3HV - L2P4 - Keuzevoorzetsels 3: Samentrekkingen

3hv
Les 2 P4
Deutsch!
Gutentag
1 / 52
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 52 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

3hv
Les 2 P4
Deutsch!
Gutentag

Slide 1 - Tekstslide

Toets 
keuzevoorzetsels

woordenschat



Slide 2 - Tekstslide

eifersüchtig
A
jaloers
B
streberig
C
ijverig
D
verslaafd

Slide 3 - Quizvraag

die Enttäuschung
A
de verwisseling
B
de ruil
C
de ontwikkeling
D
de teleurstelling

Slide 4 - Quizvraag

der Bräutigam
A
de bruid
B
de bruidegom
C
de schaamte
D
de teleurstelling

Slide 5 - Quizvraag

verrückt
A
gezellig
B
supermooi
C
gek
D
erg

Slide 6 - Quizvraag

gênant
A
blau
B
genant
C
peinlich
D
verschäment

Slide 7 - Quizvraag

(een relatie) uitmaken
A
ausmachen
B
Schluss machen
C
verbrechen
D
Trennung machen

Slide 8 - Quizvraag

brutaal
A
frech
B
frisch
C
brutal
D
großzügig

Slide 9 - Quizvraag

trots
A
höflich
B
häufig
C
stolz
D
großartig

Slide 10 - Quizvraag

Slide 11 - Tekstslide

Dit (lastige) gedeelte hoeven we niet te gebruiken.

Slide 12 - Tekstslide

Bij de volgende vragen moet je het schema gebruiken

om het schema goed af te lezen, moet je 3 dingen weten:

- welk schema ?  (der-groep of ein-groep of pers. vnw)
- welke kolom? (m / v / o / mv )
- welke rij? (1e /  3e  / 4e  naamval)

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Die Hochzeit ist peinlich für ............ Liebhaber (m).
A
der
B
den
C
die
D
das

Slide 15 - Quizvraag

Die Situation war schon peinlich ohne ... schwangere Freundin.
A
sein
B
seiner
C
seinen
D
seine

Slide 16 - Quizvraag

Naamvallen
Keuzevoorzetsels

Slide 17 - Tekstslide

aan
op
achter
naast
tussen
voor
in / naar
over
onder
auf
an
hinter
in
neben
über
unter
vor
zwischen

Slide 18 - Sleepvraag

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

3 wielen: een plaats-/tijdbepaling
sprake van een 'zich bevinden'

4 wielen: beweging / richting
sprake van 'een ergens heen gaan'

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

Wij springen het zwembad in.
Wir springen in ... Schwimmbad (o).
A
die
B
der
C
das
D
dem

Slide 24 - Quizvraag

Wij springen (op en neer) in het zwembad.
Wir springen .. ... Schwimmbad (o).
A
in das
B
in dem

Slide 25 - Quizvraag

Hij loopt het bos in.
Er läuft ... Wald (m).
A
in den
B
in dem
C
in das
D
im

Slide 26 - Quizvraag

Hij loopt in het bos.
Er läuft i ... Wald (m).
A
in dem
B
in den
C
in das
D
im

Slide 27 - Quizvraag

Slide 28 - Tekstslide

Ich warte ... (bij het) Bahnhof (m).
A
bei der
B
bei den
C
beim
D
zum

Slide 29 - Quizvraag

Ik ga morgen naar de tandarts.
Ich gehe morgen ... Zahnarzt.

Slide 30 - Open vraag

Ik kreeg een compliment van de tandarts.
Ich bekam ein Kompliment ... Zahnarzt.

Slide 31 - Open vraag

Slide 32 - Tekstslide

Welke naamval wordt in zin 1 na het voorzetsel 'in' gebruikt?
Die Raustation fliegt im All herum.
A
1e naamval
B
3e naamval
C
4e naamvak

Slide 33 - Quizvraag

Welke naamval wordt in zin 2 na het voorzetsel 'in' gebruikt?
André Kuiper war ins All gereist.
A
1e naamval
B
3e naamval
C
4e naamval

Slide 34 - Quizvraag

Slide 35 - Tekstslide

In de winter eet ik graag stamppot.
... Winter (?) esse ich gern Stamppot.

A
In der
B
In den
C
Im
D
Ins

Slide 36 - Quizvraag

Ik wil graag aan het raam zitten.
Ich möchte ... Fenster (o) sitzen.
A
ans
B
am

Slide 37 - Quizvraag

Wat gaat er mis :
Am meinem Geburtstag ...

Slide 38 - Open vraag

Slide 39 - Tekstslide

Wat is de correcte vertaling van
'over een uur'?
A
in einer Stunde
B
in einem Stunde
C
in eine Stunde
D
über eine Stunde

Slide 40 - Quizvraag

Hoe zeg je "voor 20 maart"
in het Duits?
A
für den 20. März
B
für dem 20. März
C
vor den 20. März
D
vor dem 20. März

Slide 41 - Quizvraag

Hoe zeg je 'een jaar geleden'
in het Duits?
A
einem Jahr nach
B
vor ein Jahr
C
vor einem Jahr
D
vor einen Jahr

Slide 42 - Quizvraag

Hoe zeg je 'op dinsdag 16 maart' in het Duits?
A
am Dienstag dem 16. März
B
an Dienstag den 16. März
C
am Dienstag die 16. März

Slide 43 - Quizvraag

Ich warte auf ... Bus (m).
A
dem
B
den

Slide 44 - Quizvraag

auf
dem
Bus

Slide 45 - Tekstslide

Slide 46 - Tekstslide

Ich freue mich auf ... Sommerferien (mv)
A
die
B
den

Slide 47 - Quizvraag

Nimmst du an ... Unterricht (m) teil?
A
den
B
dem
C
der
D
das

Slide 48 - Quizvraag

Wis passen uns an ... Mode (v) an.
A
die
B
der
C
den
D
dem

Slide 49 - Quizvraag

Ich warte auf ... Post (v).
A
die
B
der
C
das
D
dem

Slide 50 - Quizvraag

Ich habe Angst vor ... (deze) harigen Spinnen.
A
diese
B
diesem
C
dieser
D
diesen

Slide 51 - Quizvraag

Was habt ihr über ... gesagt?
A
mich
B
mir

Slide 52 - Quizvraag