Zinnen en zinsstructuur

Grammatica: de basis
Zinnen en zinsstructuur
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo t, mavo, havo, vwoLeerjaar 1-3

In deze les zitten 19 slides, met tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 15 min

Introductie

Les over zinnen en zinsstructuur.

Onderdelen in deze les

Grammatica: de basis
Zinnen en zinsstructuur

Slide 1 - Tekstslide

Persoonsvorm
  • Is een werkwoord
  • Kun je vinden door:
    - tijdproef
    - getalproef

Slide 2 - Tekstslide

Onderwerp
- wie/wat + pv = onderwerp
- Kan je vinden door: de getalproef

Slide 3 - Tekstslide

Gezegde
Alle werkwoorden in een zin. 

Slide 4 - Tekstslide

Voorbeeld
Ik loop naar huis

Slide 5 - Tekstslide

Voorbeeld
Wij gaan  vissen in de rivier

Slide 6 - Tekstslide

Enkelvoudige zin

  • Zin met één persoonsvorm
Samengestelde zin

  • Zin met twee of meer persoonsvormen

Slide 7 - Tekstslide

Voorbeeld enkelvoudige zin
  • Het wordt slecht weer vandaag.
  • Ik ga vandaag naar de Action.
  • Hij kijkt veel naar Star Wars.

Slide 8 - Tekstslide

Voorbeeld samengestelde zin
  • Het wordt vandaag mooi weer en we gaan lekker naar het strand. 
  • Hij kijkt veel naar Star Wars en schrijft daar over op zijn website.

Slide 9 - Tekstslide

Voegwoorden
  • Voegwoorden zijn een soort cement.
  • Je kunt met voegwoorden zinnen aan elkaar plakken.

Slide 10 - Tekstslide

Voegwoorden 
Tegenstelling
opsomming
gevolg
oorzaak 
tijd

Slide 11 - Tekstslide

nevenschikkende voegwoorden

  • En (geen komma)
  • Maar
  • Dus
  • Want
  • of (geen komma)
onderschikkende voegwoorden

  • Aangezien
  • Als
  • Dat (nooit dat als)
  • Doordat
  • Terwijl
  • Toen
  • of

Slide 12 - Tekstslide

Wat is een bijzin?
  • Je hebt bij een onderschikking te maken met een bijzin.
  • Een bijzin is een zinsdeel in de vorm van een zin. Deze zin heeft een eigen persoonsvorm.

Slide 13 - Tekstslide

Volgorde hoofdzin

-
Persoonsvorm staat vooraan in een zin, naast het onderwerp.
Volgorde bijzin

- Persoonsvorm staat achteraan.
- Persoonsvorm staat niet naast het onderwerp.

Slide 14 - Tekstslide

Voorbeeld
Ik ga naar huis, omdat ik huiswerk moet maken.
We gaan op reis tenzij het heel hard regent

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Video

Oefenen
  • Maak de oefeningen op CambiumNed.
  • Klik door naar de volgende slides.

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Link

Slide 19 - Link