4V-211

Welkom
Bij de hand houden:
Pen of potlood
Natuurkunde boek
Natuurkunde schrift
BiNaS
Rekenmachine
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
NatuurkundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 28 slides, met tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Welkom
Bij de hand houden:
Pen of potlood
Natuurkunde boek
Natuurkunde schrift
BiNaS
Rekenmachine

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we doen?

  • Bespreking oefententamen
  • Veiligheid in huis
  • Opdrachten maken

Slide 2 - Tekstslide

Opdracht 1a
Twee beweringen:
  I Het Cl- ion heeft minder protonen dan elektronen.
 II De weerstand van een NTC neemt af als de temperatuur hoger wordt.

 A I en II zijn beide waar.
 B Alleen I is waar.
 C Alleen II is waar.
 D I en II zijn beide niet waar.


Antwoord: A
1p

Slide 3 - Tekstslide

Opdracht 1b
Bij welke grootheid hoort de eenheid Coulomb?
A stroomsterkte
B energie
C lading
D spanning

Antwoord: C
1p

Slide 4 - Tekstslide

Opdracht 1c
Twee identieke weerstanden R1 en R2 zijn parallel aangesloten op één batterij.
Weerstand 2 wordt losgedraaid.
Welke van de volgende beweringen is waar?
A De spanning over R1 wordt dan kleiner.
B De spanning over R1 blijft dan gelijk.
C De stroomsterkte door R1 wordt dan groter.
D De geleidbaarheid van de schakeling blijft dan gelijk.


Antwoord: B 
1p

Slide 5 - Tekstslide

Opdracht 1d
Twee beweringen:
I Weerstand en geleidbaarheid zijn het tegenovergestelde van elkaar.
 II De stroom loopt van de minpool naar de pluspool.
  A I en II zijn beide waar.
  B Alleen I is waar.
  C Alleen II is waar.
  D I en II zijn beide niet waar.

Antwoord: B
1p

Slide 6 - Tekstslide



In het hiernaast afgebeelde reclamebord zitten twee AA-batterijen van elk 2,0 V en drie lampen. Online vind je de volgende informatie over het reclamebord:
- de lampen werken op een spanning van 4,0 V;
- de lampen zijn parallel geschakeld;
- de lampen hebben een weerstand van 6,0 ohm;
A) Teken de stroomkring op zo'n manier dat het voldoet aan de bovenstaande informatie.

Opdracht 2: Reclamebord

Slide 7 - Tekstslide



In het hiernaast afgebeelde reclamebord zitten twee AA-batterijen van elk 2,0 V en drie lampen. Online vind je de volgende informatie over het reclamebord:
- de lampen werken op een spanning van 4,0 V;
- de lampen zijn parallel geschakeld;
- de lampen hebben een weerstand van 6,0 ohm;
B) Laat met behulp van een berekening zien dat de totale weerstand van het bord 2,0 ohm is.

Opdracht 2: Reclamebord
Gtot=G1+G2+G3
Gtot=R11+R21+R31
Gtot=61+61+61=0,5S
Rtot=Gtot1=0,51=2,0Ω

Slide 8 - Tekstslide



In het hiernaast afgebeelde reclamebord zitten twee AA-batterijen van elk 2,0 V en drie lampen. Online vind je de volgende informatie over het reclamebord:
- de lampen werken op een spanning van 4,0 V;
- de lampen zijn parallel geschakeld;
- de lampen hebben een weerstand van 6,0 ohm;
B) Laat met behulp van een berekening zien dat de totale weerstand van het bord 2,0 ohm is.

Opdracht 2: Reclamebord
Gtot=G1+G2+G3
Gtot=R11+R21+R31
Gtot=61+61+61=0,5S
Rtot=Gtot1=0,51=2,0Ω
1p
1p
1p

Slide 9 - Tekstslide



In het hiernaast afgebeelde reclamebord zitten twee AA-batterijen van elk 2,0 V en drie lampen. Online vind je de volgende informatie over het reclamebord:
- de lampen werken op een spanning van 4,0 V;
- de lampen zijn parallel geschakeld;
- de lampen hebben een weerstand van 6,0 ohm;
C) Bereken hoeveel elektronen er per seconde door het bord gaan. 


Opdracht 2: Reclamebord
I=GU
I=0,54,0
I=2,0A
I=RU
I=2,04,0
I=2,0A
Q=It=2,01=2,0C
1,6021019C3,0C=1,21019
1,21019
Elektronen

Slide 10 - Tekstslide



In het hiernaast afgebeelde reclamebord zitten twee AA-batterijen van elk 2,0 V en drie lampen. Online vind je de volgende informatie over het reclamebord:
- de lampen werken op een spanning van 4,0 V;
- de lampen zijn parallel geschakeld;
- de lampen hebben een weerstand van 6,0 ohm;
C) Bereken hoeveel elektronen er per seconde door het bord gaan. 


Opdracht 2: Reclamebord
I=GU
I=0,54,0
I=2,0A
I=RU
I=2,04,0
I=2,0A
Q=It=2,01=2,0C
1,6021019C2,0C=1,21019
1,21019
Elektronen
1p
1p
1p
1p

Slide 11 - Tekstslide



In het hiernaast afgebeelde reclamebord zitten twee AA-batterijen van elk 2,0 V en drie lampen. Online vind je de volgende informatie over het reclamebord:
- de lampen werken op een spanning van 4,0 V;
- de lampen zijn parallel geschakeld;
- de lampen hebben een weerstand van 6,0 ohm;
Na verloop van tijd gaan twee van de drie lampen in het bord stuk.

D) Bereken de stroomsterkte wanneer er nog maar een lamp over is.

Opdracht 2: Reclamebord
I=RU
I=6,04,0=0,67Ω

Slide 12 - Tekstslide



In het hiernaast afgebeelde reclamebord zitten twee AA-batterijen van elk 2,0 V en drie lampen. Online vind je de volgende informatie over het reclamebord:
- de lampen werken op een spanning van 4,0 V;
- de lampen zijn parallel geschakeld;
- de lampen hebben een weerstand van 6,0 ohm;
Na verloop van tijd gaan twee van de drie lampen in het bord stuk.


D) Bereken de stroomsterkte wanneer er nog maar een lamp over is.

Opdracht 2: Reclamebord
I=RU
I=6,04,0=0,67A
1p
1p

Slide 13 - Tekstslide



In het hiernaast afgebeelde reclamebord zitten twee AA-batterijen van elk 2,0 V en drie lampen. Online vind je de volgende informatie over het reclamebord:
- de lampen werken op een spanning van 4,0 V;
- de lampen zijn parallel geschakeld;
- de lampen hebben een weerstand van 6,0 ohm;
Na verloop van tijd gaan twee van de drie lampen in het bord stuk.


E) Leg uit of de overgebleven lamp nu feller of minder fel zal gaan branden.

In een parallelschakeling krijgen alle onderdelen dezelfde spanning. Wanneer er er lampen kapot gaan zullen de overgebleven lampen daarom even fel blijven branden.

Opdracht 2: Reclamebord
2p

Slide 14 - Tekstslide



Vier weerstanden A t/m D en een spanningsbron zijn aangesloten zoals in het figuur hiernaast. Van elke weerstand is de weerstandwaarde als volgt:
RA = 5,0 ohm
RB = 1,25 ohm
RC = 0,63 ohm
RD = 4,0 ohm

A)Bereken de vervangingsweerstand van A, B en C samen.


Opdracht 3: Schakeling

Slide 15 - Tekstslide



Vier weerstanden A t/m D en een spanningsbron zijn aangesloten zoals in het figuur hiernaast. Van elke weerstand is de weerstandwaarde als volgt:
RA = 5,0 ohm
RB = 1,25 ohm
RC = 0,63 ohm
RD = 4,0 ohm

A)Bereken de vervangingsweerstand van A, B en C samen.


Opdracht 3: Schakeling
GBC=GB+GC=RB1+RC1
GBC=1,251+0,631=2,387S
RABC=RA+RBC=RA+GBC1
RABC=5,0+2,3871
RABC=5,4Ω
1p
1p
1p
1p

Slide 16 - Tekstslide



Vier weerstanden A t/m D en een spanningsbron zijn aangesloten zoals in het figuur hiernaast. Van elke weerstand is de weerstandwaarde als volgt:
RA = 5,0 ohm
RB = 1,25 ohm
RC = 0,63 ohm
RD = 4,0 ohm

C) Leg uit of de stroomsterkte door weerstand A of door weerstand B groter zal zijn.

Weerstand A krijgt de grootste stroomsterkte in de stroomkring. Volgende wet van Kirchoff splitst de stroomsterkte daarna op richting weerstand B en C. 

De stroomsterkte door weerstand A zal daarom groter zijn dan door weerstand B.


