Grieks lidwoord mannelijk en onzijdig herhalen
1 / 14
Lesduur is: 20 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Welke naamval dient voor het onderwerp (O)?
A
nom.
B
acc.
Slide 2 - Quizvraag
Welke naamval dient voor het lijdend voorwerp (LV)?
A
nom.
B
acc.
Slide 3 - Quizvraag
De dativus mag je bij Grieks vertalen met aan/voor/met/door
A
nee: alleen met 'aan/voor'
B
nee: alleen met 'met/door'
C
nee: alleen met 'van'
D
ja
Slide 4 - Quizvraag
Hoe vertaal je de gen.?
A
met 'aan/voor'
B
met 'van'
C
met 'met/door'
Slide 5 - Quizvraag
Mannelijk (met o-mikron)
nom. ev.
acc. ev.
nom. mv.
acc. mv.
dat. ev.
gen. ev.
gen. mv.
dat. mv.
τον
οἱ
τους
ὁ
τῳ
του
των
τοις
Slide 6 - Sleepvraag
Onzijdig
nom. ev.
acc. ev.
nom. mv.
acc. mv.
dat. ev.
gen. ev.
gen. mv.
dat. mv.
τό
τά
τά
τό
τῷ
τοῦ
των
τοῖς
Slide 7 - Sleepvraag
τῳ ἀγγελῳ
A
ev
B
mv
Slide 8 - Quizvraag
τους ἀγρους
A
nom
B
gen
C
dat
D
acc
Slide 9 - Quizvraag
τον ἀγονα
A
nom
B
gen
C
dat
D
acc
Slide 10 - Quizvraag
οἱ ἀδελφοι
A
de broers (O)
B
van de broers
C
de broers (LV)
D
aan/voor/met/door de broers
Slide 11 - Quizvraag
τοις ἀθλοις
A
ev
B
mv
Slide 12 - Quizvraag
οἱ ἁνδρες
A
ev
B
mv
Slide 13 - Quizvraag
των ἀνθρωπων
A
de mannen (O)
B
van de mannen
C
de mannen (LV)
D
aan/voor/met/door de mannen
