Elektriciteit K3 1.4 Elektriciteit en veiligheid les 6

1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
NatuurkundeMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

1.4 Elektriciteit en veiligheid
Welkom Kader-3
Je hebt straks je laptop nodig                                     START IN:



Neem plaats en leg je spullen alvast klaar.
timer
3:00

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

We gaan starten!
                                                                                               Wachttijd:
stopwatch
00:00

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

H1: Elektriciteit 
§ 1.1 Elektrische stroom
§ 1.2 Elektriciteit in huis
§ 1.3 Vermogen en energie

§ 1.4 Elektriciteit en veiligheid


Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lesprogramma
  1. Huiswerk controle
  2. Terugblik
  3. Leerdoelen
  4. Instructie (uitleg)
  5. Afsluiting 
  6. Huiswerk
  7. Nabespreking

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Elektriciteit
Nova code:

klascode 294168

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Huiswerkcontrole

Maak van paragraaf 1.3 vermogen en energie de volgende opdrachten:  2, 4, 6, 8, 10, 12 en 14 

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Terugblik
  1. Je kunt uitleggen wat wordt bedoeld met het vermogen van een apparaat.
  2. Je kunt berekeningen uitvoeren met spanning, stroomsterkte en vermogen.
  3. Je kunt uitleggen hoe het verbruik van elektrische energie in huis wordt gemeten.
  4. Je kunt het energieverbruik van elektrische apparaten berekenen in kWh.
  5. Je kunt berekenen hoeveel je voor de verbruikte elektrische energie moet betalen.

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de formule om het vermogen van een apparaat te berekenen?

A
P = U ∙ I
B
U = I . P
C
P = I/U
D
U = P ∙ I

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Over een weerstand staat een
spanning van 6 V. Bij die spanning loopt er een stroom van 0,3 A.
Welke waarde heeft deze weerstand?

A
0,05 OHM
B
20 OHM
C
1,8 OHM
D
500 OHM

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Als twee batterijen van 1,5 V in serie geschakeld worden, hoe groot is dan de totale spanning?
A
1,5 V
B
1,5 A
C
3 V
D
3 A

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Een gloeilamp is aangesloten op 230 V. Door de lamp loopt een stroomsterkte van 0,2 A. Wat is het vermogen van de lamp?

Slide 12 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen: 1.4 Elektriciteit en veiligheid
  1. Je kunt beschrijven welke twee gevaren het gebruik van elektriciteit met zich meebrengt.
  2. Je kunt uitleggen waarom je in vochtige ruimtes extra voorzichtig moet zijn met elektriciteit.
  3. Je kunt uitleggen wat wordt bedoeld met enkele isolatie en met dubbele isolatie.
  4. Je kunt zekeringen, aardlekschakelaars en randaarde in afbeeldingen herkennen.
  5. Je kunt de functie van zekeringen, aardlekschakelaars en randaarde beschrijven.

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Gevaren van elektriciteit
Kortsluiting en overbelasting kunnen tot gevaarlijke situaties leiden. Als draden te veel stroom moeten verwerken, worden ze erg heet.
Daardoor kan brand ontstaan.



Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Gevaren van elektriciteit
Elektriciteit heeft nog een ander gevaar. Als je iets aanraakt waar spanning op staat, krijg je een schok (figuur 1). Er loopt dan stroom door je lichaam. Daardoor trekken je spieren samen. Hoe sterker de stroom is, des te ernstiger zijn de gevolgen.
Contactweerstand.
Als je huid droog is, is de contactweerstand behoorlijk 
groot. Maar als je huid vochtig is, is de contactweerstand
 veel kleiner. In vochtige ruimtes moet je daarom extra 
voorzichtig zijn met elektriciteit.

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Gevaren van elektriciteit
Contactweerstand:

Als je huid droog is, is de contactweerstand behoorlijk groot. Maar als je huid vochtig is, is de contactweerstand veel kleiner. In vochtige ruimtes moet je daarom extra voorzichtig zijn met elektriciteit.
Als de weerstand daalt, wordt de stroomsterkte groter!

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Dubbele isolatie
Bij veel apparaten zijn niet alleen de draden in het apparaat geïsoleerd. Ook de buitenkant van het apparaat is geïsoleerd. De buitenkant is bijvoorbeeld van kunststof. Kunststof is een goede isolator en laat dus geen stroom door. Als een mens zo’n apparaat aanraakt, 
kan er geen stroom weglekken. 
Zo’n apparaat is dus extra veilig.
Een apparaat met twee manieren van isolatie heet:
dubbel geïsoleerd.

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Zekeringen
Een huisinstallatie bestaat uit groepen. Iedere groep wordt beveiligd door een eigen zekering. 
Als de stroomsterkte in een groep te groot wordt, 
schakelt de zekering de stroom uit. 
De draden kunnen dan niet zo heet worden 
dat er brand ontstaat.

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Zekeringen
In oudere huizen is de zekering vaak een smeltveiligheid. Een smeltveiligheid wordt meestal een stop genoemd (figuur 1). 
In een smeltveiligheid zit een dunne draad van metaal.
De draad smelt door als de stroomsterkte te groot wordt.
De smeltveiligheid kan maar één keer de stroom uitschakelen.
Daarna is ze kapot en moet je de zekering vervangen
door een nieuwe.
Een smeltveiligheid of stop.

