herhaling H7 zwaartekracht

programma en lesdoelen
sorry! de toetsen vergeten, volgende les bespreken 
herhaling §1 t/m §3
huiswerk bespreken
1 / 33
volgende
Slide 1: Tekstslide
naskVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute 2

In deze les zitten 33 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

programma en lesdoelen
sorry! de toetsen vergeten, volgende les bespreken 
herhaling §1 t/m §3
huiswerk bespreken

Slide 1 - Tekstslide

Noem minimaal 6 krachten

Slide 2 - Open vraag


Met welke soort vervorming
hebben we te maken
in de afbeelding?
A
Plastische vervorming
B
Brosse vervorming
C
Mechanische vervorming
D
Elastische vervorming

Slide 3 - Quizvraag

Wat voor soort
vervorming is
hier te zien
A
Elastische vervorming
B
Plastische vervorming
C
blijvende vervorming

Slide 4 - Quizvraag

Wat is bij het TEKENEN van krachten het allerbelangrijkst?
A
Grootte
B
Richting
C
Aangrijpingspunt
D
Allemaal even belangrijk.

Slide 5 - Quizvraag

De eenheid van kracht is
A
meter
B
F
C
Newton
D
power

Slide 6 - Quizvraag

De kracht waarmee de aarde aan voorwerpen trekt heet...?
A
Wrijvings- kracht
B
Zwaarte- kracht
C
Gravitatie- kracht
D
Span- kracht

Slide 7 - Quizvraag

Wat is geen kenmerk van een kracht
A
je kan een voorwerp van richting veranderen
B
Je kan een voorwerp vervormen
C
Je kan een voorwerp van snelheid veranderen
D
Je kan krachten zien

Slide 8 - Quizvraag

De lengte van de pijl een kracht van 2,5 N is 5 cm. Wat is de krachtenschaal?
A
2N per cm
B
0,5 N per cm
C
12,5 N per cm
D
2,5 N per cm

Slide 9 - Quizvraag

wat is de meest geschikte krachtenschaal om een kracht van 35 N te tekenen?
A
1cm=1N
B
1cm=10N
C
1cm=35N
D
1cm=70N

Slide 10 - Quizvraag

Krachten kan je meten met een
A
weegschaal
B
veerunster
C
thermometer

Slide 11 - Quizvraag

Waarmee meet je krachten?
A
Liniaal
B
Krachtmeter
C
Newton schaal
D
Op gevoel

Slide 12 - Quizvraag

welke formule is niet correct?
A
Fz=mxg
B
m=Fz/g
C
g=Fz/m
D
m=Fzxg

Slide 13 - Quizvraag

Hoe groot is de zwaartekracht ongeveer op een paard van 120 kg?
A
12 N
B
12 kg
C
1200 N
D
1200 kg

Slide 14 - Quizvraag

De massa blijft gelijk ongeacht op welke planeet het voorwerp zich bevindt.
A
juist
B
niet juist

Slide 15 - Quizvraag

De valversnelling "g" op Mars is 3,7 N/kg. Hoe groot is de zwaartekracht die Mars op een zonnebril van 20 g uitoefent?
A
7,4 N
B
0,74 N
C
0,074 N
D
0,0074 N

Slide 16 - Quizvraag

De gewichtheffer heeft een massa van 150 kg. De gravitatieconstante is 9,8 N/kg.
Bereken de zwaartekracht die werkt op de
gewichtheffer.
A
1470 N
B
15,3 N
C
159,8 N
D
kan je met deze gegevens niet berekenen

Slide 17 - Quizvraag

Een astronaut hangt een voorwerp van 1kg aan een krachtmeter en hij leest een kracht van 1,6 N. Hoe groot is de valversnelling op de maan?
A
16 N/kg
B
0,16 N/kg
C
1,6 N/kg
D
0,0016 N/kg

Slide 18 - Quizvraag

Bereken de massa van een tennisbal als de zwaartekracht op de tennisval 2,9N is.

A
2,9 kg
B
0,29 kg
C
29 g
D
29 kg

Slide 19 - Quizvraag

opgave 38

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

opgave 39

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

opgave 40

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Tekstslide

ken je de belangrijke krachten en hun bijbehorende symbolen?

Slide 26 - Open vraag

weet je de eenheid van kracht?

Slide 27 - Open vraag

weet je wat g=9,81 betekent?

Slide 28 - Open vraag

De massa van een voorwerp overal in het heelal blijft gelijk.
A
juist
B
onjuist

Slide 29 - Quizvraag

kun je de formule voor zwaartekracht toepassen? ermee kunnen rekenen?

Slide 30 - Open vraag

Kun je een kracht tekenen? Wat heb je hiervoor nodig?

Slide 31 - Open vraag

Een voorwerp trekt met een kracht van 0,2 N aan een krachtmeter. Hoe groot is de massa ongeveer?(op de aarde)
A
0,2 kg
B
2 g
C
0,02 kg
D
2kg

Slide 32 - Quizvraag

De zwaartekrach op de maan is bijna 6 keer kleiner dan op de aarde. hoe groot is g op de maan?
A
1,6 N/kg
B
3,3 N/kg
C
9,8 N/kg
D
60 N/kg

Slide 33 - Quizvraag