AGAA C8 Week 8 - Palliatieve sedatie en euthanasie

Leerdoelen (1)
Aan het eind van deze les heb je kennis opgedaan en kun je:
• Uitleggen wat het begrip palliatieve zorg inhoudt;
• Uitleggen wat het begrip terminale zorg inhoudt;
• Benoemen welke medicijnen bij palliatieve sedatie worden toegepast;
• Benoemen welke medicijnen worden toegepast bij euthanasie en met welk doel elk medicijn gegeven wordt;
• Opsommen aan welke zes zorgvuldigheidscriteria de arts moet voldoen bij euthanasie en hulp bij zelfdoding;

1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
Geneesmiddelkennis ApothekersassistentenMBOStudiejaar 3

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Leerdoelen (1)
Aan het eind van deze les heb je kennis opgedaan en kun je:
• Uitleggen wat het begrip palliatieve zorg inhoudt;
• Uitleggen wat het begrip terminale zorg inhoudt;
• Benoemen welke medicijnen bij palliatieve sedatie worden toegepast;
• Benoemen welke medicijnen worden toegepast bij euthanasie en met welk doel elk medicijn gegeven wordt;
• Opsommen aan welke zes zorgvuldigheidscriteria de arts moet voldoen bij euthanasie en hulp bij zelfdoding;

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen (2)
Aan het eind van deze les heb je geoefend en kun je:
• Oplossingen voor medicatieproblemen aandragen in het geval van slikproblemen of sondevoeding;
• De dosering van een parenteraal toegepast medicijn berekenen en controleren.

Slide 2 - Tekstslide

Een andere naam voor palliatieve zorg is terminale zorg.
A
Eens
B
Oneens

Slide 3 - Quizvraag

Palliatieve sedatie is een goed alternatief voor euthanasie.
A
Eens
B
Oneens

Slide 4 - Quizvraag

Welk medicijn wordt toegepast bij palliatieve sedatie?

Slide 5 - Open vraag

Benoem de 6 wettelijke zorgvuldigheidseisen die horen bij euthanasie

Slide 6 - Open vraag

Wat doet een SCEN-arts?

Slide 7 - Open vraag

Wat is het verschil tussen hulp bij zelfdoding en euthanasie?

Slide 8 - Open vraag

Een verpleegkundige mag euthanatica toedienen
A
Eens
B
Oneens

Slide 9 - Quizvraag

Met welk middel wordt euthanasie bij voorkeur uitgevoerd?
A
Pentobarbital drank
B
Propofol injectie
C
Eerst thiopental, dan rocuronium

Slide 10 - Quizvraag

Mevrouw Talsma, 82 jaar
  • gemetastaseerd mammacarcinoom, levensverwachting enkele dagen
  • bedlegerig, eet en drinkt vrijwel niets, rookt nog wel
  • door val uit bed nu vermoedelijk fractuur, wil niet naar ziekenhuis
  • ondanks optimale pijnbehandeling ondraaglijke pijn
  • wenst palliatieve sedatie
  • medicatie: alendroninezuur eenmaal daags 10 mg,  oxycodon immediate release 20 mg z.n. bij doorbraakpijn, fentanylpleister 50 mcg/uur, atorvastatine eenmaal daags 10 mg

De arts besluit dat mevrouw in aanmerking komt voor palliatieve sedatie.

Slide 11 - Tekstslide

Welke medicatie kan de arts stoppen bij aanvang van de palliatieve sedatie?

Slide 12 - Open vraag

Met welke medicatie wordt doorgegaan?

Slide 13 - Open vraag

Welke medicatie wordt vervangen?

Slide 14 - Open vraag

Welke medicatie wordt toegevoegd?

Slide 15 - Open vraag

Oefenen: 
Ga naar KNMP Kennisbank Oralia en zoek 3 medicijnen op. Lees de adviezen m.b.t. slikproblemen en sondevoeding.

Slide 16 - Tekstslide

Welke medicijnen heb je opgezocht? Wat is je opgevallen aan de adviezen?

Slide 17 - Open vraag