GT thema 2 Jongeren

Thema Jongeren 
Oefenen voor het proefwerk van aanstaande donderdag 
1 / 48
volgende
Slide 1: Tekstslide
MaatschappijleerMiddelbare schoolvmbo gLeerjaar 3

In deze les zitten 48 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Thema Jongeren 
Oefenen voor het proefwerk van aanstaande donderdag 

Slide 1 - Tekstslide

Zijn menselijke eigenschappen aangeboren of aangeleerd?
A
Voornamelijk aangeboren
B
Voornamelijk aangeleerd
C
Een combinatie van beide
D
Geen van beide

Slide 2 - Quizvraag

Wat is aangeleerd gedrag?
A
Nederlands spreken
B
Kunnen praten
C
Slapen
D
Huilen

Slide 3 - Quizvraag

Informatie
Experimenteren
Imitatie
Ervaringen

Slide 4 - Sleepvraag

Omschrijf in je eigen woorden wat socialisatie is

Slide 5 - Open vraag

aangeboren eigenschappen
socialisatie
sociale controle
internalisatie
je leert normen en waarden door sancties, imitaite en informatie
je omgeving checkt of je je aan de groepsnormen houdt
je erft kenmerken van je vader of moeder
je gedraagt je automatisch zoals de groep verwacht

Slide 6 - Sleepvraag

Als er helemaal geen onderscheid meer gemaakt wordt tussen vrouwen en mannen.
A
Transgender
B
Gendernormen
C
Roldoorbrekend gedrag
D
Genderneutraal

Slide 7 - Quizvraag

Roldoorbrekend gedrag is gedrag ...
A
dat past bij de rol die je in de samenleving hebt.
B
dat je aanpast omdat je een andere rol hebt.
C
dat niet bij de verwachtingen van de samenleving past.
D
waarmee iemand onderdrukt wie hij echt is.

Slide 8 - Quizvraag

Wat is een vooroordeel ?
A
Een oordeel over iets of iemand waar van je de feiten goed kent.
B
Een oordeel over een hele groep mensen.
C
Een reden om iemand anders te behandelen dan anderen.
D
Een oordeel over iets of iemand zonder dat je de feiten goed kent.

Slide 9 - Quizvraag

Wat is tolerantie?
A
Iemand belachelijk maken omdat hij zich anders gedraagt.
B
De normen en waarden van anderen accepteren.
C
Je aan de wet houden
D
Mensen in hokjes plaatsen

Slide 10 - Quizvraag

Normen, waarden en gewoonten van de meeste mensen in een land/samenleving. 
Een cultuur van een kleine groep mensen binnen de samenleving 
Een oordeel over iemand, zonder dat je de feiten of de persoon kent. 
Een vooroordeel dat niet op 1 persoon slaat, maar op de hele groep. 
Dominante cultuur 
Subcultuur
Vooroordeel 
Stereotype 

Slide 11 - Sleepvraag

Wat betekent het begrip Socialisatie

Slide 12 - Open vraag

Waarom verschilt het begrip cultuur afhankelijk waar je bent?

Slide 13 - Open vraag

Aangeleerde eigenschappen
A
Deze eigenschappen heb je vanaf je geboorte
B
Deze krijg je aangeleerd door bijv. socialisatie
C
Dit is een ander woord voor Nature
D
dit betekent of je zangtalent hebt

Slide 14 - Quizvraag

Ik kan het verschil tussen nature en nurture uitleggen
😒🙁😐🙂😃

Slide 15 - Poll

Welke 4 manieren waarop socialisatie plaats vind ken jij?

Slide 16 - Open vraag

Wat is een rolpatroon?
A
Een rol die hoort bij een patroon
B
Geen onderscheid tussen mannen en vrouwen
C
Gedrag dat wij van mensen in bepaalde situaties verwachten
D
Als een man een jurk draagt en een vrouw het afval buiten zet

Slide 17 - Quizvraag

Ik kan uitleggen wat het verschil is tussen roldoorbrekend en rolbevestigend gedrag
😒🙁😐🙂😃

Slide 18 - Poll

Met tolerant zijn bedoelen wij?

Slide 19 - Woordweb

Leg het begrip internalisatie? uit

Slide 20 - Open vraag

Bij sociale cohesie bedoelen wij
A
De ik cultuur
B
Je voelt je met niemand verbonden
C
Je voelt je 1 met de groep --> de wij cultuur
D
Je hebt andere normen en waarden als de groep

Slide 21 - Quizvraag

Groepsidentificatie is
A
Verbonden voelen met een groep mensen met dezelfde kenmerken / interesse
B
Jij lijkt op iemand anders
C
Je hebt geen enkele overeenkomst met andere
D
Je bent alleen

Slide 22 - Quizvraag

Ik kan het begrip generatieconflict uitleggen
😒🙁😐🙂😃

Slide 23 - Poll

Schrijf dit begrip op en leer het
"Polarisatie"

Slide 24 - Open vraag

Wanneer zijn jongerenculturen ontstaan?
A
Jaren 40
B
Jaren 60
C
Jaren 80
D
Jaren 50

Slide 25 - Quizvraag

Dominante cultuur =
A
Een cultuur die bij een provincie hoort
B
Een cultuur van een kleine groep mensen
C
Een cultuur die bij een heel land hoort

Slide 26 - Quizvraag

Een pluriforme samenleving is..
A
Een samenleving waar culturen naast elkaar leven
B
Een samenleving van mensen met verschillende culturen en leefstijlen.
C
Een samenleving waar alleen een dominante cultuur is
D
Een samenleving waarin veel subculturen verboden zijn.

