06-12

• Engels
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 3

Goodmorning!

•  Pak een blaadje en een pen
  
• Laptop mag voor nu in je tas blijven
• Stop je telefoon in de telefoontas.
  

Today

•  Herhaling van de grammatica
• Afmaken van de opdrachten All Right
  
• Versterk jezelf/test jezelf
• Extra oefenbladen
  

Grammar

•  Past simple of present perfect?
• Irregular verbs?
• Linking words?
• Relative pronouns?
• Wat weet je nog over deze onderwerpen?
  
• Schrijf dit op op je blaadje.
  
• Overleg met je buur en vul je antwoorden aan.
  

What do you remember?

•  Past simple and present perfect
• Linking words
• Irregular verbs
• Relative pronouns
  

Herhaling

• Maak aantekeningen op je blaadje
• Vul je eerdere antwoord aan of verbeter het
  

Past Simple and Present Perfect

•  Past simple = verleden tijd.
  
• Actie begonnen en afgelopen in het verleden
• Regelmatige werkwoorden: werkwoord + ed.
  
• Staat vaak een specifieke tijdsbepaling bij
• Yesterday, I biked/walked/ran to school.
  
• Let op de onregelmatige werkwoorden! Die moet je leren.
  

Present Perfect

•  Present perfect: wanneer een handeling of situatie in het verleden begon en nu nog steeds doorgaat.
  
• Vorm: have/had + voltooid deelwoord
• Voltooid deelwoord van regelmatige werkwoorden = werkwoord + ed
  
• Let op de onregelmatige werkwoorden!
  

Irregular verbs

•  Page 190 and page 191
• Leer die rijtjes
• Eerste rijtje is het hele werkwoord
• Tweede rijtje is de past simple
• Derde rijtje is het voltooid deelwoord -> present perfect!
  

Linking words

•  Woorden om zinsdelen aan elkaar te verbinden
• I went to bed after I took a shower
• I want eggs or yogurt
• I walked to school because my bike had a flat tire
  

Relative Pronouns

•  Who: Om te verwijzen naar personen
  
• Which: Om te verwijzen naar dieren of dingen
  
• What: Kan gebruikt worden in plaats van which of who als er geen komma voor staat
  
• Whose: Om aan te geven van wie of wat iets is.
  
• 
  

Relative pronouns

Vragen?

Let's get to work

•  Maak de opdrachten af van unit 2: 2.1-2.5
• Klaar met alle opdrachten? Doe de versterk jezelf/test jezelf
• Extra oefenen? Pak een extra werkblad.
  
• Eerst 5 minuten in stilte, daarna overleggen
  
• Hulp nodig? Steek je vinger op dan kom ik langs.
  
• Klaar? Leer de woorden en expressions van unit 2
  

Homework

•  Leer de woorden, expressions en grammatica van Unit 2
• Morgen gaan we weer oefenen met kijk en luisteren, dus zorg ervoor dat je oordopjes meehebt.