Opbouw tekst, signaalwoorden

Doel van de les: de opbouw van een tekst kennen.

Uit welke delen bestaat een tekst?
1 / 15
volgende
Slide 1: Open vraag
NederlandsMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Doel van de les: de opbouw van een tekst kennen.

Uit welke delen bestaat een tekst?

Slide 1 - Open vraag

de opbouw van een tekst:
*titel:  de titel noemt het onderwerp/ trekt de aandacht
*korte samenvatting: soms staat onder titel een stukje vetgedrukte tekst met een korte samenvatting van de tekst
*begin:introductie onderwerp, meerdere manieren
*middenstuk: bestaat uit meerdere alinea's. Boven alinea's die bij elkaar horen kan een stussenkopje staan.
*slot: een samenvatting of conclusie

Slide 2 - Tekstslide

Langere teksten vaak zelfde opbouw
Dat is niet voor niks. Onthoud de volgende dia...

Slide 3 - Tekstslide

Straffen tot zes maanden cel voor bekogelen politie bij rellen Eindhoven
De politierechter in Den Bosch heeft vrijdag drie mannen veroordeeld voor straffen tot zes maanden cel voor hun betrokkenheid bij de avondklokrellen in Eindhoven op 24 januari.
De 24-jarige Eindhovenaar Stanley C. kreeg met zes maanden cel, waarvan twee voorwaardelijk, de hoogste straf.
C. hitste de groep op door zich voor de groep te plaatsen, tussen de ME en de demonstranten. Hij stond met zijn armen te zwaaien en de politie uit te dagen. Hij greep in zijn kruis richting de agenten en gooide met stenen en een fiets naar de agenten. De man heeft bekend dat hij stenen gooide.
De politierechter zei bij de uitspraak dat het "een soort oorlogssituatie" was in Eindhoven. "En u was in het begin een van de actiefste deelnemers, een voorloper." Tegen de man was een half jaar onvoorwaardelijke celstraf geëist. Vanwege persoonlijke omstandigheden legde de politierechter een deel voorwaardelijk op.
Eindhovenaar Martijn F. (19) krijgt tien weken cel, waarvan acht voorwaardelijk en een taakstraf van veertig uur. Hij gooide volgens de politierechter met stenen, stak zijn middelvinger op en schold agenten uit. "Ronduit schofterig", zei de officier van justitie.
De achttienjarige Noah S. uit Helmond heeft 60 dagen cel gekregen, waarvan 48 dagen voorwaardelijk, en een taakstraf van veertig uur. Hij gooide een parasol omver en een steen tegen een ME-bus. Hij komt op vrije voeten, omdat hij het onvoorwaardelijke deel van zijn celstraf al heeft uitgezeten.
Rellen begonnen na schoonvegen verboden demonstratie
Het ging in het begin van de zondagmiddag mis in Eindhoven, toen de politie het 18 Septemberplein schoonveegde, waar ongeveer driehonderd mensen deelnamen aan een verboden demonstratie.
De politie werd bekogeld met stenen, vuurwerk, fietsen en verkeersborden. Bij het Centraal Station werd een auto in brand gestoken, het station werd vernield en er werden winkels geplunderd. Dat breidde zich uit tot in het centrum.
Stanley C. nam niet meer deel aan de vernielingen en plunderingen. Toen was hij al opgepakt.
Eerder deze week kwamen relschoppers uit andere steden al voor verschillende rechters. De hoogste straf tot nu toe was negentig dagen cel, waarvan zestig voorwaardelijk, voor iemand die betrokken was bij rellen op het Museumplein in Amsterdam.

Slide 4 - Tekstslide

Signaalwoorden

Slide 6 - Tekstslide

Doel
Je herkent tekstverbanden door signaalwoorden

Slide 7 - Tekstslide

Zinnen en alinea's:
Signaalwoorden geven verband aan tussen woorden, zinnen of alinea's. Tekstverbanden zijn:
- opsomming
- tegenstelling
- oorzaak-gevolg
- toelichting of voorbeeld
- doel-middel
- conclusie


Een tekst die goed is opgebouwd heeft altijd logische verbanden tussen de verschillende zinnen en alinea’s.

Slide 8 - Tekstslide

..... de treinen niet rijden, kan ik niet naar school.
A
doordat
B
daarna
C
daarom
D
kortom

Slide 9 - Quizvraag

Hij heeft plezier in zijn stage, ..... hij veel mag doen.
A
want
B
omdat
C
kortom
D
maar

Slide 10 - Quizvraag

Ik wil graag naar school, maar ik ben ziek. 'Maar' is signaalwoord voor het verband:
A
tegenstelling
B
oorzaak-gevolg
C
doel-middel
D
conclusie

Slide 11 - Quizvraag

Ik heb een pen om te schrijven.
'Om... te' is het verband...
A
tegenstelling
B
oorzaak-gevolg
C
doel-middel
D
conclusie

Slide 12 - Quizvraag

We verkopen veel sportartikelen, zoals schoenen, sokken en ballen.
'Zoals' is het verband...
A
reden
B
oorzaak-gevolg
C
toelichting of voorbeeld
D
samenvatting

Slide 13 - Quizvraag

Kortom, ik heb het best goed gedaan.
'kortom' is een signaalwoord voor het verband:
A
opsomming
B
samenvatting
C
conclusie
D
tijd

Slide 14 - Quizvraag

Ik weet wat signaalwoorden zijn
0100

Slide 15 - Poll