Kijk-en Luisteroefening 'Zo wordt Mentos gemaakt"(NE)

1 / 16
volgende
Slide 1: Interactive video met 15 slides
NederlandsMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 3

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en 1 video.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

15

Slide 1 - Video

00:19
Waarom zou hij de conclusie hebben getrokken dat Mentos een Amerikaans bedrijf zou zijn?
A
Omdat hij geen hoge pet opheeft van Nederlandse fabrieken.
B
Omdat hij niet verwacht dat Nederland van dat soort fabrieken zou hebben.

Slide 2 - Quizvraag

00:44
Mentos maken begint bij de aanvoer van grondstoffen. Over welke grondstoffen heeft Marcel het?
A
glucosestroop, kokosvet en suiker
B
Kokosvet, kleurstoffen en suiker
C
glucosestroop, kokosvet en kleurstoffen

Slide 3 - Quizvraag

01:32
De presentator wil graag van de band af wat proeven met zijn vinger.
Waarom raadt Marcel hem dat af?
A
omdat dat onhygiënisch is
B
omdat het nog niet lekker is
C
omdat het nog te heet is

Slide 4 - Quizvraag

02:33
Wat is er voor verschil tussen het deeg van de buitenkant en het deeg van de binnenkant?
A
Er is geen verschil, alleen de machine trekt het deeg, waardoor de moleculen breken en het deeg zacht blijft.
B
Er is niet veel verschil, maar de bewerking van het deeg is anders en er worden kleurstoffen aan toegevoegd.
C
De buitenkant van het deeg is anders dan de binnenkant. Er zitten andere ingrediënten in.

Slide 5 - Quizvraag

03:15
Wat valt je op als je let op de lichaamstaal van Marcel?
A
Hij gebruikt behalve zijn stem, ook zijn handen om aan te geven wat hij bedoelt.
B
Hij kijkt altijd de presentator aan wanneer hij tegen hem praat.
C
Er valt niets bijzonders op. Hij praat enthousiast, maar verder doet hij niets speciaals.

Slide 6 - Quizvraag

03:27
Wanneer aan de andere kant van de band de eerste snoepjes eruit komen, zijn ze dan al als de echte mentossnoepjes?


A
ja
B
nee

Slide 7 - Quizvraag

03:59
Wat meet de man?


A
hoeveel snoepjes er precies in het apparaat passen
B
de diameter en de dikte van de snoepjes
C
of de snoepjes wel allemaal dezelfde "breedte" hebben.

Slide 8 - Quizvraag

04:16
De presentator vraagt zich af of ze wel eens smokkelen met de dikte, zodat er meer in kunnen.Marcel zegt dat dat mooi zou zijn. Daarna geeft hij aan dat dat niet kan. Welke signaalwoorden gebruikt hij om verbanden aan te geven?

Marcel zegt dat dat mooi zou zijn. Daarna geeft hij aan dat dat niet kan.

Hij gebruikt in zijn antwoord twee signaalwoorden om twee verschillende verbanden aan te geven. welke?
A
maar: een opsomming want: een oorzaak-gevolg
B
maar: een tegenstelling want: een reden
C
maar: een tegenstelling want: een conclusie

Slide 9 - Quizvraag

04:39
Uit wat voor stoffen is de allerlaatste laag opgebouwd?


A
suiker, glucose en smaakstoffen
B
suiker, kleur- en smaakstoffen
C
suiker en kleurstoffen

Slide 10 - Quizvraag

05:11
De man legt uit hoe de mentos-colafontein werkt. Hij gebruikt daarvoor de signaalwoorden "daardoor" en "hierdoor".Welk verband geven deze signaalwoorden aan?

Welk verband geven deze signaalwoorden aan?
A
een reden
B
een oorzaak-gevolg
C
een conclusie

Slide 11 - Quizvraag

05:25
Hoeveel van de mentosrollen uit de fabriek wordt gekocht door de Nederlanders zelf?
A
de helft
B
zestig procent
C
een twintigste deel
D
een vijfde deel

Slide 12 - Quizvraag

05:54
Wat vindt de presentator bizar?
A
Dat er helemaal geen mensen aan te pas komen, aan het verzamelen van de verpakkingen en het wegbergen.
B
Dat er zoveel mentos gemaakt wordt en dat het zo'n relatief simpel proces is.
C
Dat hij had gedacht dat het allemaal veel ingewikkelder zou zijn.

Slide 13 - Quizvraag

06:42
Wat geeft de presentator aan met "Ik zou er heel veel marketing op zetten."
A
Dat met veel reclame deze smaak best goed zal verkopen.
B
Dat je wel heel veel reclame hiervoor moet wil dit gaan verkopen.
C
Dat er zonder veel reclame niet veel mensen deze smaak gaan kopen.

Slide 14 - Quizvraag

06:42
De nieuwe smaak is groene thee, speciaal voor de Japanse markt. Ligt deze ook al bij ons in de schappen?
A
ja
B
nee

Slide 15 - Quizvraag

02:33
Marcel spreekt van interieur en exterieur deeg.
Wat bedoelt hij?
A
interieur deeg is de zachte binnenkant en exterieur is de harde buitenkant.
B
interieur deeg is de harde buitenkant en exterieur deeg is de zachte binnenkant.

Slide 16 - Quizvraag