De Griekse wereld

2.1 De Griekse Wereld
tijdvak 2 Grieken en Romeinen
3000 v.Chr - 500 n.Chr
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

2.1 De Griekse Wereld
tijdvak 2 Grieken en Romeinen
3000 v.Chr - 500 n.Chr

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen
1. Je kunt met behulp van het begrip polis uitleggen dat de Griekse wereld op bestuurlijk gebied verdeeld was, maar op cultureel gebied verenigd.

2. Je kent de vier bestuursvormen die in Griekenland voorkwamen 

3. Je kunt beschrijven hoe de Atheense democratie werkte

Slide 2 - Tekstslide

Griekse Stadstaten
 Vanaf ±850 v.Chr. ontstaan Griekse stadstaten, poleis
Deze poleis hebben allemaal eigen regels en eigen bestuur. De inwoners van deze poleis waren trots op hun eigen polis en de zelfstandigheid van hun polis. 
De stadstaten hadden regelmatig ook oorlog met elkaar.
Maar de poleis hadden ook veel gemeenschappelijk zoals bijvoorbeeld taal, godsdienst en cultuur.

Slide 3 - Tekstslide

Bestuursvormen
De verschillende poleis hadden allemaal andere bestuursvormen. 
  • monarchie - bestuur door een koning, deze kwam via erfopvolging op de troon
  • aristocratie - bestuur door een groep edelen
  • tirannie - bestuur door een (vaak wrede) alleenheerser

Slide 4 - Tekstslide

Democratie
ontstond in de stadstaat Athene in 509 v. Chr.
het volk verdreef een tiran en daarna werd een nieuwe bestuursvorm ingevoerd.
democratie - bestuur in handen van de volksvergadering
In de volksvergadering stemmen de inwoners met burgerrecht
Maar, vrouwen, slaven en buitenlanders hebben geen burgerrecht

Slide 5 - Tekstslide

Dagelijks bestuur in Athene
Raad van Vijfhonderd: Deze raad had de dagelijkse leiding over de polis en deed voorstellen waarover de volksvergadering moest stemmen. Bijvoorbeeld belastingverhoging of oorlog voeren. 

Om mee te kunnen stemmen in de volksvergadering moest de burger zelf aanwezig zijn.

Slide 6 - Tekstslide

Verschillende soorten democratie
directe democratie - burgers stemmen zelf over politieke voorstellen (in een volksvergadering)
indirecte democratie - burgers stemmen op vertegenwoordigers die namens de burgers stemmen over politieke voorstellen

Slide 7 - Tekstslide

Denken over natuur en gezondheid
  • De Grieken zagen in alle natuurverschijnselen goden, die verklaard werden door mythisch denken.
  • Hoe de goden zich gedroegen, omgingen met elkaar en met de mensen werd beschreven in mythen.
  • Bij ziektes en ander onheil offerden de Grieken aan de goden om het onheil af te wenden.

Slide 8 - Tekstslide

Denken over natuur en gezondheid
  • In de 6e eeuw vC ontstond er kritiek op het mythisch denken, het wetenschappelijk denken kwam tot ontwikkeling. Sommige Grieken gingen op zoek naar logische verklaringen van verschijnselen. Deze Grieken noemen we filosofen.
  • Bekende filosofen zijn Hippocrates (geneeskunde) Pythagoras (wiskunde)
  • Filosofen nemen waar en onderzoeken om tot een conclusie te komen, dit is de basis van wetenschappelijk denken.

Slide 9 - Tekstslide

Denken over mens en samenleving
  • Filosofen stellen overal vragen over en proberen die te bewijzen door logische argumenten en bewijzen.
  • Sommige filosofen onderzoeken vooral de mens zelf.
  • Waar komt gedrag en karakter vandaan, was hun vraag.

Slide 10 - Tekstslide

De verspreiding van de Griekse cultuur
  • De Grieken, die zich gingen vestigen in het veroverde gebied, hielden vast aan hun taal en gewoontes. 
  • Voorbeelden zijn: architectuur, sportscholen, tempels, theaters en natuurlijk de taal en goden. 

Slide 11 - Tekstslide

De verspreiding van de Griekse cultuur
  • In 338 v. Chr. kwam er een einde aan de zelfstandig poleis; de Macedonische koning Philippos II veroverde Griekenland
  • Maar dit betekende niet het einde van de Griekse cultuur en wetenschap; integendeel! 
  • Phillipos' zoon Alexander de Grote veroverde rond 330 v. Chr. het Perzische Rijk, dat zich uitstrekte van Egypte tot India.
  • Ook hier wordt de Griekse  cultuur ingevoerd 

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Wat is het Griekse woord voor stadstaat?
A
Aristocratie
B
Polis
C
Tirannie
D
Demagogie

Slide 14 - Quizvraag

Waarin leek Griekenland wel op een staat?
A
Gezamenlijke belasting
B
Gezamenlijke leider
C
Gezamenlijke cultuur
D
Gezamenlijke filosofie

Slide 15 - Quizvraag

Hoe heet de regeringsvorm waarin de macht aan edelen wordt gegund?
A
Monarchie
B
Tirannie
C
Democratie
D
Aristocratie

Slide 16 - Quizvraag

Wie hadden beslissingsrecht in
Athene ?
A
Mannen
B
Vrouwen
C
Vreemdelingen
D
Slaven

Slide 17 - Quizvraag

Wat is een directe democratie?
A
Je moet aanwezig zijn bij een stemming
B
Je kan iemand anders voor je laten stemmen.
C
Je kiest 1x per jaar een vertegenwoordiger.
D
Je wordt bestuurd door edelen.

Slide 18 - Quizvraag

Thucydides wordt de 'vader van de wetenschappelijke geschiedschrijving' genoemd.
Leg met een bronelement uit dat zijn manier van onderzoek doen past bij het wetenschappelijk denk van de Grieken.

Slide 19 - Open vraag

Leerdoelen
1. Je kunt uitleggen wat de ontwikkeling van wetenschappelijk denken van de Grieken inhield.

2. Je kunt uitleggen waar en waardoor de Griekse cultuur zich ook buiten Griekenland verspreidde

Slide 20 - Tekstslide

Verwerking 
Maak samenvatting van §2.1
maak opdr. 5 en 6 
boek blz 34

Slide 21 - Tekstslide