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Installatie-automaten in de meterkast
De zekeringen in een nieuw huis zijn installatie-automaten (figuur 2). 
Een installatie-automaat heeft een hendel. 
Als de stroomsterkte te groot wordt, klapt de hendel om. 
Zo zie je meteen in welke groep het probleem zit. 
Als het probleem is opgelost, kun je de stroom weer 
inschakelen.
Je moet dan de hendel omhoogduwen.

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De aardlekschakelaar
In de meterkast vind je ook één of meer aardlekschakelaars (figuur 3). 
Soms gebeurt het dat er ergens stroom ‘weglekt’. 
Bijvoorbeeld doordat de isolatie van een apparaat 
kapot is. Er kan dan stroom ‘ontsnappen’. 

Als je dat apparaat aanraakt, kun je een schok krijgen.
De aardlekschakelaar zit in een gesloten stroomkring. 


Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De aardlekschakelaar
De aardlekschakelaar zit in een gesloten stroomkring. De aardlekschakelaar meet de stroomsterkte aan het begin en aan het einde van de stroomkring.


Aardlekschakelaar
Voorziening die de stroomsterkte aan het begin vergelijkt met de 
stroomsterkte aan het einde van de stroomkring. Als het verschil
groter wordt dan 30 mA, dan schakelt de aardlekschakelaar de 
stroom uit. Er kan dan geen stroom meer ‘weglekken’.

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Randaarde
Sommige apparaten hebben een metalen buitenkant.
In het figuur is getekend hoe die buitenkant onder spanning kan komen te staan. 
De isolatie van een snoer is kapotgegaan: 
het koperdraad maakt contact met het metaal. 
Als je de waterkoker aanraakt, krijg je op zijn minst een 
stevige schok.


Als je de stekker in het stopcontact doet, 
krijg je een schok: gevaarlijk!

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Randaarde
Aarddraad
Om dit soort ongelukken te voorkomen, wordt 
zo’n apparaat geaard. 
Dat gebeurt met een aarddraad die vastzit aan
het metalen omhulsel van het apparaat 
(figuur =>)
Je kunt de aarddraad herkennen aan de 
groengele isolatie.

 Zo wordt een 
waterkoker geaard

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Randaarde
De aarddraad loopt via het snoer naar een
metalen contact aan de rand van een geaard 
stopcontact. Dit contact noem je de randaarde.
Vanaf de randaarde loopt ook een aarddraad 
naar de aardrail in de meterkast.

 Zo wordt een 
waterkoker geaard

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Randaarde
De vier soorten draden in een huisinstallatie!

Als de metalen buitenkant onder spanning 
komt te staan, loopt er via de aarddraden
(fig. 7) een grote lekstroom naar de aarde.
De spanning wordt dan uitgeschakeld door
de aardlekschakelaar of de groepszekering.
Fig. 7

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Nabespreken 
Antwoorden opdrachten

Slide 27 - Tekstslide

Wetenschap is het opdoen van kennis en deze toepassen.
Natuurwetenschappers kijken naar de natuurlijke wereld, en nemen verschijnselen waar. En proberen die te verklaren en te voorspellen.
Ze doen ONDERZOEK en ontdekken zo nieuwe dingen over de natuur om ons heen.
Techniek wordt gebruikt om die kennis in uitvindingen toe te passen

Verschil Natuurkunde en Scheikunde: tijdelijk en blijvende veranderingen: Je kan het niet meer terug krijgen in de oude staat.
Eigenlijk IS scheikunde ook natuurkunde, maar dan specifiek gericht op stoffen en hoe die met elkaar reageren DUS een blijvende verandering


Welke 3 dingen heb jij deze les geleerd?

Slide 28 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Waar wil je nog extra uitleg over?

Slide 29 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Afsluiting: we weten...
  1. Je kunt beschrijven welke twee gevaren het gebruik van elektriciteit met zich meebrengt.
  2. Je kunt uitleggen waarom je in vochtige ruimtes extra voorzichtig moet zijn met elektriciteit.
  3. Je kunt uitleggen wat wordt bedoeld met enkele isolatie en met dubbele isolatie.
  4. Je kunt zekeringen, aardlekschakelaars en randaarde in afbeeldingen herkennen.
  5. Je kunt de functie van zekeringen, aardlekschakelaars en randaarde beschrijven.

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ik snap de leerdoelen:

Je kunt beschrijven welke twee gevaren het gebruik van elektriciteit met zich meebrengt.
Je kunt uitleggen waarom je in vochtige ruimtes extra voorzichtig moet zijn met elektriciteit.
Je kunt uitleggen wat wordt bedoeld met enkele isolatie en met dubbele isolatie.
Je kunt zekeringen, aardlekschakelaars en randaarde in afbeeldingen herkennen.
Je kunt de functie van zekeringen, aardlekschakelaars en randaarde beschrijven.
A
Ja
B
Nee
C
Een beetje....

Slide 31 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 32 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies