Taalgereedschap C. Week 2 les 1

Taalgereedschap C
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 13 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Taalgereedschap C

Slide 1 - Tekstslide

Planning
  • Inleiding dicteewoorden
  • Uitleg samengestelde zinnen: hoofd- en bijzinnen
  • Oefening 'Nieuw Nederlands'
  • Afsluiten

Slide 2 - Tekstslide

Woord 1

Slide 3 - Open vraag

Woord 2

Slide 4 - Open vraag

Woord 3

Slide 5 - Open vraag

Slide 6 - Tekstslide

Wat is een samengestelde zin?

Slide 7 - Open vraag

Samengestelde zinnen
  • Hoofdzin + hoofdzin
  • Hoofdzin + bijzin

  • Hoofdzin: een zelfstandige zin
  • Voorbeeld hoofdzin: "Nederlands is mijn lievelingsvak."
  • Bijzin: een zin die niet kan bestaan zonder hoofdzin
  • Voorbeeld bijzin: "... omdat de docent geweldig. is"

Slide 8 - Tekstslide

Wat is de structuur?
"Ik ontbijt het liefst met havermout en anders eet ik graag een banaan."
A
hoofdzin + hoofdzin
B
hoofdzin + bijzin
C
bijzin + hoofdzin
D
alleen een hoofdzin

Slide 9 - Quizvraag

Wat is de structuur?
"Doordat ik zo gezond ontbijt, mag ik van mijzelf wat lekkers bij de lunch."
A
hoofdzin + hoofdzin
B
hoofdzin + bijzin
C
bijzin + hoofdzin
D
alleen een hoofdzin

Slide 10 - Quizvraag

Wat is de structuur?
"Morgen ga ik bijvoorbeeld een broodje kroket eten bij de lunch."
A
hoofdzin + hoofdzin
B
hoofdzin + bijzin
C
bijzin + hoofdzin
D
alleen een hoofdzin

Slide 11 - Quizvraag

Voorzetselvoorwerp
  • Hoeveel persoonsvormen tel je? Zo veel zinnen heb je
    (persoonsvorm check: verander de tijd)
  • Kunnen de losse zinnen zelfstandig gezegd worden?
    Ja: hoofdzin
    Nee: bijzin
  • Twijfel je over wat de hoofdzin is? Maak er een vraagzin van.
    De zin die vooraan staat is de hoofdzin.
  • Andere voorwaarde van een hoofdzin:
    Tussen het OW en de PV kan je geen ander woord zetten.
  • Let op: de bijzin kan vooraan staan in de zin.

Slide 12 - Tekstslide