5.2 - Organisatie & Sectoren

Economie - maandag 3 februari
5.2 Waar kun je werken?

Inloggen via: www.lessonup.app
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Economie - maandag 3 februari
5.2 Waar kun je werken?

Inloggen via: www.lessonup.app

Slide 1 - Tekstslide

Wie is de leerlingreporter?

Slide 2 - Tekstslide

Terugblik

Slide 3 - Woordweb

Opdracht 10 blz. 135
?
Wat moet je doen? 
Je wilt het maandloon uitrekenen van iemand die 21 jaar is. Het maandloon weet je niet, maar wel het loon wat een 21-jarige per week verdient. We gaan het weekloon omrekenen naar een maandloon. 

Dat doen we met de volgende formule: 

Weekloon x 52 weken : 12 maanden = maandloon. 

Dat ziet er dus zo uit: 

€ 251,25 x 52 weken : 12 maanden = € 1.088,75 

?
Wat moet je doen? 
Je wilt het maandloon uitrekenen van iemand die 20 jaar is. Het maandloon weet je niet, maar wel het loon wat een 20-jarige per week verdient. We gaan het weekloon omrekenen naar een maandloon. 

Dat doen we met de volgende formule: 

Weekloon x 52 weken : 12 maanden = maandloon. 

Dat ziet er dus zo uit: 

€ 213,15 x 52 weken : 12 maanden = € 923,65

?
Wat moet je doen? 
Je wilt het weekloon uitrekenen van iemand die 19 jaar is. Het weekloon weet je niet, maar wel het loon wat een 19-jarige per maand verdient. We gaan het maandloon omrekenen naar een weekloon. 

Dat doen we met de volgende formule: 

Maandloon x 12 maanden : 52 weken = weekloon. 

Dat ziet er dus zo uit: 

€ 788,45 x 12 maanden : 52 weken = € 181,95

?
Wat moet je doen? 
Je wilt het weekloon uitrekenen van iemand die 18 jaar is. Het weekloon weet je niet, maar wel het loon wat een 18-jarige per maand verdient. We gaan het maandloon omrekenen naar een weekloon. 

Dat doen we met de volgende formule: 

Maandloon x 12 maanden : 52 weken = weekloon. 

Dat ziet er dus zo uit: 

€ 683,80 x 12 maanden : 52 weken = € 157,80

?
Wat moet je doen? 
Je wilt het dagloon uitrekenen van iemand die 17 jaar is. Het dagloon weet je niet, maar wel het loon wat een 17-jarige per week verdient. We gaan het weekloon omrekenen naar een dagloon. 

Dat doen we met de volgende formule: 

Weekloon : 5 dagen = dagloon. 

We gaan er dus vanuit dat iemand vijf dagen in de week werkt. Dat ziet er dus zo uit: 

€ 136,90 : 5 dagen = € 27,38

?
Wat moet je doen? 
Je wilt uitrekenen hoeveel procent een 16-jarige verdient van het wettelijk miminumloon. Daarvoor moeten we weten:
1) Wat het maandloon is bij 100%;
2) Het maandloon van de leeftijd waarvan we het willen berekenen.

In de tabel zien we dat bij 100% minimumloon er een maandloon hoort van € 1.501,80. We weten nu dus dat:

€ 1.501,80 = 100%

Wat we willen weten is hoeveel procent € 518,80 is van het minimumloon. We rekenen dit als volgt uit:

100 : € 1.501,80 x € 518,80 = 34,5%. 
?
Wat moet je doen? 
Je wilt uitrekenen hoeveel procent een 15-jarige verdient van het wettelijk miminumloon. Daarvoor moeten we weten:
1) Wat het maandloon is bij 100%;
2) Het maandloon van de leeftijd waarvan we het willen berekenen.

In de tabel zien we dat bij 100% minimumloon er een maandloon hoort van € 1.501,80. We weten nu dus dat:

€ 1.501,80 = 100%

Wat we willen weten is hoeveel procent € 450,55 is van het minimumloon. We rekenen dit als volgt uit:

100 : € 1.501,80 x € 450,55 = 30,0%. 

Slide 4 - Tekstslide

Leerdoelen
  1. Je weet hoe een bedrijf georganiseerd is;
  2. Je weet in welke sectoren je kunt werken.

Slide 5 - Tekstslide

Arbeidsverdeling
- Taken worden verdeeld;
- Iedereen doet waar hij/zij goed in is.

Slide 6 - Tekstslide

Arbeidsverdeling
Specialisatie

Slide 7 - Tekstslide

Maatschappelijke arbeidsverdeling
De productie in ons land is verdeeld over allerlei bedrijven.

Campina maakt melk
Lays maakt chips
De H&M verkoopt kleding
Bakkerij Bart bakt brood

Door te specialiseren kunnen bedrijven meer produceren en betere kwaliteit leveren.

Slide 8 - Tekstslide

Organogram

Slide 9 - Tekstslide

Productiesectoren

Slide 10 - Tekstslide

Verwerkingsopdrachten

Slide 11 - Tekstslide

Is er binnen een eenmanszaak arbeidsverdeling mogelijk? Verklaar je antwoord.

Slide 12 - Open vraag

Waarom kan maatschappelijke arbeidsverdeling ervoor zorgen dat de hoeveelheid én de kwaliteit van de productie toeneemt?

Slide 13 - Open vraag

Leidinggevend
Uitvoerend
Ondersteunend

Slide 14 - Sleepvraag

Wat hoort niet bij de primaire sector?
A
Landbouw
B
Visserij
C
Winning van delfstoffen
D
Bouw

Slide 15 - Quizvraag

Wat hoort niet bij de secundaire sector?
A
Industrie
B
Transportbedrijf
C
Ambachten
D
Bouw

Slide 16 - Quizvraag

Wat hoort niet bij de tertiaire sector?
A
Commerciële dienstverlening
B
Gezondheidszorg
C
Banken
D
Winkels

Slide 17 - Quizvraag

Wat hoort niet bij de quartiare sector?
A
Commerciële dienstverlening
B
Gezondheidszorg
C
Onderwijs
D
Politie

Slide 18 - Quizvraag

Bij welke sector hoort een dienstverlenend bedrijf waarbij het behalen van winst niet het doel is?

Slide 19 - Open vraag

Gebruik de gele samenvatting op blz. 139 van je boek.
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
arbeidsmotieven
zelfstandige
eenmanszaak
eigenaren
Besloten vennootschap
Naamloze vennootschap
directeur
arbeidsverdeling
organogram
productiesectoren

Slide 20 - Sleepvraag

Leerdoelen
  1. Je weet hoe een bedrijf georganiseerd is;
  2. Je weet in welke sectoren je kunt werken.

Slide 21 - Tekstslide