211 - 4H

Natuurkunde
1. Berg je telefoon 
op in je tas

2. Pak je spullen:
- Boeken
- Potlood
- Rekenmachine
- Geodriehoek
1 / 38
volgende
Slide 1: Tekstslide
NatuurkundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 38 slides, met interactieve quiz en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Natuurkunde
1. Berg je telefoon 
op in je tas

2. Pak je spullen:
- Boeken
- Potlood
- Rekenmachine
- Geodriehoek

Slide 1 - Tekstslide

Meterkast
In de meterkast wordt de elektriciteit 
van de hoofdkabel opgesplitst in 
verschillende groepen.

Er zijn twee soorten 
veiligheidsmechanismes in de meterkast
te vinden: zekering en aardlekschakelaar

Slide 2 - Tekstslide

Zekering
  • Overbelasting
    - Als er een te grote stroom
    loopt omdat er teveel apparaten
    aan staan.
  •  Kortsluiting
    - Een aanvoerdraad en afvoer draad
    raken elkaar.
  • Sluit dan een groep af
Beschermt tegen:

Slide 3 - Tekstslide

Aardlekschakelaar
Een aardlekschakelaar vergelijkt de
hoeveelheid stroom de het huis in komt
met de stroom die het huis uitgaat.

Is er een te groot verschil? Dan wordt de
stroom in het hele huis uitgezet.

Slide 4 - Tekstslide

Mogelijke vragen:

Wanneer zet een aardlekschakelaar de stroom uit?

Waar beschermt een zekering tegen?

Hoe heet het als een aanvoerkabel en afvoerkabel elkaar raken?

Slide 5 - Tekstslide

Welke vragen
heb je nog?

Slide 6 - Woordweb

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Opdracht 2
Geef van de volgende beweringen aan of ze waar (w) of onwaar (o) zijn.

a Een LED is een speciaal soort diode.
b Stroom loopt van de minpool naar de pluspool
c De weerstand van een NTC neemt af
    als de temperatuur hoger wordt.




a: waar
b: onwaar
c: waar

1p per antwoord

Slide 19 - Tekstslide



Grote ruimtes worden vaak verlicht met TL-buizen. Deze lampen zijn per twee in een bak in het plafond bevestigt. 
A) Leg uit hoe je aan het plaatje hiernaast kan zien dat deze twee TL-balken parallel geschakeld zijn aan elkaar. 


Op het plaatje hiernaast staat de ene tl-buis aan en de andere uit. In een serieschakeling is dat niet mogelijk. Het moet daarom wel een parallelschakeling zijn. 

Opdracht 3: TL-verlichting
2p

Slide 20 - Tekstslide



Grote ruimtes worden vaak verlicht met TL-buizen. Deze lampen zijn per twee in een bak in het plafond bevestigt. 
B) Teken de stroomkring van deze situatie. Je mag de TL-balk tekenen met het symbool van een gloeilamp.



Opdracht 3: TL-verlichting

Slide 21 - Tekstslide



Grote ruimtes worden vaak verlicht met TL-buizen. Deze lampen zijn per twee in een bak in het plafond bevestigt. 





De lampen worden aangesloten op de netspanning. Op de verpakking van de TL-buizen staat de ze een vermogen hebben van 30 W per stuk.

C) Laat met een berekening zien dat de stroomsterkte door een TL-buis
0,13A is.





Opdracht 3: TL-verlichting
P=UI
I=UP=23030=0,13A

Slide 22 - Tekstslide



Grote ruimtes worden vaak verlicht met TL-buizen. Deze lampen zijn per twee in een bak in het plafond bevestigt. 





De lampen worden aangesloten op de netspanning. Op de verpakking van de TL-buizen staat de ze een vermogen hebben van 30 W per stuk.

C) Laat met een berekening zien dat de stroomsterkte door een TL-buis
0,13A is.





Opdracht 3: TL-verlichting
P=UI
I=UP=23030=0,13A
1p
1p

Slide 23 - Tekstslide



Grote ruimtes worden vaak verlicht met TL-buizen. Deze lampen zijn per twee in een bak in het plafond bevestigt. 





De lampen worden aangesloten op de netspanning. Op de verpakking van de TL-buizen staat de ze een vermogen hebben van 30 W per stuk.

D) Bereken de totale weerstand van een bak met twee TL-buizen.





Opdracht 3: TL-verlichting
RTL=IU=0,13230=1769Ω
Gtot=G1+G2=RTL1+RTL1
Gtot=17691+17691=1,13103S
Rtot=Gtot1=1,131031=885Ω
Rtot=8,9102Ω

Slide 24 - Tekstslide



Grote ruimtes worden vaak verlicht met TL-buizen. Deze lampen zijn per twee in een bak in het plafond bevestigt. 





De lampen worden aangesloten op de netspanning. Op de verpakking van de TL-buizen staat de ze een vermogen hebben van 30 W per stuk.

D) Bereken de totale weerstand van een bak met twee TL-buizen.





Opdracht 3: TL-verlichting
RTL=IU=0,13230=1769Ω
Rtot1=RTL1+RTL1
Rtot1=17691+17691=1,13103
Rtot=1,131031=885Ω
Rtot=8,9102Ω
1p
1p
1p

Slide 25 - Tekstslide



In het hiernaast afgebeelde reclamebord zitten twee AA-batterijen van elk 2,0 V en drie lampen. Online vind je de volgende informatie over het reclamebord:
- de lampen werken op een spanning van 4,0V
- de lampen zijn parallel geschakeld
- de lampen hebben een weerstand van 6,0 ohm

A) Teken de stroomkring op zo’n manier dat het voldoet aan de bovenstaande informatie.
Opdracht 4: Reclamebord

Slide 26 - Tekstslide



In het hiernaast afgebeelde reclamebord zitten twee AA-batterijen van elk 2,0 V en drie lampen. Online vind je de volgende informatie over het reclamebord:
- de lampen werken op een spanning van 4,0V
- de lampen zijn parallel geschakeld
- de lampen hebben een weerstand van 6,0 ohm

B) Laat met behulp van een berekening zien dat de totale weerstand van het bord 2,0 ohm is.
Opdracht 4: Reclamebord
Gtot=G1+G2+G3=R11+R21+R31
Gtot=6,01+6,01+6,01=0,5S
Rtot=Gtot1=0,51=2,0Ω

Slide 27 - Tekstslide



In het hiernaast afgebeelde reclamebord zitten twee AA-batterijen van elk 2,0 V en drie lampen. Online vind je de volgende informatie over het reclamebord:
- de lampen werken op een spanning van 4,0V
- de lampen zijn parallel geschakeld
- de lampen hebben een weerstand van 6,0 ohm

B) Laat met behulp van een berekening zien dat de totale weerstand van het bord 2,0 ohm is.
Opdracht 4: Reclamebord
Rtot1=R11+R21+R31
Rtot1=6,01+6,01+6,01=0,5
Rtot=0,51=2,0Ω
1p
1p

Slide 28 - Tekstslide



In het hiernaast afgebeelde reclamebord zitten twee AA-batterijen van elk 2,0 V en drie lampen. Online vind je de volgende informatie over het reclamebord:
- de lampen werken op een spanning van 4,0V
- de lampen zijn parallel geschakeld
- de lampen hebben een weerstand van 6,0 ohm

C) Bereken hoeveel elektronen er per seconde door het bord gaan. 
Opdracht 4: Reclamebord
I=RU=2,04,0=2,0A
Q=It=2,0A1,0s=2,0C
1,6021019C2,0C=1,21019
1,21019
elektronen

Slide 29 - Tekstslide



In het hiernaast afgebeelde reclamebord zitten twee AA-batterijen van elk 2,0 V en drie lampen. Online vind je de volgende informatie over het reclamebord:
- de lampen werken op een spanning van 4,0V
- de lampen zijn parallel geschakeld
- de lampen hebben een weerstand van 6,0 ohm

C) Bereken hoeveel elektronen er per seconde door het bord gaan. 
Opdracht 4: Reclamebord
I=RU=2,04,0=2,0A
Q=It=2,0A1,0s=2,0C
1,6021019C2,0C=1,21019
1,21019
elektronen
1p
1p
1p
1p

Slide 30 - Tekstslide



In het hiernaast afgebeelde reclamebord zitten twee AA-batterijen van elk 2,0 V en drie lampen. Online vind je de volgende informatie over het reclamebord:
- de lampen werken op een spanning van 4,0V
- de lampen zijn parallel geschakeld
- de lampen hebben een weerstand van 6,0 ohm

Na verloop van tijd gaan twee van de drie lampen in het bord stuk.

D) Bereken de stroomsterkte wanneer er nog maar een lamp over is.

