2km H2 taalverzorging spelling hoofdletters en leestekens

Welkom!

Ga op je plek zitten en pak je spullen. 

  • lesboek Nieuw Nederlands
  • groot schrift (A4) open bij opdracht 1 t/m 3
  • etui
  • leesboek
Wacht rustig tot de les begint. 
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Welkom!

Ga op je plek zitten en pak je spullen. 

  • lesboek Nieuw Nederlands
  • groot schrift (A4) open bij opdracht 1 t/m 3
  • etui
  • leesboek
Wacht rustig tot de les begint. 

Slide 1 - Tekstslide

Lesplanning
  • opening/welkom/mededelingen
  • stil lezen
  • interactieve uitleg 
  • zelfstandig nakijken en opdrachten maken

Slide 2 - Tekstslide

Stil lezen
Pak je boek. 
Je blijft stil. 
Ik zie je lezen.
timer
10:00

Slide 3 - Tekstslide

Lesdoelen 
Ik kan punten, uitroeptekens en vraagtekens gebruiken.
Ik kan komma's gebruiken.
Ik kan hoofdletters gebruiken, ook in namen en woorden die van namen zijn gemaakt. 
Ik kan de moeilijke woorden uit deze paragraaf goed spellen. 

Slide 4 - Tekstslide

Hoofdletters en leestekens 

Slide 5 - Tekstslide

Bekijk de foto hieronder
Is dit een reclame van een
slager of een bakker?

Hoe zou je dit soort
onduidelijkheden kunnen
voorkomen?

Slide 6 - Tekstslide

Wel met een hoofdletter
Niet met een hoofdletter
vrijdag
september
jasper
zomer
zuiden
rabobank
noord-brabant
nederlands

Slide 7 - Sleepvraag

Hoofdletters
Zo gebruik je hoofdletters:
  • Aan het begin van een zin: De uitzending begint om acht uur.
  • Als de zin met ’s begint, verschuift de hoofdletter: ’s Morgens ben ik vrolijk.
  • Bij namen: Jan Wouters, Coolsingel, Breda, PSV, Audi, Pasen, Nutella.
  • Bij woorden die van namen zijn gemaakt: Noord-Brabantse, Marokkaanse.
Let op: namen van dagen (donderdag), maanden (oktober), seizoenen (herfst) en windstreken (westen) krijgen geen hoofdletter.

Slide 8 - Tekstslide

LEESTEKENS
- aan het eind van een zin
- aan het eind van een vraagzin
- aan het eind van een zin met extra nadruk
- tussen twee persoonsvormen / tussen delen van een opsomming / na een naam of uitroep aan het begin van een zin / vóór verbindingswoorden
punt
vraagteken
uitroepteken
komma

Slide 9 - Sleepvraag

Hoofdletters en leestekens
Elke zin begint met een hoofdletter en eindigt met een punt, een vraagteken (als het een vraag is) of een uitroepteken (als het een zin met veel nadruk is).









Slide 10 - Tekstslide

Komma's: waarom? 
Komma’s laten zien hoe een zin in elkaar zit.

Slide 11 - Tekstslide

Komma's: 
Zo gebruik je komma’s:

In een zin met twee persoonsvormen naast elkaar. (samengestelde zin)
  • Als jij de hond uitlaat, zet ik thee.
Voor voegwoorden zoals: omdat, maar, terwijl, zodat, nadat, toen, want, voordat.
Let op: bij het voegwoord en gebruik je geen komma.
  • Ik wil graag naar Noorwegen op vakantie, omdat daar fjorden zijn.
  • De hond rent blij naar buiten en springt in de sloot.
Tussen de delen van een opsomming (behalve voor het woord en):
  • Ik kocht nieuwe schoenen, een pet, een trui en drie paar sokken.







Slide 12 - Tekstslide

En nu even oefenen!

Slide 13 - Tekstslide

Zelfstandig werken 

1. Kijk opdracht 1 t/m 3 H2 formuleren na. Boek: blz. 56-57 AB: blz. 32

2. Maak opdracht 3, 4 en 6 op blz. 59

3. Maak de sprongtoets bij het onderdeel leestekens in Numo. 

4. Oefen met leestekens in Numo of maak een samenvatting/mindmap

van blz. 58. 









timer
30:00

Slide 14 - Tekstslide

Lesdoelen 
Ik kan punten, uitroeptekens en vraagtekens gebruiken.
Ik kan komma's gebruiken.
Ik kan hoofdletters gebruiken, ook in namen en woorden die van namen zijn gemaakt. 
Ik kan de moeilijke woorden uit deze paragraaf goed spellen. 

Slide 15 - Tekstslide

Evaluatie les
  1. Wat heb je deze les geleerd?
  2. Wat ging deze les goed?
  3. Waar gaan we de volgende les met elkaar op letten / voor zorgen?

veilig - vriendelijk - verantwoordelijk - optimaal - ongestoord

Slide 16 - Tekstslide

Tot de volgende les!

Slide 17 - Tekstslide