Grammar Quiz

• Engels
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 1

Grammar Quiz

Engels, b1g

De present simple gebruik je voor

1. Voor dingen die nu aan de gang zijn.
2. Voor dingen die altijd, vaak of nooit gebeuren.

De present continuous gebruik je voor

1. Voor dingen die altijd, vaak of nooit gebeuren.
2. Voor dingen die nu aan de gang zijn.

Present simple
Wanneer zet je een -s achter het werkwoord?

1. In de meeste gevallen
2. Bij ontkennende zinnen
3. Bij Am/Are/Is
4. Bij He/She/It

Present Continuous
Wat zet je achter het werkwoord?

1. -s
2. -en
3. -ing
4. -in

Present Simple
Wat zet je neer bij de ontkennende vorm?

1. Do not
2. Does not
3. Dont
4. Doesnt

Present Continuous
Wat zet je neer bij de ontkennende vorm?

1. Not tussen am/are/is
2. Not na am/are/is
3. Don't tussen am/are/is
4. Don't na am/are/is

Present Simple
Wat zet je neer bij de vragende vorm?

1. Do
2. Does

Present Continuous
Wat zet je waar neer bij de vragende vorm?

1. Am/are/is voor aan de zin
2. Am/are/is achter aan in de zin
3. Am/are/is midden in de zin
4. Am/are/is naast het werkwoord

Plural
Wat zet je standaard achter het woord?

1. -s
2. -ies
3. -ves
4. -es

Plural
Als het woord eindigt op -y, wat komt er achter het woord?

1. -s
2. -ies
3. -ys
4. -es

Plural
Als het woord eindigt op een f-klank, wat komt er achter het woord?

1. -ves
2. -ies
3. -fes
4. -es

Plural
Als het woord eindigt op een sis-klank, wat komt er achter het woord?

1. -ves
2. -ies
3. -fes
4. -es

Word order
Wat is de juiste woordvolgorde?

1. wat doe wie waar wanneer
2. Wie wat doet waar wanneer
3. wie doet wat waar wanneer
4. waar doet wie wat wanneer

Word order
Waar staan plaats en tijd in de zin?

1. Voor aan in de zin
2. Midden in de zin
3. Voor het werkwoord
4. Achter aan in de zin

Word order
Waar komt het bijwoord te staan bij 'to be'

1. Voor aan in de zin
2. Na het werkwoord
3. Voor het werkwoord
4. Tussen het werkwoord

Word order
Waar komt het bijwoord te staan bij alle andere werkwoorden?

1. Voor aan in de zin
2. Na het werkwoord
3. Voor het werkwoord
4. Tussen het werkwoord

Word order
Waar komt het bijwoord te staan als er twee werkwoorden in de zin staan?

1. Voor aan in de zin
2. Na het werkwoord
3. Voor het werkwoord
4. Tussen de werkwoorden

Demonstrative Pronouns
Wat zijn demonstrative pronouns?

1. Bijvoegelijk naamwoorden
2. Voorzetsels
3. Aanwijzende voornaamwoorden
4. Normale voornaamwoorden

Demonstrative Pronouns
Welke gebruik je voor enkelvoud dichtbij?

1. These
2. That
3. This
4. Those

Demonstrative Pronouns
Welke gebruik je voor enkelvoud ver weg??

1. These
2. That
3. This
4. Those

Demonstrative Pronouns
Welke gebruik je voor meervoud ver weg?

1. These
2. That
3. This
4. Those

Demonstrative Pronouns
Welke gebruik je voor meervoud dichtbij?

1. These
2. That
3. This
4. Those

Some/Any + Much/Many
Some & any betekenen allebei?

1. Een paar
2. Wat
3. Veel
4. Een beetje

Some/Any + Much/Many
Much & Many betekenen allebei?

1. Een paar
2. Wat
3. Veel
4. Een beetje

Some/Any + Much/Many
Wanneer gebruik je some?

1. Voor ontkennende zinnen
2. Voor bevestigende zinnen.
3. Voor vraagzinnen waarin je het antwoord ‘ja’ verwacht, of wanneer je iemand iets aanbiedt.
4. Voor vraagzinnen waarbij je geen idee hebt wat het antwoord gaat zijn.

Some/Any + Much/Many
Wanneer gebruik je any?

1. Voor ontkennende zinnen
2. Voor bevestigende zinnen.
3. Voor vraagzinnen waarin je het antwoord ‘ja’ verwacht, of wanneer je iemand iets aanbiedt.
4. Voor vraagzinnen waarbij je geen idee hebt wat het antwoord gaat zijn.

Some/Any + Much/Many
Wanneer gebruik je any?

1. Voor ontkennende zinnen
2. Voor bevestigende zinnen.
3. Voor vraagzinnen waarin je het antwoord ‘ja’ verwacht, of wanneer je iemand iets aanbiedt.
4. Voor vraagzinnen waarbij je geen idee hebt wat het antwoord gaat zijn.