Blok 2 Les 1 vervolg Woordenschat

Welkom 2KB2!
Donderdag 16 december
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 2

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Welkom 2KB2!
Donderdag 16 december

Slide 1 - Tekstslide

Programma
Stillezen
Nakijken huiswerk
Samenstellingen en uitdrukkingen
Quiz
Aan de slag!

Slide 2 - Tekstslide

Stil lezen in je leesboek
timer
7:00

Slide 3 - Tekstslide

Nakijken van het huiswerk


Sven Oppers

Slide 4 - Tekstslide

Opdracht 2 en 3 nakijken
Bladzijde 85-86

Slide 5 - Tekstslide

Leerdoelen
Je weet wat samenstellingen zijn.
Je weet het verschil tussen figuurlijk en letterlijk taalgebruik.

Slide 6 - Tekstslide

Samenstellingen
Aparte woorden die een woord vormen.

Bijvoorbeeld: bevolkingsgroei, vruchtentaart.

Slide 7 - Tekstslide

Uitdrukkingen
Dit wordt figuurlijk bedoeld, niet letterlijk.

Slide 8 - Tekstslide

Bijvoorbeeld
  • Aan iemands lippen hangen.
  • Het komt mij de neus uit.

Je wil de betekenis weten, welk woord zoek je op in het woordenboek?

Slide 9 - Tekstslide

Geen haar op mijn hoofd die eraan denkt!

Letterlijk of figuurlijk?
A
letterlijk
B
figuurlijk

Slide 10 - Quizvraag

Geen haar op mijn hoofd die eraan denkt!

Welk woord zoek je op in het woordenboek?
A
hoofd
B
haar
C
denkt
D
geen

Slide 11 - Quizvraag

Geen haar op mijn hoofd die eraan denkt!

Wat betekent deze uitdrukking?
A
Ik denk er echt niet aan.
B
Ik denk er echt wel aan.
C
Ik heb haaruitval.

Slide 12 - Quizvraag

Ik steek altijd mijn neus in andermans zaken.

Letterlijk of figuurlijk?
A
letterlijk
B
figuurlijk

Slide 13 - Quizvraag

Ik steek altijd mijn neus in andermans zaken.

Welk woord zoek je op in het woordenboek?
A
neus
B
andermans
C
steek
D
zaken

Slide 14 - Quizvraag

Ik steek altijd mijn neus in andermans zaken.

Wat betekent deze uitdrukking?
A
Ik ruik of iemand ook stinkt.
B
Ik denk er echt wel aan.
C
Ik houd mij altijd bezig met iemand anders zijn zaken.
D
Ik wil iemand helpen.

Slide 15 - Quizvraag

Het peutertje in de zandbak stak tijdens de pauze z'n kop in het zand.

Letterlijk of figuurlijk?
A
letterlijk
B
figuurlijk

Slide 16 - Quizvraag

Het peutertje in de zandbak stak tijdens de pauze z'n kop in het zand

Wat betekent deze uitspraak?
A
Hij wilde er niets meer mee te maken hebben.
B
Hij stopt zijn hoofd onder in het zand.
C
Hij was bang.

Slide 17 - Quizvraag

Daan was bang voor de consequenties van zijn daad. Hij steekt zijn kop in het zand.

Letterlijk of figuurlijk?
A
letterlijk
B
figuurlijk

Slide 18 - Quizvraag

Daan was bang voor de consequenties van zijn daad. Hij steekt zijn kop in het zand.

Welk woord zoek je op in het woordenboek?
A
steekt
B
zand
C
kop

Slide 19 - Quizvraag

Daan was bang voor de consequenties van zijn daad. Hij steekt zijn kop in het zand.

Wat betekent deze uitdrukking?
A
Hij doet alsof er geen probleem is.
B
Hij gaat er tegen in.
C
Hij doet het nog een keer.

Slide 20 - Quizvraag

Aan de slag!
Maken: opdracht 6, 8 en 9 op bladzijde 87 en 88.

Over 10 minuten kijken wij opdracht 6 na.
timer
10:00

Slide 21 - Tekstslide