Opdracht 3: Schakeling
2p

Slide 17 - Tekstslide



Een zonne-auto is een lichtgewicht auto met zonnepanelen op het dak. De auto beweegt voort door de energie die wordt opgewerkt met deze zonnepanelen.

Een bestuurder doet mee met een zonne-auto race. Het team van de bestuurder heeft berekend dat er 2,9 kWh aan bewegingsenergie nodig is om de race af te leggen.

Het rendement van de zonnepanelen is 42%.


A) Bereken de hoeveelheid stralingsenergie in joule er tijdens de race op de zonnepanelen van de auto moet vallen.

Opdracht 4: Zonne-auto
η=EinEnut
Ein=ηEnut=0,422,9=6,904kWh
6,9043,6106=2,5107J

Slide 18 - Tekstslide



Een zonne-auto is een lichtgewicht auto met zonnepanelen op het dak. De auto beweegt voort door de energie die wordt opgewerkt met deze zonnepanelen.

Een bestuurder doet mee met een zonne-auto race. Het team van de bestuurder heeft berekend dat er 2,9 kWh aan bewegingsenergie nodig is om de race af te leggen.

Het rendement van de zonnepanelen is 42%.


A) Bereken de hoeveelheid stralingsenergie in joule er tijdens de race op de zonnepanelen van de auto moet vallen.

Opdracht 4: Zonne-auto
η=EinEnut
Ein=ηEnut=0,422,9=6,904kWh
6,9043,6106=2,5107J
1p
1p
1p

Slide 19 - Tekstslide



Een zonne-auto is een lichtgewicht auto met zonnepanelen op het dak. De auto beweegt voort door de energie die wordt opgewerkt met deze zonnepanelen.

Een bestuurder doet mee met een zonne-auto race. Het team van de bestuurder heeft berekend dat er 2,9 kWh aan bewegingsenergie nodig is om de race af te leggen.

Het rendement van de zonnepanelen is 42%.


58% van de stralingsenergie, die op de panelen valt, is verloren gegaan.

B) Noem twee factoren die het energieverlies hebben veroorzaakt.

- Opwarming van de panelen.
- Weerkaatsing van licht op de panelen.
- Schaduw die tijdens de rit op de panelen valt.


Opdracht 4: Zonne-auto
1p per factor

Slide 20 - Tekstslide



Een zonne-auto is een lichtgewicht auto met zonnepanelen op het dak. De auto beweegt voort door de energie die wordt opgewerkt met deze zonnepanelen.

Een bestuurder doet mee met een zonne-auto race. Het team van de bestuurder heeft berekend dat er 2,9 kWh aan bewegingsenergie nodig is om de race af te leggen.

Het rendement van de zonnepanelen is 42%.


De zonnepanelen in deze auto leveren een spanning die normaal gebruikt kan worden voor de huisinstallatie. De race duurt 2,5 uur.

C) Bereken de stroomsterkte door de zonne-auto.


Opdracht 4: Zonne-auto
P=tE=2,560602,5107=2777,78W
I=UP=2302777,78=12A
1p
1p
1p

Slide 21 - Tekstslide

timer
1:00

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Video

Meterkast
In de meterkast wordt de elektriciteit 
van de hoofdkabel opgesplitst in 
verschillende groepen.

Er zijn twee soorten 
veiligheidsmechanismes in de meterkast
te vinden: zekering en aardlekschakelaar

Slide 24 - Tekstslide

Zekering
  • Overbelasting
    - Als er een te grote stroom
    loopt omdat er teveel apparaten
    aan staan.

  •  Kortsluiting
    - Een aanvoerdraad en afvoer draad
    raken elkaar.
Beschermt tegen:

Slide 25 - Tekstslide

Aardlekschakelaar
Een aardlekschakelaar vergelijkt de
hoeveelheid stroom het huis in komt
met de stroom die het huis uitgaat.

Is er een te groot verschil? Dan wordt de
stroom in het hele huis uitgezet.

Slide 26 - Tekstslide

Mogelijke vragen:

Wanneer zet een aardlekschakelaar de stroom uit?

Tegen welke twee dingen beschermt een zekering?

Hoe heet het als een aanvoerkabel en afvoerkabel elkaar raken?

Slide 27 - Tekstslide

Aan het werk
Maken en aftekenen:

57, 59, 62
timer
10:00
maak 
77 en 81

Slide 28 - Tekstslide