2E 16-06-2025 (2 lessen)

Regels in de klas
  1.  Je hebt je spullen voor Nederlands bij je.
  2. Je let op als ik iets vertel/uitleg.
  3. Je bent geconcentreerd met je werk bezig.
  4. Aan het einde van de les staat je tafel recht en is je stoel aangeschoven.
  5. We gaan respectvol om met de docent en met elkaar.


1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmboLeerjaar 2

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Regels in de klas
  1.  Je hebt je spullen voor Nederlands bij je.
  2. Je let op als ik iets vertel/uitleg.
  3. Je bent geconcentreerd met je werk bezig.
  4. Aan het einde van de les staat je tafel recht en is je stoel aangeschoven.
  5. We gaan respectvol om met de docent en met elkaar.


Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Link

Als je je niet aan de regels houdt
  1.  Mondelinge waarschuwing.
  2. Naam op het bord met het 1e streepje achter je naam.
  3. 2e streepje = nablijven of uitgestuurd.

Slide 3 - Tekstslide

Toets Lezen 4 inhalen
Esila S.
Aboud
Key-Mike

Slide 4 - Tekstslide

Afspraken 2F (samen gemaakt)
- Geen spullen door het lokaal gooien.

Wat gebeurt er als we de afspraken niet nakomen?
- Liedje zingen voor je klas.
- Opschrijven “meneer Broomans is de beste (50X) (Esila’s idee/Jana)


Slide 5 - Tekstslide

Programma 2F 16-06-2025
  • Mededelingen
  • Uitleg 
  • Quiz
  • Oefenen voor de eindtoets (meer uitleg volgt)

Slide 6 - Tekstslide

Mededeling: eindtoets taalverzorging
  • Dindag 24 juni > eindtoets taalverzorging.
  • Eigenlijk zou je hier geen lessen meer over krijgen en direct de toets maken, omdat het herhaling is, maar ik wil de komende lessen nog de belangrijkste onderdelen met jullie herhalen.
  • In Som2day (24 juni) staat een blad met wat je moet kennen en kunnen.
  • Dit blad wil ik nu met jullie doornemen.

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Link

Lezen
2 keuzes:
  • Boek
  • Tekst uit de Blinkotheek

Slide 9 - Tekstslide

De planning

Slide 10 - Tekstslide

Vandaag

Slide 11 - Tekstslide

We gaan een Lesson up doen om erachter te komen wat je nog weet. Pak je Chromebook en ga naar Lesson up.

Slide 12 - Tekstslide

Hoe vind je de persoonsvorm in een zin ook alweer?

Slide 13 - Open vraag

Persoonsvorm

Slide 14 - Tekstslide

Wat is het werkwoordelijk gezegde?

Slide 15 - Open vraag

Werkwoordelijk gezegde

Slide 16 - Tekstslide

Hoe vind je ook alweer het onderwerp van een zin?

Slide 17 - Open vraag

Het onderwerp van een zin

Slide 18 - Tekstslide

Hoe vind je ook alweer het lijdend voorwerp van een zin?

Slide 19 - Open vraag

Welk van deze woorden is een lidwoord?
A
fiets
B
rode
C
de
D
lopen

Slide 20 - Quizvraag

Lidwoorden
  • De
  • Een
  • Het > is niet altijd een lidwoord! Kijk maar naar de volgende dia...

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

Dus...
"Het" is alleen een lidwoord als het voor een zelfstandig naamwoord staat.

  • Het huis
  • Het paard
  • Het geld
  • Het kind

Slide 23 - Tekstslide

Welk van deze woorden is een zelfstandig naamwoord?
A
fiets
B
rode
C
de
D
lopen

Slide 24 - Quizvraag

Zelfstandig naamwoorden
• Een zelfstandig naamwoord (ZN) is een mens, dier, ding of idee. Je kunt er meestal de, het of een voorzetten.
👉 Voorbeeld: hond, tafel, liefde

  • Namen van mensen/landen/merken/plaatsen zijn ook zelfstandig naamwoorden:
Youssef, Spanje, Nike enzovoorts.

Slide 25 - Tekstslide

Welk van deze woorden is een bijvoeglijk naamwoord?
A
fiets
B
rode
C
de
D
lopen

Slide 26 - Quizvraag

Bijvoeglijk naamwoorden
• Een bijvoeglijk naamwoord (BN) gebruik je om iets te beschrijven (vaak een zelfstandig naamwoord).

👉 Voorbeelden: kleine hond, houten tafel, grote liefde

Slide 27 - Tekstslide

Oefenen
15 minuten.
Maak alle opdrachten uit je boekje.
Je mag overleggen met degene naast je.
Hulp? > lees de uitleg in je boekje.
timer
15:00

Slide 28 - Tekstslide

Nakijken

Slide 29 - Tekstslide

Brugklas > aflevering 2

Slide 30 - Tekstslide

Slide 31 - Link

Oefeningen hoofdzinnen, bijzinnen en werkwoordspelling.
  • Je krijgt een boekje met uitleg en oefeningen over hoofdzinnen, bijzinnen en werkwoordspelling.
  • Lees rustig en goed en maak de opdrachten.
  • Je hebt tot .........
  • Vragen? > Overleg met degene naast je. 
  • Klaar? App werkwoordspelling in Blink.

Slide 32 - Tekstslide