Chapitre 3, Bron D (aanwijzend voornaamwoord)

V3, Chapitre 3, Bron D
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 13 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

V3, Chapitre 3, Bron D

Slide 1 - Tekstslide

Qu'est-ce qu'on va faire aujourd'hui?
Aan het eind van deze les... 
  • kan ik een product beschrijven.
  • weet je eindelijk wat de woordjes ce / cet / cette / ces betekenen.
  • weet ik hoe ik het aanwijzend voornaamwoord gebruik.

Slide 2 - Tekstslide

Activités en cours
  • Uitleg grammaire 
  • Exercice 17: traduire et écouter
  • Exercice 18: écrire
  • Exercice 19: écrire

Slide 3 - Tekstslide

Wat is een aanwijzend voornaamwoord in het Nederlands?
A
de / het / een
B
mijn / jouw / onze / zijn
C
voor / na / tijdens / tegelijk
D
dit / dat / die / deze

Slide 4 - Quizvraag

Wat zou een aanwijzend voornaamwoord dan in het Frans zijn?
A
mon/ma/mes
B
le/la/les
C
ce/cet/cette/ces
D
un/une/des

Slide 5 - Quizvraag

Toelichting aanwijzend voornaamwoord in het Nederlands 
Een aanwijzend voornaamwoord vertelt zelf eigenlijk al wat het doet. Je gebruikt het wanneer je iets aanwijst. Dus bijvoorbeeld:
Dat meisje heeft een mooie tekening gemaakt.
 Dat = aanwijzend vnw

Slide 6 - Tekstslide

En dan nu in het Frans..
Je hebt verschillende vormen van het aanwijzend voornaamwoord in het Frans. Namelijk:






Om te weten welke vorm je moet gebruiken, kijk je naar het woord ná het aanwijzend vnw. Als dat woord vrouwelijk is, gebruik je de vrouwelijke vorm van het aanwijzend vnw, etc

Slide 7 - Tekstslide

sleep de woorden naar het juiste aanwijzend vnw 
ce
cet
cette
ces
épinards
table (v)
chaise (v)
homme (m)
stylo (m)
devoirs
journaux

Slide 8 - Sleepvraag

________ dame (v)
A
Ce
B
Cet
C
Cette
D
Ces

Slide 9 - Quizvraag

_____ acteur [mannelijk]
A
Ce
B
Cet
C
Cette
D
Ces

Slide 10 - Quizvraag

_______ billet [mannelijk]
A
ce
B
ces
C
cette
D
cet

Slide 11 - Quizvraag

________ filles [vrouwelijk]
A
ce
B
ces
C
cette
D
cet

Slide 12 - Quizvraag

Qu'est-ce qu'on va faire aujourd'hui?
Aan het eind van deze les... 
  • kan ik een product beschrijven.
  • weet je eindelijk wat de woordjes ce / cet / cette / ces betekenen.
  • weet ik hoe ik het aanwijzend voornaamwoord gebruik.

Slide 13 - Tekstslide