3.4 Weerstand, spanning en stroom

1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
NatuurkundeMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 4

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Video

Met welke formule kan je de weerstand berekenen?

Slide 4 - Open vraag

welke formule hoort bij de wet van Ohm?
Tes

Slide 5 - Open vraag

4,5 A = ....... mA
(vul alleen het getal in)

Slide 6 - Open vraag

Een elektrische tandenborstel moet opgeladen worden. Deze krijgt 12 V en 1.5 A. Wat is de weerstand van de tandenborstel?

Slide 7 - Open vraag


Ze meet een stroomsterkte van 0,14 A bij een spanning van 0,50 V.
b/ Bereken de weerstand van de draad.

Slide 8 - Open vraag

Een föhn is aangesloten op het lichtnet. (230 V)
Door de föhn loopt een stroom van 1,53 A
Bereken de weerstand van de föhn.
Denk aan alle stappen!
formules
Weerstand = spanning/stroom
R= U/I
Energiegebruik= vermogen x tijd
E = P x t 
Vermogen = spanning x stroomsterkte
P = U x I

Slide 9 - Open vraag

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Sam doet een practicum waarbij hij de spanning en de stroomsterkte meet. Deze gegevens verwerkt hij tot een U,I-diagram. Zie afbeelding. Over welk voorwerp heeft Sam de spanning en stroom gemeten?
A
Gloeilampje
B
Constantaandraad
C
NTC

Slide 12 - Quizvraag

In figuur 1 staat het I,U-diagram van een lampje. Leg met behulp van figuur 1 uit of de weerstand van het lampje toeneemt of afneemt als de spanning over het lampje groter wordt.

Slide 13 - Open vraag

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Video

Een potmeter is een regelbare weerstand.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 16 - Quizvraag

Wat is en doet een potmeter?

Slide 17 - Open vraag

Welk soort weerstand wordt hiernaast
afgebeeld?
A
weerstand
B
NTC
C
LDR
D
potmeter

Slide 18 - Quizvraag