Opdracht 4: Reclamebord
U=IR
I=RU=6,04,0=0,67A

Slide 31 - Tekstslide



In het hiernaast afgebeelde reclamebord zitten twee AA-batterijen van elk 2,0 V en drie lampen. Online vind je de volgende informatie over het reclamebord:
- de lampen werken op een spanning van 4,0V
- de lampen zijn parallel geschakeld
- de lampen hebben een weerstand van 6,0 ohm

Na verloop van tijd gaan twee van de drie lampen in het bord stuk.

D) Bereken de stroomsterkte wanneer er nog maar een lamp over is.

Opdracht 4: Reclamebord
U=IR
I=RU=6,04,0=0,67A
1p
1p

Slide 32 - Tekstslide



In het hiernaast afgebeelde reclamebord zitten twee AA-batterijen van elk 2,0 V en drie lampen. Online vind je de volgende informatie over het reclamebord:
- de lampen werken op een spanning van 4,0V
- de lampen zijn parallel geschakeld
- de lampen hebben een weerstand van 6,0 ohm

Na verloop van tijd gaan twee van de drie lampen in het bord stuk.

E) Leg uit of de overgebleven lamp nu feller of minder fel zal gaan branden.


In een parallelschakeling krijgen alle componenten dezelfde spanning. Wanneer er apparaten in een parallelschakeling kapot gaan krijgen de overgebleven apparaten nog steeds dezelfde spanning.

De lamp blijft daarom even fel branden.
Opdracht 4: Reclamebord

Slide 33 - Tekstslide



Een zonne-auto is een lichtgewicht auto met zonnepanelen op het dak. De auto beweegt voort door de energie die wordt opgewerkt met deze zonnepanelen.
Een bestuurder doet mee met een zonne-auto race. Het team van de bestuurder heeft berekend dat er tijdens de 2,5 uur durende race 2,9 kWh aan energie nodig is om de race af te leggen.
De elektronica in deze zonne-auto werken op dezelfde spanning als die gebruikt wordt voor de huisinstallatie.


A) Bereken het vermogen van de motor in deze zonne-auto.
Opdracht 4: Zonne-auto
E=Pt
P=tE=2,5h2,9kWh
P=1,2kW

Slide 34 - Tekstslide



Een zonne-auto is een lichtgewicht auto met zonnepanelen op het dak. De auto beweegt voort door de energie die wordt opgewerkt met deze zonnepanelen.
Een bestuurder doet mee met een zonne-auto race. Het team van de bestuurder heeft berekend dat er tijdens de 2,5 uur durende race 2,9 kWh aan energie nodig is om de race af te leggen.
De elektronica in deze zonne-auto werken op dezelfde spanning als die gebruikt wordt voor de huisinstallatie.


A) Bereken het vermogen van de motor in deze zonne-auto.
Opdracht 4: Zonne-auto
E=Pt
P=tE=2,5h2,9kWh
P=1,2kW
1p
1p

Slide 35 - Tekstslide



Een zonne-auto is een lichtgewicht auto met zonnepanelen op het dak. De auto beweegt voort door de energie die wordt opgewerkt met deze zonnepanelen.
Een bestuurder doet mee met een zonne-auto race. Het team van de bestuurder heeft berekend dat er tijdens de 2,5 uur durende race 2,9 kWh aan energie nodig is om de race af te leggen.
De elektronica in deze zonne-auto werken op dezelfde spanning als die gebruikt wordt voor de huisinstallatie.


c Bereken de stroomsterkte door de zonne-auto.
Opdracht 4: Zonne-auto
P=UI
I=UP=2301160
I=5,0A

Slide 36 - Tekstslide



Een zonne-auto is een lichtgewicht auto met zonnepanelen op het dak. De auto beweegt voort door de energie die wordt opgewerkt met deze zonnepanelen.
Een bestuurder doet mee met een zonne-auto race. Het team van de bestuurder heeft berekend dat er tijdens de 2,5 uur durende race 2,9 kWh aan energie nodig is om de race af te leggen.
De elektronica in deze zonne-auto werken op dezelfde spanning als die gebruikt wordt voor de huisinstallatie.


C) Bereken de stroomsterkte door de zonne-auto.
Opdracht 4: Zonne-auto
P=UI
I=UP=2301160
I=5,0A
1p
1p

Slide 37 - Tekstslide

Slide 38 - Tekstslide