Slide 27 - Quizvraag

Een vluchteling is iemand die...
A
zijn of haar land verlaat op zoek naar een betere job.
B
naar een ander land reist om op vakantie te gaan.
C
gedwongen zijn of haar land verlaat wegens oorlog, conflict of verloving.

Slide 28 - Quizvraag

Emigreren is...
A
Op vakantie gaan
B
Naar een ander land verhuizen
C
Tijdelijk in een ander land wonen
D
De cultuur eigen maken

Slide 29 - Quizvraag

Stereotype
A
Overdreven beeld van een groep mensen
B
Passen nieuwkomers zich aan de dominante cultuur, maar houden ook hun eigen
C
Een oordeel over iemand of iets zonder dat je feiten of de persoon kent.
D
Onterecht verschil maken in de behandeling van mensen

Slide 30 - Quizvraag

Je kan discrimineren op basis van ras, uiterlijk, leeftijd, culturele achtergrond en man/vrouw.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 31 - Quizvraag

Wat is de juiste omschrijving van een arbeidsmigrant?
A
Mensen komen hier om te werken
B
Mensen die naar Nederland komen vanwege familie
C
Mensen die naar Nederland komen vanwege oorlog in eigen land

Slide 32 - Quizvraag

Een vooroordeel
A
is een oordeel over iets of iemand zonder dat je de feiten kent.
B
is een lastige keuze tussen twee dingen die allebei voordelen of juist nadelen hebben
C
is iets wat echt gebeurd is en wat je dus kunt bewijzen
D
is iets waarmee je kunt uitleggen waarom jouw mening goed is

Slide 33 - Quizvraag

Discriminatie
A
Onterecht verschil maken in de behandeling van mensen
B
Overdreven beeld van een groep mensen
C
Passen nieuwkomers zich aan de dominante cultuur, maar houden ook hun eigen
D
Een oordeel over iemand of iets zonder dat je feiten of de persoon kent.

Slide 34 - Quizvraag


Wat is een subcultuur?
A
De cultuur van een kleine groep mensen.
B
De cultuur van een grote groep mensen.
C
De cultuur van jongeren.
D
De cultuur van volwassenen.

Slide 35 - Quizvraag

Koloniën
A
Iemand die naar Nederland komt om te trouwen
B
Toestemming aanvragen om hier te mogen verblijven
C
Gebieden die werden verovert en gebruikt om winst te maken
D
De familie leden komen weer bij elkaar

Slide 36 - Quizvraag

Integratie is
A
Mensen behouden hun eigen cultuur
B
Passen zich aan de Nederlandse gewoontes aan
C
Houden hun eigen cultuur en passen zich aan de Nederlandse cultuur aan

Slide 37 - Quizvraag

Wat zijn de basisregels om samen te kunnen leven?
A
gelijkheid
B
vrijheid van goddienst
C
vrije meningsuiting
D
verbod op discriminatie

Slide 38 - Quizvraag

Wanneer ben je een Nederlander met een migratie achtergrond?
A
Als minimaal een van je ouders in een ander land geboren is.
B
als je op vakantie geboren bent
C
als 1 van je ouders en jij ook in een ander land geboren bent
D
als je tijdens het migreren geboren bent

Slide 39 - Quizvraag

Een immigrant is iemand die:
A
Uit een ander land komt en in Nederland is gaan wonen
B
Vanuit Nederland naar een ander land verhuist

Slide 40 - Quizvraag

Een illegaal is iemand die..
A
naar een land migreert om daar te werken
B
zonder geldige vergunningen in een land verblijft
C
in NL woont en trouwt met een buitenlander
D
onafhankelijk naar NL komt in de hoop op een betere toekomst

Slide 41 - Quizvraag

Gezinshereniging is .....
A
wanneer iemand zijn gezin laat overkomen uit het land dat hij heeft verlaten
B
Teruggaan naar zijn eigen land om bij zijn gezin te kunnen blijven

Slide 42 - Quizvraag

Toelatingsbeleid
Wanneer komt men in aanmerking voor een verblijfsvergunning? 4X

Slide 43 - Open vraag

Discriminatie/ongelijke behandeling
Noem 4 verschillende redenen waarom mensen worden gediscrimineerd?

Slide 44 - Open vraag

Wat is segregatie

Slide 45 - Open vraag

Wat is assimilatie

Slide 46 - Open vraag

Wat is integratie?

Slide 47 - Open vraag

Ga leren voor de toets

Slide 48 - Tekstslide