Stel jezelf voor in het Frans (dit moet je ook kunnen op de toets). Je zegt:
- Hoe je heet
- Hoe oud je bent
- Waar je woont
- Of je een broer / zus hebt (of meerdere)
- Wat je lievelingsvak is
- Waar je naar toe bent geweest op vakantie
Neem dit alles mee op een los blaadje de volgende les! Is voor een spel.