GMK P2.4 - Les 5 - Dementie

1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeneesmiddelkennisMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Welke neurotransmitter speelt een rol bij Parkinson?
A
Acetylcholine
B
Dopamine
C
Noradrenaline
D
Serotonine

Slide 2 - Quizvraag

Wat is een kenmerk van de ziekte van Parkinson?
A
Angstig
B
Beweegstoornis
C
Concentratiestoornis
D
Psychoses

Slide 3 - Quizvraag

Wat is geen manier hoe medicijnen bij parkinson werken?
A
Bouwstof voor dopamine
B
Verminderen afbraak dopamine
C
Verminderen afbraak levodopa
D
Bouwstof voor levodopa

Slide 4 - Quizvraag

Welk middel wordt altijd gecombineerd met een decarboxylaseremmer?
A
Dopamine
B
Levodopa
C
Pramipexol
D
Tolcapon

Slide 5 - Quizvraag

Welk middel wordt altijd gecombineerd met levodopa?
A
Biperideen
B
Entacapon
C
Pramipexol
D
Selegiline

Slide 6 - Quizvraag

Welk middel wordt ook gegeven bij rusteloze benen?
A
Entacapon
B
Levodopa/carbidopa
C
Pramipexol
D
Rasigiline

Slide 7 - Quizvraag

Wat is geen bijwerking zijn van medicatie bij parkinson?
A
Depressie
B
Hallucinaties
C
Slaapaanvallen
D
Verslavingsgedrag

Slide 8 - Quizvraag

Welke neurotransmitter speelt een rol bij ADHD?
A
Acetylcholine
B
Dopamine
C
Noradrenaline
D
Serotonine

Slide 9 - Quizvraag

Wat is de eerste keus behandeling bij ADHD?
A
Dexamfetamine
B
Citalopram
C
Methylfenidaat
D
Risperidon

Slide 10 - Quizvraag

Waarom is het advies om methylfenidaat/dexamfetamine
niet 's avonds laat in te nemen?
A
Bedplassen
B
Mindere werking
C
Nachtmerries
D
Slapeloosheid

Slide 11 - Quizvraag

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Dementie is een soort Alzheimer
A
Waar
B
Niet waar

Slide 14 - Quizvraag

Welk symptoom komt het minst voor bij dementie?
A
Verlies korte termijn geheugen
B
Verlies lange termijn geheugen
C
Vermindering leervermogen
D
Verandering gedrag

Slide 15 - Quizvraag

Slide 16 - Video

Slide 17 - Tekstslide

Welke neurotransmitter speelt een rol bij dementie?
A
Acetylcholine
B
Dopamine
C
Noradrenaline
D
Serotonine

Slide 18 - Quizvraag

Bij welke aandoening komt dementie vaak voor?
A
Angst
B
Bipolaire stoornis
C
Depressie
D
Ziekte van Parkinson

Slide 19 - Quizvraag

Slide 20 - Tekstslide

Een progressieve aandoening betekent...
A
Dat het over gaat
B
Dat de klachten hetzelfde blijven
C
Dat de klachten erger worden
D
Dat de klachten in periodes komen

Slide 21 - Quizvraag

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

Hoe werkt rivastigmine?
A
Vermindert de afbraak van acetylcholine
B
Remt heropname serotonine
C
Is een bouwstof voor dopamine
D
Blokkeert het effect van acetylcholine

Slide 24 - Quizvraag

Welk medicijn is een NMDA-antagonist?
A
Alprazolam
B
Levodopa
C
Memantine
D
Rivastigmine

Slide 25 - Quizvraag

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Tekstslide

Welk middel zou je bij psychotisch gedrag verwachten?
A
carbamazepine
B
fluoxetine
C
haloperidol
D
lorazepam

Slide 28 - Quizvraag

Welk middel zou je bij depressief gedrag verwachten?
A
diazepam
B
rasigiline
C
quetiapine
D
sertraline

Slide 29 - Quizvraag

Welk middel zou je bij slaapproblemen verwachten?
A
entacapon
B
dexamfetamine
C
memantine
D
zolpidem

Slide 30 - Quizvraag