar
Waar

Slide 19 - Poll

Je schrijft groentensoep, want het meervoud van groente is groenten
Niet waar
Waar

Slide 20 - Poll

Wat:
- Spelling H4 - Tussenletters in samenstellingen- 

Let op:
Je moet al de 6 regels van de uitzonderingen kennen ne in de opdrachten gebruiken. 

Werk netjes, als je iets niet snapt, vraag het dan en ga niet 
als een kip zonder kop alles goed rekenen (leer je NIETS van)

Wanneer:
Deze week
Aan de slag:

Slide 21 - Tekstslide

Wat heb je deze week geleerd bij NE?

Slide 22 - Woordweb

Wat moet je over het onderwerp van deze week nog leren bij NE?

Slide 23 - Woordweb