Les 5 def - VO

1 / 47
volgende
Slide 1: Tekstslide
HandelMBO

In deze les zitten 47 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Les 5 - VO

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Terugblik vorige les

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen
1. Ik kan een begroting maken die aansluit op mijn bedrijfsplan.
2. Ik heb inzicht in kosten en belastingen. 
3. Ik kan een uurtarief berekenen. 
4. Ik weet hoe ik een factuur moet opstellen. 
5. Voor mijn financiele zaken kan ik een boekhoudprogramma kiezen.

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Onderwerpen
Financiën
Persoonlijke inkomsten en uitgaven

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Financiën
Hoe krijg jij je geldzaken op orde?



Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 7 - Link

Deze slide heeft geen instructies

Stel elkaar de volgende vragen (10 minuten):
1. Betaal jij je rekeningen altijd op tijd? 
2. Bewaar jij garantiebewijzen op dezelfde plek?
3. Controleer jij je kassabon als je boodschappen hebt gedaan?
4. Regel jij je geldzaken zelf of laat je dat doen?
5. Weet jij welke abonnementen jij hebt? Bv. krant, tijdschriften, goede doelen?
6. Welke tips kun je elkaar geven n.a.v. de 5 punten?

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Klassikale nabespreking:
Welke tips hebben jullie elkaar gegeven ten aanzien van de 6 punten die jullie hebben besproken?

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke inkomsten
krijg jij iedere maand?

Slide 10 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Welke uitgaven heb jij
iedere maand?

Slide 11 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Invullen inkomsten en uitgaven
-Vul je geslacht en je leeftijd in
-Vul de tabellen met je maandelijkse inkomsten en uitgaven zoveel mogelijk eerlijk in. Bij het teken met i kun je zien wat anderen van jouw leeftijd ontvangen en uitgeven.
-Vul jouw maandelijkse begroting in

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 13 - Link

Deze slide heeft geen instructies

Bespreken met elkaar:
1. Waar geef jij het meeste geld aan uit per maand? Vergelijk dit met de anderen.
2. Kom je iedere maand geld tekort? Zo ja, waar kun je op besparen?
3. Houd je iedere maand geld over? Zo ja, heb je een spaardoel? 4. Geef elkaar tips om tekorten op te lossen.
We bespreken dit klassikaal na.

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 15 - Video

Deze slide heeft geen instructies

 Budgetteren moet je leren
Waaraan geef je je geld uit???
Soorten uitgaven:
  • Huishoudelijke uitgaven
de alledaagse uitgaven voor je huishouden. (dagelijkse uitgaven)
  • vaste lasten
de uitgaven die je met een vaste regelmaat moet betalen

  • incidentele uitgaven
meestal grote uitgaven die je niet zo vaak doet en niet met een vaste regelmaat

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Reserveren
Geld opzij zetten (sparen) om hier later grote of onverwachte uitgaven mee te betalen.

Je reserveert vooral voor incidentele uitgaven (vakantie, aanschaf duur apparaat).

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vaste lasten:
Vaste lasten zijn kosten die elke maand terugkomen.
Wanneer je een eigen woning hebt (huur of koop), zijn er kosten die elke maand terug komen.
Denk bijvoorbeeld aan:
  • Hypotheek of huur
  • verzekeringen (inboedel en opstal)
  • riool- en afvalstoffenheffing
  • waterschapslasten
  • elektrischiteit, gas en water
  • telefoon, tv en internet

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 19 - Video

Bewaarplicht 5 jaar


Wat is een begroting?

Slide 20 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het doel van een begroting?
timer
1:00
A
Een begroting zorgt ervoor dat je genoeg geld uitgeeft.
B
Een begroting dient als bewijs voor de belastingdienst
C
Een begroting geeft je inzicht in je toekomstige inkomsten en uitgaven.
D
Een begroting is een goede oefening in hoofdrekenen.

Slide 21 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Een ander woord voor begroting is:

timer
1:00
A
budgetplan
B
inkomsten
C
reservering

Slide 22 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Mijn verdienmodel

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

BTW
 De btw die je ontvangt van je klanten, moet je afdragen aan de Belastingdienst. De btw die je zelf hebt betaald aan je leveranciers, mag je daarvan aftrekken.

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 26 - Tekstslide

6 procent moet naar 9 procent

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Drie uitgangspunten
Je bepaalt zelf wat een goed uurtarief is. Bij de berekening van je uurtarief houd je rekening met:

Het inkomen dat je nodig hebt
Bepaal wat je per maand minimaal nodig hebt. Van dit bedrag leef je en betaal je alle rekeningen. Je uurtarief moet na aftrek van bedrijfskosten voldoende zijn, zodat je minimaal dit bedrag overhoudt.

De uurtarieven van concurrenten
Zorg voor een goede uitleg aan je klant als je ver boven of onder het uurtarief van concurrenten zit.

Je onderscheidend vermogen
Zijn er weinig concurrenten die jouw niveau halen? Vraag dan een hoger uurtarief dan wanneer je de zoveelste bent met dezelfde activiteit.

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 29 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 30 - Video

1e video is goed
Stap 1: de zakelijke kosten
Er zijn vaste en variabele kosten. Daarnaast heb je start- of aanloopkosten. Eén van de grootste kostenposten is de huur van een kantoor- of andere werkruimte. Maar niet als je vanuit huis werkt. Denk verder aan administratiekosten, verkoop- en representatiekosten, autokosten, rentekosten, afschrijvingskosten en zakelijke verzekeringskosten. 


Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Stap 2: wat wil je overhouden?
Stel dat je 1.750 euro netto per maand wilt overhouden. Daarvan leef je en spaar je voor je pensioenopbouw. Per jaar is dat 21.000 euro. Daarnaast reserveer je 8% voor je vakantie: 1.680 euro. Je hebt dus een netto-inkomen (na aftrek van de inkomstenbelasting) nodig van 22.680 euro per jaar.

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Belastingen
Als ondernemer met een eenmanszaak betaal je inkomstenbelasting. Misschien kom je in aanmerking voor ondernemersaftrek of MKB-winstvrijstelling. Hierdoor betaal je een lager bedrag aan belasting. Reserveer voor de zekerheid 30% voor het betalen van de inkomstenbelasting.

Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bijdrage zorgverzekering
Naast je maandelijkse premie voor de zorgverzekering, betaal je ook een inkomensafhankelijke bijdrage zorgverzekering




Slide 34 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Stap 3: benodigde omzet
De omzet die je nodig hebt moet genoeg zijn voor:
de zakelijke kosten (stap 1)
het gewenste inkomen + belastingen (stap 2)


Slide 35 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Stap 4: het uurtarief
Hoeveel uren bereken je per jaar door aan je klanten? Als je uitgaat van een vijfdaagse werkweek en dertig dagen voor vakantie en feestdagen, blijven er 230 werkdagen in het jaar over. Dat zijn 1.840 uren.
Maar je stuurt niet voor al die uren een rekening. Je bent ook tijd kwijt aan klanten vinden, netwerken, administratie en ideeën bedenken. Als startende ondernemer is het mooi als je 50 tot 60% van die 1.840 uren in rekening brengt.


Slide 36 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bijkomende kosten
Naast je uren maak je kosten voor je klant. Denk aan reiskosten. Je kunt deze doorbelasten. Maak daarover vooraf afspraken en bespreek of deze kosten in je uurtarief zitten of apart op je factuur komen. Neem ook in je algemene voorwaarden of contract op welke kosten wel en niet binnen je tarief vallen. Dit voorkomt problemen achteraf.

Slide 37 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Financiële opdracht kapper
Groepsopdracht max. 4 personen
Omzet (hoeveel klanten)
kosten (huur, materiaal, personeel etc)
10 weken vakantie


Slide 38 - Tekstslide

Financieel haalbaarheid

Financiële tips voor startende ondernemers

Slide 39 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

1. Betaal jezelf salaris uit
Veel startende ondernemers hebben in het begin te maken met fluctuerende maandelijkse inkomsten. Dit kan bijvoorbeeld komen door wisselende of minder opdrachten, maar ook doordat opdrachtgevers hun factuur vertraagd betalen.
Om privé niet maandelijks uw uitgavenpatroon bij te hoeven stellen, is het verstandig om jezelf een vast salaris uit te keren. 

Slide 40 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

2. Verdeel een factuur in potjes
Wanneer je een factuur uitbetaald krijgt, kunt je dit bedrag beter niet direct weer uitgeven. Een deel van de factuur gaat namelijk naar de belasting. Je moet nog btw afdragen in verband met omzetbelasting en indirect gaat ook een deel naar de inkomstenbelasting.
Het is daarom handig om je factuur in een aantal potjes te verdelen. Bijvoorbeeld een potje voor btw en inkomstenbelasting, maar ook voor zaken als kosten en reserve. Op het moment dat je inkomstenbelasting moet betalen, komt je daardoor niet voor vervelende verrassingen te staan. 



Slide 41 - Tekstslide

Diverse bankrekeningen voor potjes bijv. investeringen, btw, scholing
3. Werk uw financiën op vaste momenten bij
Sommige ondernemers stellen het bijhouden van de financiën liever uit. Er wordt immers geen geld mee verdiend. Om een goed overzicht te houden op de geldzaken, is het verstandig om een vast moment in te plannen waarop je alles netjes bijwerkt. 


Slide 42 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

4. Bouw een buffer op
Als beginnend ondernemer heb je in vaak nog niet meteen veel inkomsten. Toch is het goed om alvast na te denken over een wenselijk geldbedrag dat je als buffer achter de hand houdt. Daarmee kunt u bijvoorbeeld mindere maanden doorkomen of onvoorziene uitgaven zonder problemen bekostigen.

Slide 43 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

5. Houd uw zakelijke rekening overzichtelijk

Overzicht is niet alleen in de boeken belangrijk, maar ook op uw bankrekening. Om het overzicht te bewaren, kan het raadzaam zijn om meerdere betaal- en spaarrekeningen naast elkaar te openen. Op iedere rekening kan je dan een ander onderdeel van je diensten of materialen betalen en ontvangen. Denk aan btw, reserves of inkomstenbelasting.

Slide 44 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

6. Koppel je rekening aan een boekhoudprogramma
Gebruikt u een boekhoudpakket? Daarmee kan je je financiën bijhouden in een overzichtelijk programma waarin je bijvoorbeeld ook automatisch omzetbelasting kunt berekenen. Het bijhouden van uw financiën wordt nog gemakkelijker wanneer je een koppeling aanlegt tussen uw boekhoudpakket en uw zakelijke bankrekening(en).

Slide 45 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Waar let ik op bij het kiezen van een boekhoudprogramma?
Huiswerk opdracht
Presenteren
Individueel

Slide 46 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen
1. Ik kan een begroting maken die aansluit op mijn bedrijfsplan.
2. Ik heb inzicht in kosten en belastingen. 
3. Ik kan een uurtarief berekenen. 
4. Ik weet hoe ik een factuur moet opstellen. 
5. Voor mijn financiele zaken kan ik een boekhoudprogramma kiezen.

Slide 47 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies