chap1 les5

Bonjour 2B!
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quiz en tekstslides.

time-iconLesduur is: 80 min

Onderdelen in deze les

Bonjour 2B!

Slide 1 - Tekstslide

aujourd'hui
  1. herhaling présent passé composé - so bespreken - hoe verder met Frans 
  2. nieuw : bijvnw. Herhaling klas 1 + nieuwe stof

Slide 2 - Tekstslide

reg.ww-er bijv. parler = spreken
PRÉSENT
je parle = ik spreek
tu parles = jij spreekt
il/elle/on parle = hij/zij/men ...
nous parlons = wij spreken
vous parlez = jullie/u ... 
ils/elles parlent = zij spreken

PASSÉ COMPOSÉ (PC=2)
j'ai parlé = ik heb gesproken
tu as parlé = jij hebt gesproken
il/elle/on a parlé = hij/zij/men ...
nous avons parlé = wij hebben 
vous avez parlé = jullie/u heeft .
ils/elles ont parlé = zij hebben ..

Slide 3 - Tekstslide

onreg.ww  être = zijn
PRÉSENT
je suis = ik ben
tu es = jij bent
il/elle/on est = hij/zij/men is
nous sommes = wij zijn
vous êtes = jullie zijn/u bent
ils/elles sont = zij zijn

PASSÉ COMPOSÉ (PC=2)
j'ai été = ik ben geweest
tu as été = jij bent geweest
il/elle/on a été = hij/zij/men is g
nous avons été = wij zijn gew...
vous avez été = jullie zijn/u ...
ils/elles ont été = zij zijn gew...

Slide 4 - Tekstslide

onreg.ww  avoir = hebben
PRÉSENT
j'ai = ik heb
tu as = jij hebt
il/elle/on a = hij/zij/men heeft
nous avons = wij hebben
vous avez = jullie hebben/u ...
ils/elles ont = zij hebben

PASSÉ COMPOSÉ (PC=2)
j'ai eu = ik heb gehad
tu as eu = jij hebt gehad
il/elle/on a eu = hij/zij/men .....
nous avons eu = wij hebben ...
vous avez eu = jullie hebben/u 
ils/elles ont eu = zij hebben ....
bijzonderheden
  • leeftijd in het F met avoir. J'ai 14 ans.
  • uitdrukkingen: avoir chaud, froid

Slide 5 - Tekstslide

onreg.ww  faire = maken/doen
PRÉSENT
je fais= ik doe
tu fais = jij doet
il/elle/on fait = hij/zij/men doet
nous faisons = wij doen
vous faites = jullie doen/u doet
ils/elles font = zij doen

PASSÉ COMPOSÉ (PC=2)
j'ai fait = ik heb gedaan
tu as fait = jij hebt gedaan
il/elle/on a fait = hij/zij/men .....
nous avons fait = wij hebben ...
vous avez fait = jullie/u ....
ils/elles ont fait = zij hebben ....
uitdrukkingen
  • faire du sport, faire de la natation, ...

Slide 6 - Tekstslide

een leermoment
  1. Fouten in je so verbeteren met een andere kleur pen.
  2. Wat ging niet goed? Welke ww, welke tijd? Noteer dit in je WB!
  3. Plak je SO in je WB.
  4. Nu nog niet goed, betekent extra oefenen. Noteer in je agenda wat, wanneer.
tip
  • dingen die nog niet goed gaan, verbeteren en herhalen.
  • het huis leerwerk goed bijhouden.
  • vragen stellen en naar een flexuur.
vraagje
Het ging nu niet goed, gaat het de volgende keer vanzelf goed?
NEE!! Je moet het anders aanpakken.
we kunnen niet toveren
het gaat niet vanzelf
timer
10:00

Slide 7 - Tekstslide

MEER GRIP OP FRANS
Hoe kun je woorden leren?
  1. Franse uitspraak erbij L!
  2. Quizlet: lijsten maken, kaartjes gebruiken.
  3. Slim Stampen.
  4. WRTS.
  5. zelf kaartjes maken
VAKER HERHALEN 
is de sleutel tot succes.
Hoe kun je grammatica leren?
  1. Quizlet
  2. Maak de oef. WB nog eens.
  3. Corr. met een andere kleur.
  4. Onderwerp samenvatten: Waar gaat het over?            Wat is de regel?                     Wat zijn de vormen?          wat zijn de uitzonderingen?

Slide 8 - Tekstslide

jij bent aan zet
jij kiest en jij moet het doen,
ik wil je helpen!

geef aan, hoe ik je kan helpen!

Slide 9 - Tekstslide

Wat weet je nog van het bijv.nw in het Frans?

Slide 10 - Woordweb

Bijvoeglijk naamwoord-oud

1. vorm: hoort bij znw, past zich aan, heeft daarom 4 vormen: 
  • L'ami est petit = m ev
  • La rue est petite = v ev
  • Les amis sont petits = m mv
  • Les rues sont petites= v mv

2. plaats:  achter znw behalve

jeune - joli - beau
grand - long - nouveau
vieux - petit - gros
bon - mauvais - haut

  • noteer en vertaal in het NL
  • leer ze NL-F

Slide 11 - Tekstslide

Devoirs:  gebruik de dia MEER GRIP OP FRANS + BNW OUD
  • wo:  herhaal + leer de dia van de ww-er.
  • do: herhaal de dia van de ww-er, leer dia être.
  • vr: herhaal ww-er, être, leer de dia van avoir.
  • za: herhaal ww-er, être, avoir, leer dia van faire.
  • za: L rij 1 van bnw die voor znw staan (zie dia bijvnw oud) L de woorden N-F
  • zo: herhaal rij 1 leer rij 2        L de woorden N-F
  • ma: herhaal rij 1, 2 leer rij 3    L de woorden N-F
  • di: herhaal rij 1,2,3 leer rij 4 L de woorden N-F

Slide 12 - Tekstslide

Bon courage 2B et au revoir!

Slide 13 - Tekstslide

Les tropiques c'est chic
  • Guadeloupe
  • Martinique
  • Saint Martin
  • Haiti
grammaire
  • passé composé + présent
  • ww vouloir
  • bijv.nw
vocabulaire
  • A, B, E, F
  • deze les vocabulaire H

Slide 14 - Tekstslide