3. Kant

3. Kant
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
LevensbeschouwingMiddelbare schoolvmbo t, mavo, havo, vwoLeerjaar 3

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

3. Kant

Slide 1 - Tekstslide

Herhaling: doelethiek

Slide 2 - Tekstslide

Ethische theorie 1: doelethiek
John Stuart Mill
- Je handeling is ethisch juist (menswaardig) te noemen wanneer deze voor zoveel mogelijk mensen zoveel mogelijk geluk/voordeel oplevert.
- Je maakt een balans op van de gevolgen die jouw keuze heeft.
- De gevolgen van jouw handelen bepalen dus achteraf of dit ook een ethisch juiste keuze is geweest.

Maar waar ligt dan de grens? Wie bepaalt welk soort geluk er moet gelden? Bepaalt de meerderheid altijd wat er dan gebeurt?

Slide 3 - Tekstslide

Nieuwe stof: Kant en beginselethisch handelen

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Video

Ethische theorie 2: Beginselethisch handelen
Immanuel Kant
- Je handeling is ethisch juist (menswaardig) te noemen wanneer deze uit plichtsbesef gebeurt.
- Niet het gevolg van je keuze moet menswaardig zijn, maar de intentie waarmee je deze keuze hebt gemaakt.
- Het gaat er om dat je bewust het juiste doet: dat je altijd handelt om de waardigheid van de mens te bewaren.

Maar wordt er dan wel rekening gehouden met omstandigheden en emoties? En als je weet dat de gevolgen ethisch juist zijn, maar je moet daarvoor je principes (beginselen) opzij zetten?

Slide 6 - Tekstslide

2 principes als basis voor moreel handelen (categorische imperatief)

1. Handel altijd zo, dat wat jij besluit te doen, in dezelfde situaties door alle mensen gedaan moet kunnen worden
2. Handel bij alles wat je doet zo, dat de mens altijd een doel is en nooit een middel

Slide 7 - Tekstslide

Volgens de ethiek van Kant, wie bepaalt wat goed/slecht is?

Slide 8 - Open vraag

Bedenk een regel die onder alle omstandigheden een goede regel is.

Slide 9 - Open vraag

Kant's kritiek op doelethiek

Doelethiek richt zich op de gevolgen van een handeling.

Gericht zijn op gevolgen of doel is vorm van egoisme.


Bv. : voor een goed en prettig leven hebben we een huis, lekker eten, een vriendenkring etc. nodig. 

Omdat we dingen prettig vinden, denken we dat het moreel goed is om ernaar te streven.

Slide 10 - Tekstslide

Los dit Kantiaanse dilemma op: Je mag niet liegen (algemene regel). Je bent bij een vriend op bezoek. Iemand die je vriend bedreigd heeft staat op de stoep met een wapen. Je vriend verstopt zich in de tuin. De bedreiger komt het huis in en vraagt jou waar je vriend is. Hoe kun je op een manier reageren die klopt met de ideeën van Kant?

Slide 11 - Open vraag

Kant
Utilisme
Waarde van de enkeling
Nut voor zoveel mogelijk mensen
Doelethiek
beginsel ethiek
Geluk
Moreel juist handelen

Slide 12 - Sleepvraag

Doe voor een ander wat jij wilt dat hij voor jou doet
A
Eens
B
Oneens

Slide 13 - Quizvraag

Stelling: De mens is altijd belangrijker dan het doel
A
Eens
B
Oneens

Slide 14 - Quizvraag

Stelling: Een jong kind die een ernstige ziekte heeft, heeft meer recht op hulp dan een oudere met dezelfde ziekte
A
Eens
B
Oneens

Slide 15 - Quizvraag

Stelling: Een mens opofferen ten gunste van het doel moet kunnen
A
Eens
B
Oneens

Slide 16 - Quizvraag

Slide 17 - Video

Opdracht: Gelijk(waardig)heid
  • Om tot gelijk(waardig)heid te komen is de positieve vrijheid van Berlin nodig.
  • Gelijkwaardigheid is juist een thema omdat mensen niet gelijk zijn
  • Voor een rechtvaardige samenleving moeten we leven achter ‘een sluier van onwetendheid’ (Rawls). Je weet dan op fundamentele punten niet wie je bent.

Slide 18 - Tekstslide

Sluier der onwetendheid 
'Stel je voor dat je lid was van een belangrijke raad die alle wetten voor een nieuwe samenleving zou moeten maken. De raad zou met alle omstandigheden rekening moeten houden, want zodra ze het eens zouden worden – en dus de wetten zouden ondertekenen – zouden ze dood ter aarde storten. Maar ze zouden meteen weer tot leven komen in de samenleving die ze zelf net hadden gemaakt. Het punt is dat ze geen idee zouden hebben op welke positie ze in die maatschappij terecht zouden komen. Ze weten niet of ze in een rijk of arm milieu geboren worden, of ze slim, dom, gezond, mooi, gehandicapt, lelijk etc. zullen zijn. Hoe zouden we - als we niet weten waar we terecht komen - de maatschappij inrichten? Zouden we dan opkomen voor zwakkeren? Of zouden we kiezen voor een systeem, waar ieder zichzelf moet redden?

Slide 19 - Tekstslide

De opdracht
  • Voor deze opdracht werken jullie in groepen aan het ontwerpen van een samenleving die zo rechtvaardig mogelijk is. Jullie hoeven niet alle wetten op te stellen, maar moeten wel bedenken hoe de economie geregeld wordt, wie er mag stemmen, wie de macht heeft, hoe jullie met ongelijkheid omgaan of er ongelijkheid is in jullie samenleving. 

  • Daarbij moet je rekening houden met de verschillende sociale groepen die er in een samenleving zijn: armen, rijken, mannen, vrouwen, mensen met een lichamelijke beperking, gezonde mensen, jong, oud enz.

  • In totaal bedenken jullie 10 wetten. Jullie maken daarover een presentatieblad waarin jullie de 4 belangrijkste wetten die jullie hebben aangenomen noemen en kort uitleggen waarom jullie voor die wet hebben gekozen. Daarnaast zetten jullie de overige zes wetten ook op het presentatieblad, maar deze hoeven jullie niet verder uit te werken.

Slide 20 - Tekstslide