2.1c | Migratie | ALDJ

       WELKOM BIJ AARDRIJKSKUNDE!
 Verbindt je met de LessonUp via
 LessonUp.app en pak alvast je 
 leerboek, werkboek en AK-schrift.
DEZE LES
MIGRATIE
1 / 11
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvmbo k, g, tLeerjaar 1

In deze les zitten 11 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

       WELKOM BIJ AARDRIJKSKUNDE!
 Verbindt je met de LessonUp via
 LessonUp.app en pak alvast je 
 leerboek, werkboek en AK-schrift.
DEZE LES
MIGRATIE

Slide 1 - Tekstslide

 LESPROGRAMMA
Vandaag:
Migratie
voorkennis 
Waarom migreren?
aantekening 
Redenen tot migratie
oefenen 
Pushfactoren en pullfactoren
aan de slag 
Kies je eigen migratieverhaal

Slide 2 - Tekstslide

leerdoelen 
Wat leer je deze les?

  Je kunt de definitie van migratie, immigratie en
   emigratie noemen.
  Je kunt in eigen woorden uitleggen waarom mensen       
   migreren naar andere gebieden.
  Je kunt meerdere pushfactoren benoemen van emigranten.
  Je kunt meerdere pullfactoren benoemen van immigranten.

Slide 3 - Tekstslide

voorkennis 
Wat is een reden voor iemand om te verhuizen naar een ander land?

Slide 4 - Woordweb

Redenen tot migratie
aantekening 
Wanneer je verhuist naar een andere woonplaats, en daarbij een landgrens
over gaat, noem je dit migratie. Mensen migreren bijvoorbeeld wegens
economische, politieke of natuurlijke redenen.

Als je uit je land migreert, heet het emigratie en ben je een emigrant.
Redenen om te vertrekken, noem je pushfactoren ("wegduwen").

Als je in een ander land komt wonen, heet het immigratie en ben je immigrant.
Redenen om te vestigen, noem je pullfactoren ("aantrekken"). 

Slide 5 - Tekstslide

Pushfactoren en pullfactoren
oefenen 
Sleep de volgende redenen om te migreren naar de goede plek:
Pushfactoren
Pullfactoren
files en vuile lucht
oorlog
ruimte
werkloosheid
werk
goed onderwijs
hongersnood
veiligheid

Slide 6 - Sleepvraag

Immigratie en emigratie
oefenen 
Sleep de woorden immigrant en emigrant naar de juiste zin.
1. Hoi, ik ben Vanessa. Ik ben geboren in Noord-Ierland. Mijn ouders en ik zijn 
    drie jaar geleden naar Nederland verhuisd.

2. Hey, ik heet Lars. Mijn ouders, broertje en ik woonden in Groningen. Mijn ouders
    hadden daar een boerderij. Die hebben ze verkocht en nu wonen we in Zweden.

3. Hai, ik ben Kevin. Ik woon in Montréal in Canada. Vorig jaar zijn we verhuisd vanuit   
    Amsterdam. Mijn vader kreeg namelijk een ban in de olie-industrie hier in de buurt.

4. Hallo, ik heet Almaz en ik woon in Eindhoven. Vorig jaar woonde ik nog in Eritrea. 
    Het was wel even wennen hier.
Emigrant of immigrant?
immigrant
immigrant
emigrant
emigrant

Slide 7 - Sleepvraag

aan de slag! 
wat
hoe
hulp
tijd
resultaat
Maak opdracht 7 van paragraaf 2.1.
Zelfstandig. Maak de opdrachten in je werkboek (p. 37).
Gebruik de aantekening "Redenen voor migratie"
10 minuten
Je begrijpt de principes van migratie.
Liever een expertopdracht over migratie? 

Slide 8 - Tekstslide

wat
Kies één van onderstaande drie opdrachten die aansluiten op jouw niveau.
Klik op het groene vraagteken voor extra instructie over de opdracht.
Maak de opdracht via deze link.
Deze opdracht gaat over de situatie in Oekraïne en Rusland: hoe kunnen we het onderwerp 'Migratie' aan deze situatie koppelen?
Maak de opdracht via deze link.
Deze opdracht gaat over het migratieverhaal van Saman, die migreert wegens de gevaarlijke situatie in Iran.
aan de slag! 
Maak de opdrachten via deze link. Deze opdracht gaat over migranten in het Middellandse Zeegebied, waaronder Italië.
⭐Training-opdracht
⭐⭐Gemiddeld-opdracht
⭐⭐⭐Expert-opdracht
klaar?
Deel jouw uitwerking via de mail (aldj@rgomiddelharnis.nl).

Slide 9 - Tekstslide

leerdoelen 
Wat leer je deze les?

  Je kunt de definitie van migratie, immigratie en
   emigratie noemen.
  Je kunt in eigen woorden uitleggen waarom mensen       
   migreren naar andere gebieden.
  Je kunt meerdere pushfactoren benoemen van emigranten.
  Je kunt meerdere pullfactoren benoemen van immigranten.

Slide 10 - Tekstslide

Huiswerk voor volgende les
Maak opdracht 7 van paragraaf 2.1 (werkboek p. 37).
Volgende les
Cultuur en cultuurelementen!

Slide 11 - Tekstslide