4T_H4.1_stroomkringen

4T, natuurkunde
Hoofdstuk 4
Paragraaf 1
Stroomkringen
1 / 10
volgende
Slide 1: Tekstslide
NatuurkundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

In deze les zitten 10 slides, met interactieve quizzen, tekstslide en 1 video.

Onderdelen in deze les

4T, natuurkunde
Hoofdstuk 4
Paragraaf 1
Stroomkringen

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Video

Stef verbindt een batterij en een lampje met één snoer.
Kruis de juiste bewering aan.
A
Het lampje brandt, want het snoer vervoert de elektrische energie
B
het lampje brandt, want de batterij is een spanningsbron
C
het lampje brandt niet, want de stroomkring is niet gesloten
D
het lampje brandt niet, want de schakelaar ontbreekt

Slide 3 - Quizvraag

Een stroomkring bestaat minstens uit drie onderdelen.
Welke onderdeel in NIET altijd nodig voor een werkende stroomkring?
A
apparaat
B
batterij
C
elektriciteitssnoeren
D
schakelaar

Slide 4 - Quizvraag

Welk metaal kan het beste stroom geleiden?
A
ijzer
B
kwik
C
koper
D
lood

Slide 5 - Quizvraag

Geef voor opstaande stof aan of het een geleider of isolator is:
LUCHT
A
geleider
B
isolator

Slide 6 - Quizvraag

Geef voor opstaande stof aan of het een geleider of isolator is:
PLASTIC
A
geleider
B
isolator

Slide 7 - Quizvraag

Geef voor opstaande stof aan of het een geleider of isolator is:
IJZER
A
geleider
B
isolator

Slide 8 - Quizvraag

Het schakelschema hiernaast toont een schakeling waarbij alle lampjes branden. Welke lampje gaat uit als je lampje 4 losdraait?
A
Lampje 1
B
Lampje 2
C
Lampje 3
D
Lampje 5

Slide 9 - Quizvraag

Koos bouwt de schakeling volgens het schakelschema uit de tekening. Koos wil vier lampjes laten branden
Welk lampje moet hij losdraaien?
A
Lampje 1
B
Lampje 2
C
Lampje 3
D
Lampje 5

Slide 10 - Quizvraag