Lezen H4 en H5

Welkom HV1Q - Les 1

1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Welkom HV1Q - Les 1

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoelen
- je leert tekstverbanden herkennen aan de hand van signaalwoorden
- je leert chronologische, opsommende, tegenstellende en toelichtende verbanden in een tekst herkennen

Slide 2 - Tekstslide

Lesprogramma
- Welkom (5 min)
- Alaska (10 min)
- Terugblik Lezen: hoofdgedachte, inleiding en slot (15 min)
- Uitleg: H4 Lezen: signaalwoorden en tekstverbanden (10 min)
- Zelfstandig werken (20 min)
- Afsluiting (5 min)



Slide 3 - Tekstslide

Uit welke drie onderdelen bestaat een tekst?
A
Inleiding, onderwerp en hoofdgedachte
B
Inleiding, slot en hoofdgedachte
C
Inleiding, middenstuk en slot
D
Middenstuk, slot en hoofdgedachte

Slide 4 - Quizvraag

Waar staat de hoofdgedachte van een tekst vaak?
A
In het middenstuk
B
In de samenvatting
C
In de inleiding of in het slot
D
Dat kun je nooit weten

Slide 5 - Quizvraag

Wat is de hoofdgedachte van een tekst?
A
Alle hoofdzaken op een rij
B
Alle hoofd- en bijzaken op een rij
C
De samenvatting van een tekst
D
Het belangrijkste van een tekst in één zin samengevat

Slide 6 - Quizvraag

Wat is de juiste vorm van de hoofdgedachte?
A
Een volledige zin
B
Eén of een paar woorden
C
Een werkwoord
D
Slechts één woord

Slide 7 - Quizvraag

Wat is de hoofdgedachte van de tekst?
A
Als je stage loopt in het vmbo, moet je aan verschillende zaken denken.
B
Hoe een stage in de praktijk ingevuld wordt, verschilt per opleiding.
C
In het vmbo kun je verschillende soorten stages lopen.

Slide 8 - Quizvraag


- huiswerk
Lezen H3
Opdracht 1 en 4

Vragen?


Slide 9 - Tekstslide

H4 Lezen
Signaalwoorden en tekstverbanden

Slide 10 - Tekstslide

Tekstverband
In een (goede) tekst hangen woorden, zinnen en alinea's met elkaar samen.
Die samenhang heet tekstverband, hierdoor kun je teksten beter begrijpen.
Je kunt verbanden vaak herkennen aan signaalwoorden.

Slide 11 - Tekstslide

Overzicht tekstverbanden en signaalwoorden

Slide 12 - Tekstslide

Zelfstandig werken
- Maak opdracht 2 van H4 Lezen blz. 104

Klaar?: Maak opdracht 4 blz. 106

Slide 13 - Tekstslide

PAUZE!

Slide 14 - Tekstslide

H4 Lezen
Signaalwoorden en tekstverbanden

Slide 15 - Tekstslide

Overzicht tekstverbanden en signaalwoorden

Slide 16 - Tekstslide

Signaalwoord ’bijvoorbeeld’ verwijst naar het tekstverband:
A
Samenvattend tekstverband
B
Toelichtend tekstverband
C
Tegenstellend tekstverband
D
Opsommend tekstverband

Slide 17 - Quizvraag

Signaalwoord ’echter’ verwijst naar het tekstverband:
A
opsommend tekstverband
B
tegenstellend tekstverband
C
chronologisch tekstverband
D
redengevend tekstverband

Slide 18 - Quizvraag

Welk tekstverband hoort bij het signaalwoord 'bovendien'?
A
Concluderend tekstverband
B
Chronologisch tekstverband
C
Tegenstellend tekstverband
D
Opsommend tekstverband

Slide 19 - Quizvraag

Signaalwoorden met tijd:
welk tekstverband?
A
chronologisch tekstverband
B
toelichtend tekstverband
C
opsommend tekstverband
D
tegenstellend tekstverband

Slide 20 - Quizvraag

Signaalwoord ’ook’ verwijst naar het tekstverband:
A
Concluderend tekstverband
B
Tijdsvolgorde tekstverband
C
Redengevend tekstverband
D
Opsommend tekstverband

Slide 21 - Quizvraag

Signaalwoord ’verder’ verwijst naar het tekstverband:
A
opsommend tekstverband
B
tegenstellend tekstverband
C
chronologisch tekstverband
D
redengevend tekstverband

Slide 22 - Quizvraag

Bij welk tekstverband hoort het signaalwoord ZOALS?
A
chronologisch tekstverband
B
opsommend tekstverband
C
tegenstellend tekstverband
D
toelichtend tekstverband

Slide 23 - Quizvraag

Overzicht tekstverbanden en signaalwoorden

Slide 24 - Tekstslide

Opdracht 2 blz. 104

Slide 25 - Tekstslide

Zelfstandig werken
- Maak opdracht 4 H4 Lezen blz. 106/107
- Bedenk 3 Kahoot-vragen over Alaska en mail deze via Magistermail naar mij

Slide 26 - Tekstslide